Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wilders over het bericht dat oud-minister Opstelten het minder Marokkanen proces heeft beïnvloed
Vragen van het lid Wilders (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat oud-minister Opstelten het minder Marokkanen-proces heeft beïnvloed (ingezonden 3 juli 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 5 september
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3533.
Inleiding:
In antwoord op uw brief van 3 juli 2019 deel ik u mee dat de schriftelijke vragen
van het lid Wilders (PVV) inzake het bericht dat oud Minister Opstelten het minder
Marokkanen proces heeft beïnvloed, worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage
bij deze brief.
In aanvulling op de beantwoording van bijgevoegde Kamervragen en mijn brief met bijlage
van 30 augustus jl. hecht ik eraan nog enige nadere duiding te geven op basis van
de mij ter beschikking staande stukken.
Het College van procureurs-generaal stelde in zijn ambtsbericht van 10 september 2014
de toenmalige Minister van Veiligheid en Justitie op de hoogte van het feit dat het
Openbaar Ministerie (OM) «heeft besloten» vervolging in te stellen tegen het Kamerlid
Wilders ter zake van het beledigen van een groep mensen wegens hun ras en het aanzetten
tot haat tegen mensen wegens hun ras zoals strafbaar gesteld in de artikelen 137b
en 137c van het Wetboek van strafrecht. Het OM heeft nadien zoals bekend meermaals
aangegeven zelfstandig tot deze beslissing te zijn gekomen.
Het is een vast onderdeel van vrijwel alle strafrechtelijke onderzoeken dat, na de
vaststelling door het OM dat sprake is van een strafbaar feit en een vervolgingsbeslissing
is genomen, een verdachte in de gelegenheid wordt gesteld om zijn zienswijze naar
voren te brengen, alvorens de vervolgingsbeslissing aan de verdachte kenbaar wordt
gemaakt. Ook hier is dat gebeurd en om die reden werd voor het moment van openbaarmaking
de term «voorgenomen vervolgingsbeslissing» in intern notaverkeer gebezigd. Ik verwijs
u daaromtrent naar hetgeen ik daarover in mijn beantwoording van eerdere Kamervragen
d.d. 20 juni 2019 reeds opmerkte.
Na het ter kennis brengen van de vervolgingsbeslissing hebben, zo blijkt uit e-mailverkeer,
ambtenaren op het ministerie zich gebogen over de consequenties van de vervolgingsbeslissing.
Daarbij kan men denken aan zaken als het tijdstip van en de planning rondom het naar
buiten brengen, het in dat kader erbij betrekken van de afdeling communicatie, de
eventuele beveiligingsaspecten, en het al dan niet informeren van de Minister-President
over de genomen vervolgingsbeslissing, alsook het tijdstip van dat informeren. Ook
is door juristen op het ministerie een juridische analyse gemaakt van de vervolgingsbeslissing.
De mailwisseling van 23 september 2014 ging over voornoemde aspecten.
Ten slotte hecht ik eraan het volgende te benadrukken. Al deze omstandigheden alsook
de onderliggende stukken kunnen deel uitmaken van de onafhankelijke beoordeling door
de strafrechter in de strafzaak. Het is aan de rechter of en zo ja, hoe hij deze omstandigheden
meeweegt en beoordeelt en of hij eventuele stukken wenst te zien. Wanneer de onafhankelijke
rechter, in casu het gerechtshof, ten behoeve van deze beoordeling nadere inlichtingen
behoeft, zal ik deze vanzelfsprekend verschaffen.
Vraag 1
Op welke datum en door wie bent u ingelicht over het bestaan van het overleg op 25 september
2014?
Antwoord 1
Ik verwijs hieromtrent naar het antwoord op vraag 2 van de Kamervragen (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3189), welke zijn beantwoord op 20 juni jl.,
Vraag 2
Betrof het overleg van 25 september 2014 een periodiek overleg? Zo nee, wat voor overleg
betrof het?
Antwoord 2
Voor zover mij bekend is dit geen regulier periodiek overleg geweest tussen de toenmalig
Minister van Veiligheid en Justitie en voorzitter College maar een overleg naar aanleiding
van het ambtsbericht van 10 september 2014 en de begeleidende nota bij dit ambtsbericht.
Voor het overige verwijs ik naar het antwoord op vraag 4 van de Kamervragen (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3189), welke zijn beantwoord op 20 juni jl. en onderstaande antwoorden op de vragen 3
en 4.
Vraag 3
Hoe verklaart u dat u «niet bekend bent met wat er is besproken» tijdens het officiële
overleg op 25 september 2014 terwijl u wel kunt aangeven dat dit overleg is gevoerd
naar aanleiding van het ambtsbericht van september 2014 en de bijbehorende nota en
dat het overleg heeft plaatsgevonden tussen oud-minister Opstelten en de oud-voorzitter
van het College van procureurs-generaal en zij daar werden bijgestaan door hun ambtenaren?
