Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Leijten en Van Nispen over de inspanningen van de Belastingdienst om bij te dragen aan het bestrijden van georganiseerde criminaliteit en het afpakken van misdaadgeld
Vragen van de leden Leijten en Van Nispen (beiden SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Financiën over de inspanningen van de Belastingdienst om bij te dragen aan het bestrijden van georganiseerde criminaliteit en het afpakken van misdaadgeld (ingezonden 25 juni 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Financiën (ontvangen 3 september 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 3493.
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden op Kamervragen over de oproep van burgemeesters meer
te investeren in de handhavingscapaciteit van de Belastingdienst voor de aanpak van
georganiseerde criminaliteit?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat hield het bestedingsvoorstel van de Belastingdienst in dat is ingediend om aanspraak
te maken op de middelen die beschikbaar zijn gesteld binnen het Ondermijningsfonds?
Wat was uw inhoudelijke motivatie om dit bestedingsvoorstel niet te honoreren? Kunt
u dit bestedingsvoorstel en de afwijzing aan de Kamer sturen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
In het bestedingsvoorstel heeft de Belastingdienst verzocht om € 7 mln. ter beschikking
te stellen voor zijn activiteiten in het kader van de aanpak van ondermijnende criminaliteit.
Het voorstel bestond uit twee delen. Om de screening van briefpost en kleine pakketten
door de Douane te versnellen en intensiveren was het voorstel om twee CT-scanners
aan te schaffen waarvoor vanaf 2020 € 1,6 mln. benodigd was. In het bestedingsvoorstel
werd aangegeven dat de investering afhankelijk was van de uitkomsten van een in 2019
uit te voeren pilot. Het resultaat zou bepalen of het budget voor een additionele
uitbreiding met deze scans vanaf 2020 daadwerkelijk zou worden benut. In verband met
deze onzekerheid is op dat moment besloten om het voorstel – gezien de scherpe keuzes
die gemaakt moesten worden – niet te honoreren.
Daarnaast is ten behoeve van het op sterkte houden en het doorvoeren van een beperkte
mate van versterking van de teams die zich binnen de Belastingdienst bezighouden met
onder andere de aanpak van ondermijnende criminaliteit in RIEC-verband (de zogenoemde
Fraude/Externe Overheidssamenwerking teams), gevraagd vanaf 2019 € 5,4 mln. ter beschikking
te stellen.
Met het op sterkte houden van de bezetting zouden de uit te voeren onderzoeken voor
wat betreft de fiscale aanpak van ondermijnende criminaliteit op peil kunnen worden
gehouden. Het karakter van het bestedingsvoorstel van de Belastingdienst voldeed daarmee
maar beperkt aan het doel waarvoor de extra (en bovendien eenmalige) middelen beschikbaar
zijn gesteld, namelijk om een versnelling en versterking van de aanpak van ondermijnende
criminaliteit realiseren.
Gezien de operationele aard van de bestedingsvoorstellen die door de overige partners
zijn ingediend zal ik de versterkingsplannen niet openbaar te maken. De verantwoordelijkheid
voor de afweging van deze voorstellen en de uiteindelijke besluitvorming over de verdeling
van de gelden is belegd bij de Minister van Justitie en Veiligheid, gebaseerd op het
unanieme advies van het Strategisch Beraad Ondermijning.
Naast het anti-ondermijningsfonds zijn er overigens structurele middelen beschikbaar
gesteld voor de versterkingsaanpak. Uit die middelen, € 10 mln. vanaf 2019, ontvangen
de Belastingdienst en FIOD € 1 mln. in 2019 en € 850.000 in 2020 en verdere jaren,
voor de versterking van analysecapaciteit op regionaal niveau.
Vraag 3, 4 en 5
Waarom stelt u zo nadrukkelijk dat de Belastingdienst een landelijke organisatie is
met landelijke prioriteiten die op landelijk en regionaal niveau een afweging maakt
ten aanzien van de eigen inzet op basis van onder andere de beschikbare capaciteit?
Op welke wijze beslist de Belastingdienst om regionale prioriteiten toe te laten in
zijn prioriteiten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Erkent u dat als een regio, bijvoorbeeld Noord-Brabant, in overleg met het Ministerie
van Justitie en Veiligheid extra inzet op de bestrijding van georganiseerde criminaliteit,
de Belastingdienst daarbij hoort te helpen? In hoeverre is hiervoor al ruimte? Bent
u bereid deze mogelijkheden om regionaal verschillende accenten te leggen te vergroten?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3, 4 en 5
De Belastingdienst maakt op landelijk niveau keuzes over waar de beschikbare capaciteit
wordt ingezet. Om de capaciteit zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten, worden
de taken van de Belastingdienst geprioriteerd. Met het Jaarplan worden de uitkomsten
van dit keuzeproces aan uw Kamer aangeboden.2 De Belastingdienst heeft een maatschappelijke taak om een bijdrage te leveren aan
de rijksbrede aanpak om de samenleving te beschermen tegen fraude en ondermijnende
criminaliteit. De Belastingdienst geeft deze aanpak van ondermijnende criminaliteit
vorm met 11 teams «Fraude/Externe Overheidssamenwerking» (per RIEC een team, ten behoeve
van RIEC Oost-Nederland zijn dat er twee i.v.m. de omvang van het werkgebied en het
aantal gemeenten).