Antwoord 3
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 van de Kamervragen (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 3189), welke zijn beantwoord op 20 juni jl., is er geen verslag opgesteld van dit overleg
waardoor mij niet bekend is wat er tijdens dit overleg is besproken. Op de nota bij
het ambtsbericht van 10 september 2014 is «bespreken» geschreven en er is een vergaderverzoek
aangetroffen waarin de genodigden staan. Daarnaast is er een e-mailwisseling aangetroffen
waarin wordt gesproken over wie aanwezig zal zijn bij dit overleg.
Vraag 4
Op wiens initiatief heeft het overleg van 25 september 2014 plaatsgevonden?
Antwoord 4
Het overleg is vanuit de agenda van de toenmalig Minister ingepland.
Vraag 5
Kunt u aangeven wie exact aanwezig waren bij dit overleg waarvan u in antwoord op
vraag 4 van eerder gestelde Kamervragen aangeeft dat «navraag bij betrokkenen leert
dat er geen verslag is gemaakt van dit overleg»? Zo nee, waarom niet?1
Antwoord 5
Ik verwijs hierbij naar het antwoord op vraag 26 van de Kamervragen (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 3034) welke zijn beantwoord op 7 juni jl.
Vraag 6
Is aan de betrokkenen alleen gevraagd of een verslag is gemaakt van dit overleg? Zo
nee, wat is er nog meer gevraagd en wat was het antwoord van de betrokkenen?
Antwoord 6
Nee, er is ook gevraagd naar de inhoud van dit overleg. Navraag heeft geen inzicht
gegeven in wat er inhoudelijk is besproken.
Vraag 7
Is de betrokkenen ook gevraagd wat er is besproken tijdens dit overleg? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Betekent de disclaimer bij de tijdlijn die u aan de Kamer heeft gezonden: «Tijdlijn
momenten voor zover mij op dit moment bekend zijn» dat er nog meer stukken zijn?2
Antwoord 8
Hiermee is bedoeld dat dit de momenten van communicatie zijn tussen het departement
en het OM zoals die mij op dat moment bij de beantwoording van die Kamervragen op
20 juni 2019 bekend waren. Daarin is overigens geen verandering gekomen.
Vraag 9
Wat was het doel van de ambtelijke contacten tussen het Openbaar Ministerie (OM) en
het voormalig departement van Veiligheid en Justitie (VenJ) ter voorbereiding op een
eventueel debat in de Tweede Kamer op 24–25 maart 2014, enkele dagen na de uitspraken
en nog voor het periodiek overleg van 2 april 2014? Welke informatie heeft het departement
verkregen naar aanleiding van die ambtelijke contacten?
Antwoord 9
In de Kamer was tijdens de Regeling van Werkzaamheden d.d. 25 maart 2014 een debat
aangevraagd met de Minister-President over de uitspraken van de heer Wilders en de
gedane aangiften. Het is gebruikelijk om bij voorbereiding op een debat een dossier
samen te stellen. Ten behoeve van een dergelijk dossier is in dit geval aan het OM
input gevraagd zodat het Ministerie van Algemene Zaken kon beschikken over informatie
ter beantwoording van eventuele vragen tijdens het debat. Van het OM is vervolgens
informatie ontvangen hoe het aangifteproces verliep, hoeveel aangiften er op dat moment
waren en een globaal tijdpad wanneer het OM verwachtte te beslissen op de aangiften.
Uiteindelijk is de aanvraag voor het debat ingetrokken.
Vraag 10
Waarom was er contact over «voortgang en planning» tussen het departement en het OM
in de periode 30 juni–1 juli 2014?
Antwoord 10
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 14 van de Kamervragen welke zijn beantwoord
op 29 november 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 805) is het College van procureurs-generaal verplicht de Minister van Justitie en Veiligheid
inlichtingen te verstrekken die deze nodig heeft om zijn taken en bevoegdheden naar
behoren te kunnen uitoefenen (zie artikel 129 Wet RO). Dat kan uit eigen beweging
bijvoorbeeld in het kader van (de voortgang van) gevoelige strafzaken, maar zo nodig
ook op verzoek bijvoorbeeld wanneer er eventuele parlementaire aandacht of media aandacht
te verwachten is met mogelijke vragen voor een bewindspersoon. Hierdoor wordt de Minister
van Justitie en Veiligheid, in staat gesteld om in de juiste gevallen en op de juiste
ogenblikken mijn politieke verantwoordelijkheid waar te maken.
Vraag 11
Waar bestond het contact over «voortgang en planning» tussen het departement en het
OM in de periode 30 juni–1 juli 2014 uit?
Antwoord 11
Het betreft een e-mail vanuit het departement aan het OM waarin wordt gevraagd of
er een termijn bekend is waarop de beslissing van het OM te verwachten is, en een
antwoord van het OM hierop waarin staat dat er nog geen termijn is aan te geven. Zie
verder het antwoord op vraag 10.
Vraag 12
Kunt u uitsluiten dat er tijdens het contact over «voortgang en planning» tussen het
departement en het OM in de periode 30 juni–1 juli 2014 contact is geweest over het
concept ambtsbericht van 25 juni 2014 en de totstandkoming van het concept ambtsbericht
van 8 augustus 2014?
Antwoord Vraag 12
Mij is niet gebleken van enig contact tussen het departement en het OM over het concept-ambtsbericht
van 25 juni 2014 en het ambtsbericht van 8 augustus 2014. Ik voeg er aan toe dat dit
interne stukken van het OM zijn en communicatie betreft tussen de hoofdofficier van
justitie en het College van procureurs-generaal. Het zijn geen ambtsberichten die
zijn gericht aan de Minister van Justitie en Veiligheid zoals het ambtsbericht van
10 september 2014 wel was.
Vraag 13
Is het concept ambtsbericht van 25 juni 2014 door het OM naar het voormalig departement
van VenJ gezonden of ingezien?
Antwoord 13
Nee, daarvan is mij niet gebleken. Ik verwijs ook naar het antwoord op vraag 12.
Vraag 14
Is het concept ambtsbericht van 25 juni 2014 ooit besproken met de voormalig Minister
van VenJ of ambtenaren van het departement?
Antwoord 14
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 12 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258) waarin is aangegeven dat mij niet is gebleken van enig contact tussen het departement
en het OM over het concept-ambtsbericht. Daarnaast verwijs ik naar het antwoord op
vraag 3 van de Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3187) welke zijn beantwoord op 20 juni jl., waarin is aangegeven dat ik geen kennis kan
dragen van al hetgeen mijn toenmalig ambtsvoorganger mogelijk ergens al dan niet in
informele sfeer heeft uitgesproken. Daarnaast verwijs ik naar het antwoord op vraag
9 van de op 29 november 2018 beantwoorde Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 805) waarin ik heb aangegeven dat ik geen kennis kan dragen van wat alle ambtenaren van
mijn departement communiceren met medewerkers van het OM. Tot slot wijs ik op het
antwoord op vraag 5 van de op 29 november 2018 beantwoorde Kamervragen (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 805) waarin is aangegeven dat het OM bij herhaling heeft aangegeven zelfstandig de beslissing
tot vervolging te hebben genomen op basis van eigen afwegingen.
Vraag 15
Is er op basis van dit concept ambtsbericht van 25 juni 2014 een (concept) ambtelijk
advies gemaakt?
Antwoord 15
Een dergelijk (concept) ambtelijk advies is voor zover mij bekend niet opgesteld binnen
mijn departement. Ik kan niet aangeven of er binnen het OM een (concept) advies is
opgesteld nu het een intern stuk van het OM betreft. Ik verwijs ook naar het antwoorden
op vragen 12 en 13 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258).
Vraag 16
Wijkt het concept ambtsbericht van 25 juni 2014 af van het concept ambtsbericht van
8 augustus 2014 en ambtsbericht van 10 september 2014? En zo ja, in welk opzicht?
Antwoord 16
Of het concept-ambtsbericht van 25 juni 2014 en het ambtsbericht van 8 augustus 2014
afwijken van het ambtsbericht van 10 september 2014 is mij niet bekend. Ik verwijs
hierbij naar het antwoord op vraag 12 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258).
Vraag 17
Kunt u verklaren waarom dit concept ambtsbericht van 25 juni 2014 slechts naar twee
leden van het College van procureurs-generaal, te weten de heren Bolhaar en Van den
Burg is gezonden in plaats van naar het gehele College?
Antwoord 17
Dat is mij niet bekend, het betreft interne correspondentie van het OM.
Vraag 18
Kunt u verklaren waarom dit ambtsbericht, aldus de beslissing op Wob-verzoek van 1 december
2016 met kenmerk 800337, «altijd een concept is gebleven»?
Antwoord 18
Dat is mij niet bekend, het betreft interne communicatie van het OM.
Vraag 19
Kunt u uitsluiten dat enige uitlating, enig verzoek of enige opmerking formeel dan
wel informeel van de zijde van de voormalig Minister van VenJ dan wel zijn ambtenaren
in de richting van de heer Bolhaar, dan wel zijn ambtenaren, invloed hebben gehad
op de totstandkoming van een nieuw (concept) ambtsbericht?
Antwoord 19
Zoals in het antwoord op vraag 5 van de op 29 november 2018 beantwoorde Kamervragen
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 805) is aangegeven, heeft het OM bij herhaling aangegeven zelfstandig de beslissing tot
vervolging te hebben genomen op basis van eigen afwegingen. Verder verwijs ik naar
het antwoord op vraag 12 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258).
Vraag 20
Is het concept ambtsbericht van 8 augustus 2014 door het OM naar het voormalig departement
van VenJ gezonden of ingezien?
Antwoord 20
Nee, daarvan is mij niet gebleken. Zie ook het antwoord op vraag 12 van deze Kamervragen
(nr. 2019Z14258).
Vraag 21
Is het concept ambtsbericht van 8 augustus 2014 ooit besproken met de voormalig Minister
van VenJ of ambtenaren van het departement?