De Belastingdienst kan niet op elk afzonderlijk (lokaal) signaal acteren. De inzet
van deze teams wordt bepaald door de regionale ondermijningsbeelden welke in LIEC/RIEC
verband worden opgesteld. Elke regio kent immers zijn eigen regionale en lokale problematiek.
De RIEC’s brengen fenomenen, gebieden of sleutelplaatsen in kaart, die als knooppunt
voor ondermijnende criminaliteit fungeren of daar kwetsbaar voor zijn. Deze kunnen
per (RIEC) regio verschillen. Ook kan subjectgerichte casuïstiek worden ingebracht.
De daadwerkelijke capaciteit van deze 11 teams wordt op landelijk niveau bepaald.
Doordat de samenwerking is vorm gegeven binnen de LIEC/RIEC structuur is er dus ruimte
voor regionale prioriteiten bij de inzet van de capaciteit van de Belastingdienst.
Vraag 6
Kunt u toelichten wat de achtergrond, analyse en belangrijkste redenen zijn voor uw
besluit om (bij voorjaarsnota) extra geld beschikbaar te stellen «voor de integrale
aanpak van ondermijnende criminaliteit door de Belastingdienst»? Hoe ziet deze investering
er meerjarig uit? Waar zal deze investering terechtkomen? Welke doelen (en eventuele
voorwaarden) worden hierbij gesteld?
Antwoord 6
In het regeerakkoord is prioriteit gegeven aan de aanpak van witwassen en ondermijnende
criminaliteit. In het regeerakkoord is daarom geld beschikbaar gesteld voor extra
capaciteit in de aanpak van ondermijnende criminaliteit voor de organisaties in de
strafrechtketen. Door de intensivering bij de andere partners bij de aanpak van ondermijnende
criminaliteit wordt ook steeds vaker een beroep gedaan op de Belastingdienst, zoals
ook blijkt uit de oproep van de burgemeesters. Om de Belastingdienst in staat te stellen
meer dan nu mee te kunnen doen in de uitwerking van de verschillende (regionale) versterkingsplannen
wordt extra geld beschikbaar gesteld. Een intensivering van de inzet bij externe overheidssamenwerking
biedt de mogelijkheid om in nauwe samenwerking met de partners meer bij te dragen
aan de bestrijding van ondermijning.
Intensivering witwassen, fraudebestrijding en ondermijning
Jaar
mln.
2019
0,9
2020
15,0
2021
29,0
2022
29,0
2023
29,0
Bron: Bijlage 5 Verticale toelichting bij Voorjaarsnota 20193
Zoals bij de eerdere beantwoording4 is aangegeven wordt momenteel gewerkt aan een nadere uitwerking en concrete toebedeling
van capaciteit. De precieze plannen worden met Prinsjesdag bekend gemaakt.
Vraag 7
Zou het niet goed zijn om nu ook specifiek aan het openbaar ministerie (OM) en de
financiële recherche extra geld beschikbaar te stellen om meer crimineel geld af te
pakken, altijd de samenwerking met de Belastingdienst te zoeken bij zaken van enige
omvang, en dichterbij het uitgangspunt te komen dat misdaad niet mag lonen?
Antwoord 7
Bij het afpakken van crimineel vermogen is de samenwerking en afstemming tussen de
partners, waaronder het OM, politie, FIOD en de Belastingdienst, essentieel. Per casus
wordt dan ook altijd de afweging gemaakt welke partner met welk type interventie het
beste resultaat kan behalen in de betreffende zaak.
Inzake het afpakken van crimineel vermogen heb ik uw Kamer per brief op 13 maart jl.
geïnformeerd.5 In de brief is uiteengezet hoe verschillende projecten gefinancierd door versterkingsgelden
voor het afpakken van crimineel vermogen en de versterking van de aanpak van ondermijning,
nationaal en door de regio’s worden opgepakt. Daar nemen zowel de Belastingdienst
als het OM aan deel.
Vraag 8
Wat zijn uw ambities ten aanzien van het afpakken, ontnemen of afromen van crimineel
geld, de inzet van de Belastingdienst daarbij, en de samenwerking op dit gebied met
het OM?
Antwoord 8
In de brief van 13 maart jl. heb ik uw Kamer over de ambities op het terrein van afpakken
geïnformeerd. In de kern houdt de gezamenlijke strategie van de partners in dat bij
het bestrijden van georganiseerde criminaliteit en breder geld gedreven criminaliteit
méér focus moet worden gelegd op het blootleggen van criminele geldstromen, om van
daaruit effectieve interventies te bepalen en te plegen. Daarnaast beziet een werkgroep
momenteel welke verbeterpunten in de wetgeving mogelijk zijn om het afpakken van crimineel
vermogen te versterken. Het OM, de politie en de Belastingdienst nemen bovendien deel
aan de werkgroep die zich bezighoudt met het opzetten van een integrale afpakmonitor,
zoals afgesproken in de Veiligheidsagenda 2019–2022.
Verder bent u op 1 juli jl. geïnformeerd over de nationale aanpak van het Kabinet
om witwassen te bestrijden. Maatregelen om het witwassen tegen te gaan zullen bijdragen
aan het vergroten van het zicht van partners als de Belastingdienst en het OM op het
crimineel vermogen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.