Antwoord 21
Mij niet is gebleken van enig contact tussen het departement en het OM over dit ambtsbericht.
Ik verwijs verder naar het antwoord op de vragen 12 en 14 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258).
Vraag 22
Is op basis van dit concept ambtsbericht van 8 augustus 2014 een (concept) ambtelijk
advies gemaakt?
Antwoord 22
Een dergelijk (concept) ambtelijk advies is voor zover mij bekend niet opgesteld binnen
mijn departement. Ik verwijs naar de antwoorden op de vragen 15 en 20 van deze Kamervragen
(nr. 2019Z14258).
Vraag 23
Kunt u uitsluiten dat enige uitlating, enig verzoek of enige opmerking formeel dan
wel informeel van de zijde van de voormalig Minister van VenJ dan wel zijn ambtenaren
in de richting van de heer Bolhaar, dan wel zijn ambtenaren, invloed hebben gehad
op de totstandkoming van het (concept) ambtsbericht van 8 augustus 2014?
Antwoord 23
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 19 van deze Kamervragen (nr. 2019Z14258).
Vraag 24
Waarom heeft u pas op 26 juni 2019 melding gemaakt van de beslissing op het Wob-verzoek
van 1 december 2016?
Antwoord 24
De reden daarvoor is dat in de Kamervragen met Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 805 welke zijn beantwoord op 20 juni jl., in vraag 2 is gevraagd naar een tijdlijn met
momenten in de periode van 19 maart 2014 tot heden waarin mijn ambtsvoorganger of
ambtenaren van mijn departement op enigerlei wijze contact hebben gehad met het OM
over de aangiften die tegen de heer Wilders zijn gedaan naar aanleiding van diens
uitspraken op 19 maart 2014. Het Wob-besluit van 1 december 2016 is een van die momenten.
Eerdere Kamervragen3 zagen op een smallere tijdsperiode dan de Kamervragen welke zijn beantwoord op 20 juni
jl. Overigens is het Wob-besluit zoals gebruikelijk op www.Rijksoverheid.nl gepubliceerd en sindsdien voor een ieder openbaar.
Vraag 25
Heeft de heer Riedstra, als ondertekenaar van de beslissing op het Wob-verzoek van
1 december 2016, inhoudelijke kennis van de documenten waarvan de beslissing melding
maakt?
Antwoord 25
De heer Riedstra heeft niet inhoudelijk kennis genomen van het concept-ambtsbericht
van 25 juni 2014 en het ambtsbericht van 8 augustus 2014. Deze stukken bevinden zich,
voor zover mij bekend, niet op het departement omdat het interne correspondentie van
het OM betreft en zien op een lopende strafzaak. Voor het Wob-besluit van 1 december
2016 heeft het OM een beoordeling gemaakt van de stukken. Deze beoordeling is door
mijn departement overgenomen. Ik verwijs verder naar het antwoord op vraag 12 van
deze Kamervragen.
Vraag 26
Is voormalig Staatssecretaris Teeven op enig moment betrokken geweest bij de kwestie
Wilders?
Antwoord 26
Voor zover mij op dit moment bekend is, is de heer Teeven niet betrokken geweest.
Vraag 27
Heeft u de secretaris-generaal, de heer Riedstra, opdracht gegeven om getuigen bijstand
en informatie aan te bieden voor de getuigenverhoren? Zo nee, deed hij dit dan in
opdracht van iemand anders of op eigen initiatief?
Antwoord 27
Ik verwijs voor het antwoord op deze vraag naar de antwoorden 8 en 9 van de Kamervragen
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3034) die zijn beantwoord op 7 juni jl.
Vraag 28
Bent u bereid om bij de heer Riedstra en de heer Bruinsma na te gaan hoe de afweging
wie welk dossier/welke stukken te verstrekken tot stand is gekomen?
Antwoord 28
Ik heb dit reeds gedaan voor de beantwoording van vraag 9 van de Kamervragen (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3034) die zijn beantwoord op 7 juni jl.
Vraag 29
Heeft het departement kennis genomen van de adviezen van het Landelijk Expertise Centrum
Discriminatie (LECD) en het Wetenschappelijk Bureau van het OM (WBOM) over de kwestie
Wilders? Zo ja, wanneer?
Antwoord 29
Voor zover mij bekend heeft mijn departement geen kennis genomen van deze adviezen.
In het ambtsbericht van 10 september 2014 wordt wel aan de adviezen gerefereerd.
Vraag 30
Kunt u een uitputtende tijdslijn naar de Kamer sturen, voorzien van datum per contact/document
en aangeven wie de verzender/ontvanger/opsteller is geweest vanaf het moment van de
uitspraken op 12/19 maart 2014 t/m heden over welk aspect dan ook van de kwestie Wilders?
Met daarin in ieder geval, voor zover van toepassing, melding makend van:
Antwoord 30
Hieronder is per gevraagde categorie aangegeven of er stukken zijn
aangetroffen en of deze in de tijdlijn zijn opgenomen. In de bijlage bij deze
antwoorden treft u de tijdlijn aan, die ziet op de periode van de uitspraken
12/19 maart 2014 tot de datum van deze Kamervragen d.d. 3 juli 2019.
Vanzelfsprekend beschikt mijn departement ook over interne stukken en
correspondentie uit de periode van na de bekendmaking van de
vervolgingsbeslissing, ter totstandkoming van bijvoorbeeld antwoorden op
Kamervragen en de behandeling en uitvoering van Wob-verzoeken.
• Alle (concept) ambtsberichten gemaakt door het OM over de kwestie Wilders
Zie bijlage
• Alle aanbiedingsnotities behorende bij deze ambtsberichten
Niet aangetroffen
• Alle ambtelijke nota’s
Zie bijlage
• Alle ambtelijke memo’s
Niet aangetroffen
• Alle nota’s/memo’s van het OM
Zie bijlage
• Alle persberichten van het OM
Deze zijn openbaar en raadpleegbaar op www.om.nl
• Alle notities
Niet aangetroffen
• Alle gespreksverslagen
Zoals aangegeven wordt er geen verslag gemaakt van de periodieke
overleggen en is er geen verslag gemaakt van het overleg op 25 september 2014. Er
is alleen een aantekening van 2 april 2014, zie
bijlage.
• Alle agenda’s
Niet aangetroffen
• Alle periodieke overleggen waar de kwestie Wilders (welk onderdeel dan ook) is besproken
Zie bijlage (2 april 2014) en het antwoord op vraag 14 van deze
Kamervragen (nr. 2019Z14258) en het antwoord op vraag 19 van de
Kamervragen welke zijn beantwoord op 7 juni 2019 (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3034).
• Alle overlegvergaderingen waar het hele College van procureurs-generaal overlegt met
de Minister van VenJ/JenV, waar de kwestie Wilders aan de orde is geweest
Niet aangetroffen
• Alle overige overleggen waar de kwestie Wilders werd besproken
Zie bijlage en het antwoord op vraag 14.
• Alle (e-mail)correspondentie tussen OM en departement VenJ/JenV over de kwestie Wilders
• Alle (e-mail)correspondentie tussen departement VenJ/JenV met (medewerkers van het)
College van procureurs-generaal
Zie bijlage voor de mails tussen OM en het departement en tussen
departement en (medewerkers van het) College van procureursgeneraal.
• Alle (email)correspondentie tussen het departement VenJ/JenV en de Eenheid Den Haag
belast met aangifteproces
Er is geen onderlinge correspondentie aangetroffen.
• Alle (e-mail) correspondentie tussen het departement VenJ/JenV met de zaaksofficieren
Er is geen onderlinge correspondentie aangetroffen.
• Alle e-mail(correspondentie) tussen het departement VenJ/JenV met de AG’s
Er is geen onderlinge correspondentie aangetroffen.
• Alle (e-mail)correspondentie tussen de landsadvocaat met de advocaat-generaal/Officier
van Justitie/departement VenJ/JenV
Er is geen correspondentie aangetroffen tussen de landsadvocaat en de
advocaat-generaal/ officier van justitie. Zie bijlage voor
correspondentie tussen de landsadvocaat en het departement van
JenV.
• Alle ministerraden/onderraden waar de kwestie Wilders aan de orde is geweest
Zoals in het antwoord op vraag 37 van de Kamervragen die zijn
beantwoord op 20 juni 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 3189) aangegeven, is op grond van het reglement van
orde van de ministerraad hetgeen besproken is tijdens de ministerraad
vertrouwelijk. Ik kan dan ook geen mededelingen doen van hetgeen
daar al dan niet is besproken.
• Alle ministerstaf vergaderingen waar de kwestie Wilders aan de orde is geweest
Zie bijlage.
Vraag 31
Kunt u garanderen dat er geen juridische consequenties zullen volgen voor de anonieme
klokkenluider in deze zaak die niet meer durft te getuigen naar aanleiding van de
WODC-affaire?
Antwoord 31
Wanneer de klokkenluider zijn melding doet conform de daartoe geldende regels, geniet
hij/zij de daarbij behorende bescherming inclusief anonimiteit. De rijksoverheid beschikt
over een interne klokkenluidersregeling4 voor het melden van misstanden. Deze regeling sluit aan bij de Wet Huis voor klokkenluiders.
In de regeling staat hoe vermoedens van misstanden op een goede manier gemeld kunnen
worden, wat er met de melding gebeurt en welke hulp de klokkenluider kan krijgen.
De melding kan intern worden gedaan bij bijvoorbeeld de vertrouwenspersoon integriteit.
Extern kan de melding worden gedaan bij de afdeling onderzoek van het Huis voor klokkenluiders.
Als de melding conform de regeling is gedaan, biedt de regeling de klokkenluider ook
bescherming tegen eventuele benadeling door de (oud) werkgever. Dit is anders als
er sprake is van lekken van interne (vertrouwelijke) informatie. Het lekken van vertrouwelijke
informatie is een schending van het ambtsgeheim en een ambtsmisdrijf. Ik verwijs ook
naar mijn brief van 24 juni 2019 aan uw Kamer.5
Tijdlijn
Document
Afzender
Ontvanger
17 maart 2014
Verslag ministerstaf. Onder 1 Opening en mededelingen: «aangifte Rabbae over uitlatingen
dhr. Wilders en besluit OM»
DBO (Directie Bestuursondersteuning)
Leden ministerstaf
24 maart 2014
Verslag ministerstaf. Onder 1 Opening en mededelingen: «voorgedrukte aangiftes van
het OM inzake Wilders»
DBO
Leden ministerstaf
24/25 maart 2014
E-mails inzake mogelijk debat in de Tweede Kamer
JenV
PaG
31 maart 2014
E-mails inzake aangifte contra toenmalig Minister Opstelten
PaG
JenV
31 maart 2014
E-mails inzake aangifte contra toenmalig Minister Opstelten
PaG
JenV
2 april 2014
Aantekening van een periodiek overleg tussen Minister JenV en voorzitter College procureurs-generaal
PaG
22 april 2014
Verslag ministerstaf. Onder 1 Opening en mededelingen: De Hond heeft in opdracht van
Wilders gepeild hoe Nederland tegenover Marokkanen staat.
DBO
Leden ministerstaf
27 juni 2014
E-mail met als bijlage een conceptambtsbericht van de zaaksovj’s uit Den Haag
Hoofdofficier van Justitie Den Haag
Twee leden van het College
30 juni 2014
Verslag ministerstaf. Onder 1 Opening en mededelingen: «Analyse Tom Jan Meeus over
het politiek landschap & vervolging Wilders»
DBO
Leden ministerstaf
30 juni–1 juli 2014
E-mails inzake de stand van zaken termijn waarop beslissing OM wordt verwacht
JenV
PaG
8 augustus 2014
Brief met bijlagen (AB ovj’s aan hovj d.d. 8 augustus 2014, advies LECD d.d. 28 mei
2014, advies WBOM d.d. 7 augustus 2014, commentaren uit de media op uitlatingen Wilders
chronologisch weergegeven)
Hoofdofficier van justitie Den Haag
College van procureurs-generaal
2 september 2014
E-mails inzake berichtgeving Telegraaf dat rechtbank Den Haag al gereed is voor zaak
Wilders
JenV
PaG
10 september 2014
Ambtsbericht
College van procureurs-generaal
MJenV
16 september 2014
Nota ter aanbieding van het Ambtsbericht van 10 september 2014 met digitale minuut
met parafen d.d. 19 september 2014
JenV
MJenV
24 september 2014
Memo van het OM bewaken en beveiligen inzake de beveiliging bij een eventuele rechtszaak
OM
JenV
7 oktober 2014
Ambtsbericht
College van procureurs-generaal
MJenV
7 oktober 2014
E-mails inzake persbericht OM
JenV
PaG
7 oktober 2014
E-mail met concept persbericht OM
OM
JenV
8 oktober 2014
E-mail met definitieve versie persbericht
PaG
JenV
8 oktober 2014
E-mails met concept-persbericht
PaG
JenV
13 oktober 2014
Verslag ministerstaf. Onder 1 Opening en mededelingen: Vervolging Wilders
DBO
Leden ministerstaf
8 december 2014
E-mail met ANP persbericht «Wilders verhoord door Rijksrecherche»
JenV
JenV
17 december 2014
Ambtsbericht
College van procureurs-generaal
MJenV
17 december 2014
Nota bij ambtsbericht van 17 december 2014 met ambtsbericht als bijlage, concept-persbericht
en een uitspraak van de Hoge Raad van 16 december 2014
JenV
MJenV
17 december 2014
E-mail met in de bijlage persbericht donderdag 18 december 2014
OM
JenV
23 mei 2016
E-mails inzake uitzetten Wob-verzoek
OM
JenV
1–16 juni 2016
E-mails inzake inventarisatie documenten voor Wob-verzoek
OM
JenV
21 juni 2016
E-mails inzake inventarisatie documenten Wob-verzoek
JenV
OM
13–18 juli 2016
E-mails inzake concept-Wob-besluit
OM
JenV
18 juli 2016
E-mail inzake aanpassing concept-besluit
OM
JenV
19 juli 2016
E-mail inzake beoordeling stukken Wob-verzoek Wilderszaken
OM
JenV
21 juli 2016
E-mail inzake stand van zaken instemming College met concept Wob-besluit
JenV
OM
27–28 juli 2016
E-mails inzake akkoord College met concept-Wob besluit OM
OM
JenV
29 juli 2016
Nota concept Wob-besluit van het College over de Wilders-zaken met als bijlage concept
besluit
JenV
MJenV
29 juli 2016
E-mail met stand van zaken nota bij concept Wob-besluit OM
JenV
OM
22 augustus 2016
E-mails inzake nota bij conceptbesluit Wob-verzoek OM
JenV
OM
29 augustus 2016
E-mail ter informatie dat het concept-Wob besluit van het OM met MJenV wordt besproken
JenV
OM
29 augustus 2016
Bespreking concept Wob-besluit OM met MJenV
JenV
MJenV
31 augustus 2016
E-mails met concept-besluit OM en gelakte stukken
OM
JenV
7 september 2016
E-mail inzake aanpassen concept-besluit
JenV
OM
22 september 2016
E-mail inzake concept-besluit Wob verzoek
JenV
OM
28 september 2016
E-mail inzake opmerkingen OM bij concept-besluit
OM
JenV
14 oktober 2016
E-mail inzake zoekslag bij het OM
OM
JenV
20–25 oktober 2016
E-mails inzake concept Wob-besluit
OM
JenV
25 oktober 2016
Nota bij aangepast Wob-besluit Wilders-zaken
JenV
MJenV
26–28 oktober 2016
E-mails inzake stand van zaken Wob-besluit
OM
JenV
31 oktober 2016
Verslag Ministerstaf onder punt 2 Actualiteiten: «Directie Voorlichting meldt dat
het proces Wilders vandaag hervat wordt»
DBO
Leden ministerstaf
31 oktober–2 november 2016
E-mails inzake documenten 15 en 16 van Wob-besluit 2016
JenV
OM
4–9 november 2016
E-mails inzake stand van zaken Wob-besluit
JenV
OM
15 november 2016
E-mail inzake voorleggen Wob-besluit aan MJenV
JenV
OM
22–30 november 2016
E-mails inzake verzenden Wob-besluit
JenV
OM
1 december 2016
Beslissing op Wob-verzoek van 3 mei 2016
JenV
KRO-NCRV
2 december 2016
E-mail inzake verzending Wob-besluit
JenV
OM
8 december 2016
E-mail inzake spreeklijnen voor na de uitspraak in de zaak Wilders
JenV/ DCOM
MJenV
2 oktober 2017
Verslag Ministerstaf onder punt 2 Actualiteiten: dCom haalt diverse actualiteiten
aan: «Diverse media berichtten over de afwijzing door het gerechtshof Den Haag van
het verzoek om de behandeling van de zaak Wilders uit te stellen.»
DCOM
Leden ministerstaf
22 mei 2018
Verslag Ministerstaf onder punt 2 Actualiteiten: «Het wrakingsverzoek van Wilders
is toegewezen.»
DCOM
Leden ministerstaf
4 juni 2018
Verslag Ministerstaf onder punt 2 Actualiteiten: «de dgRR geeft aan dat RTL woensdag
met een item komt over het proces tegen Wilders.»
DCOM
Leden ministerstaf
11 juni 2018
Actualiteiten ministerstaf: Vorige week werd er door de dgRR in de ministerstaf gemeld
dat RTL met een item zou komen over het proces tegen Wilders. Dit is nog niet aan
de orde geweest, wel heeft RTL vervolgvragen gesteld.
DCOM
Leden ministerstaf
5 juli 2018
Doorgestuurde e-mail van begin juni met OM over persvragen Wilders.
JenV
OM
6 juli 2018
E-mail om OM te informeren over binnenkomst Wob-verzoek.
JenV
OM
4 juni–10 juli 2018
E-mail inzake persvragen, Wob-verzoek en stukken PaG
OM
JenV
5 september 2018
E-mail van OM over ander Wob-verzoek dat ziet op aangifteproces voorafgaand aan Wilders
proces.
PaG
JenV
12 november 2018
E-mail DJOA over binnenkomst KV met de Kamervragen
JenV
OM
12 november 2018
Verslag Ministerstaf onder punt 2 Actualiteiten/ terugblik vorige week: «Bij RTL vroeg
advocaat Knoops om nader onderzoek naar de gang van zaken bij het besluit van het
OM om het Lid Wilders te vervolgen.»
DCOM
Leden ministerstaf
14–15 november 2018
E-mailwisseling met reactie OM op concept-antwoorden met de concept-antwoorden
OM
JenV
19 november 2018
E-mail over de stand van zaken beantwoording Kamervragen
OM
JenV
19 november 2018
Bespreking concept-antwoorden Kamervragen in Stafoverleg
JenV
MJenV
20 november 2018
E-mail over akkoord vz College met antwoorden Kamervragen
JenV
OM
20 november 2018
E-mail inzake de concept-antwoorden
OM
JenV
21 november 2019
Bespreking concept-antwoorden Kamervragen
JenV
MJenV
21 november 2018
E-mails inzake aanpassing concept-antwoorden
JenV
OM
22–23 november 2018
E-mail inzake zoekslag bij het OM
OM
JenV
27 november 2018
Bespreking concept-antwoorden Kamervragen
JenV
MJenV
27 november 2018
E-mails inzake aangepaste concept-antwoorden
JenV
OM
27–28 november 2018
E-mails inzake aangepaste concept-antwoorden
OM
JenV
28 november 2018
E-mail inzake brief aan Hoofdadvocaat-generaal inzake aantekening van po van 2 april
2014
OM
JenV
19 november 2018
Bespreking concept-antwoorden Kamervragen in stafoverleg
JenV
MJenV
19 november 2018
E-mail met terugkoppeling Stafoverleg en aangepaste concept-antwoorden
JenV
OM
19 november 2018
E-mail met memo OM d.d. 24 september 2014 die met de NCTV is gedeeld
OM
JenV
19 november 2018
E-mail met reactie OM op concept-antwoorden
OM
JenV
20 november 2018
E-mailwisseling over concept-antwoorden
OM
JenV
10/11 februari 2019
E-mail met schema getuigenverhoor
OM
JenV
26–30 april 2019
E-mail over uitzetten Kamervragen nummer 2019Z08240
JenV
OM
5 juni 2019
Bespreking concept-antwoorden Kamervragen
JenV
MJenV
22–23 mei 2019
E-mail over concept-antwoorden
JenV
OM
27/29 mei 2019
E-mails inzake concept-antwoorden
OM
JenV
27 mei 2019
E-mails inzake behandeling beroepsprocedure Wob-zaak
LA
JenV/ DWJZ
29 mei 2019
E-mails inzake afspraak bespreking zaak
LA
JenV/ DWJZ
30 mei/ 21 juli 2019
E-mail inzake kosteninschatting
LA
JenV/DWJZ
30 mei 2019
E-mail inzake sturen stukken aan rechtbank en opstellen verweerschrift
LA
JenV/DWJZ
3–4 juni 2019
E-mails inzake concept-verweerschrift Wob-zaak met in bijlage concept-verweerschrift
LA
JenV
4 juni 2019
E-mails inzake concept-antwoorden
JenV
OM
4 juni 2019
E-mails inzake concept-antwoorden
OM
JenV
6 juni 2019
E-mails inzake concept-antwoorden
JenV
OM
5–6 juni 2019
E-mails inzake concept-verweerschrift Wob-zaak
JenV/DWJZ
LA
6 juni 2019
E-mails met concept-verweerschrift Wob-zaak
LA
JenV/ DWJZ
6 juni 2019
E-mail met afschrift verweerschrift Wob-zaak
LA
JenV/ DWJZ
7 juni 2019
Bespreking concept-antwoorden Kamervragen
JenV
MJenV
11 juni 2019
E-mail met brief van Wob-verzoeker aan rechtbank en mail voor het maken van een afspraak
om de brief te bespreken
LA
JenV/ DWJZ
12–13 juni 2019
E-mails inzake ontbreken verweerschrift in rechtbankdossier Wob-zaak
JenV/DWJZ
LA
13 juni 2019
E-mail inzake verzoek RVD voor spreeklijn na ministerraad
JenV/ DCOM
JenV
13–17 juni 2019
E-mails inzake concept-pleitnota met concept
JenV/ DWJZ
LA
17 juni 2019
Actualiteiten ministerstaf: «dgRR bericht dat het Lid Wilders (PVV) vrijdag jl. schriftelijke
vragen stelde aan MJenV over de beantwoording van vragen over het bericht dat oud-minister
Opstelten het minder Marokkanen-proces heeft beïnvloed. Verzocht wordt om de vragen
uiterlijk 19 juni 2019 beantwoorden. MJenV verzoekt om spoedige beantwoording.
DBO
Leden ministerstaf
13–18 juni 2019
E-mails inzake nieuwe Kamervragen en vraag-antwoorden voor de zitting
JenV/DWJZ
LA
18 juni 2019
E-mail met persbericht OM van 9 oktober 2014
OM
JenV
18 juni 2019
E-mail met input voor concept-beantwoording Kamervragen nummer 2019Z12211
OM
JenV
18 juni 2019
E-mail met opdrachtformulier inschakeling landsadvocaat
JenV/DWJZ
LA
18 juni 2019
E-mail inzake aanwezigheid cameraploeg bij zitting Wob-zaak
LA
JenV/DWJZ
19 juni 2019
Bespreking concept-antwoorden Kamervragen
JenV
MJenV
19 juni 2019
E-mails over input voor concept-antwoorden Kamervragen
OM
JenV
19 juni 2019
E-mail over input voor concept-antwoorden Kamervragen
OM
JenV
18–19 juni 2019
E-mails over input voor concept-antwoorden Kamervragen
OM
JenV
19 juni 2019
E-mails inzake concept-antwoorden
JenV
OM
19 juni 2019
E-mail met verslag zitting Wob-zaak
LA
JenV/DWJZ
20 juni 2019
Bespreking concept-antwoorden Kamervragen
JenV
MJenV
20 juni 2019
E-mail inzake input concept-antwoorden
OM
JenV
3 juli 2019
E-mail met korte terugkoppeling zitting 3 juli 2019
OM
JenV
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.