Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bosman over de inzet van Defensie in het ruimtevaartdomein
Vragen van het lid Bosman (VVD) aan de Minister van Defensie over de inzet van Defensie in het ruimtevaartdomein (ingezonden 30 juli 2019).
Antwoord van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie) (ontvangen 3 september 2019).
         
Vraag 1
            
Hebt u kennisgenomen van de podcast «De aanstaande ruimteoorlog» van BNR De Wereld?1
Antwoord 1
            
Defensie is bekend met genoemde uitzending en onderkent het strategisch belang van
               de ruimte.
            
Vraag 2
            
Welke rol ziet de NAVO voor zichzelf weggelegd als het de ruimte betreft, in het bijzonder
               tegen de achtergrond van de eerdere berichten over het mogelijk aanmerken van het
               ruimtedomein als militair domein?2
Antwoord 2
            
De NAVO-ministers van Defensie hebben op 27 juni jl. het overkoepelende NAVO-ruimtebeleid
               goedgekeurd, met een aantal beleidsuitgangspunten. Het beleid onderschrijft het belang
               van ruimtecapaciteiten en van onderzoek naar de effecten die ontwikkelingen in de
               ruimte kunnen hebben op de veiligheid van het bondgenootschappelijk verdragsgebied
               en hoe daarop voorbereid te zijn. Het ruimtebeleid beschrijft een aantal rollen die
               de NAVO in de ruimte kan spelen, waaronder de ondersteuning van NAVO-operaties, missies
               en andere activiteiten door ruimtecapaciteiten van individuele NAVO-landen. In december
               praten de NAVO-staatshoofden en regeringsleiders tijdens hun bijeenkomst in Londen
               verder over ruimte gerelateerde thema’s, waaronder de implicaties van een eventuele
               erkenning van de ruimte als een operationeel NAVO-domein (naast land, lucht, zee en
               cyber).
            
Vraag 3, 5, 9
            
Hebt u kennisgenomen van de uitspraken van de Franse president over de militarisering
               van de ruimte?3 Deelt u zijn analyse dat het ruimtedomein ook een militair domein is en dat een sterkere
               Europese, dan wel westerse, inspanning nodig is?
            
Hoeveel investeert u in 2019 in (militaire) ruimtecapaciteiten? Welke andere ministeries
               en kennisinstellingen worden hierbij betrokken, en hoe worden zij betrokken? Welk
               onderzoek verrichten bijvoorbeeld het NLR en TNO in opdracht van het ministerie?
            
Is er een Nederlandse ruimtestrategie die specifiek over het militaire domein of de
               defensie-inspanningen gaat? Zo nee, is het gezien het belang van het ruimtedomein
               en teneinde te voorkomen dat we in het ruimtedomein afhankelijk blijven van andere
               landen niet logisch om een strategie aan de Nederlandse inzet ten grondslag te hebben
               liggen?
            
Antwoord 3, 5, 9
            
Er bestaat brede overeenstemming, zoals de goedkeuring van het overkoepelende ruimtebeleid
               van de NAVO onderstreept, over het toegenomen militair belang van het ruimtedomein.
               Eind dit jaar wordt in NAVO-verband, zoals hierboven uiteengezet, tijdens de NAVO-top
               gesproken over de eventuele erkenning van de ruimte als operationeel NAVO-domein.
               De uitspraken van president Macron staan dus niet op zichzelf.
            
Defensie onderkent het militair belang van de ruimte en ruimtecapaciteiten. In dat
               kader wordt geïnvesteerd in kennisopbouw bij NLR en TNO en technologieontwikkeling
               met voornoemde instituten en bedrijven. Daarmee is ca. 6 mln. per jaar gemoeid, alsmede
               middelen van de begroting van EZK. Voorbeelden in dezen zijn Space Situational Awareness (TNO) en Cube Sats (NLR). Verder is in het kader van het thema veiligheid van het missie gedreven innovatiebeleid
               van EZK in overleg met kennisinstellingen en industrie een missie «space» geformuleerd.
               Deze missie wordt onder leiding van topsector High Tech Systemen & Materialen (HTSM)
               nader uitgewerkt in het kader van de Kennis- en Innovatie Agenda (KIA) Veiligheid.
               De Defensie Industrie Strategie (DIS) verdient eveneens vermelding. Daarin worden
               «space» en satellieten als aandachtsgebied genoemd. Mede tegen deze achtergrond is
               Defensie als vakdepartement betrokken geweest bij de opstelling van de recent naar
               de Kamer verstuurde Nota Ruimtevaart van EZK. Ten slotte werkt Defensie in het kader
               van de herijking van de Defensienota aan een defensie space strategie.
            
Vraag 4
            
Hoe belangrijk vindt u het dat binnen de NAVO niet alleen de VS, maar ook de Europese
               NAVO-landen in staat zijn om geloofwaardig af te schrikken in de ruimte?
            
Antwoord 4
            
Nederland heeft hierover nog geen standpunt ingenomen; het gaat om een complex onderwerp.
               Nederland heeft wel ingestemd met het NAVO-ruimtebeleid. Daarin wordt de ruimte gezien
               als integraal onderdeel van de afschrikkings- en verdedigingsstrategie van het Bondgenootschap:
               «space is essential to a coherent Alliance deterrence & defence posture».
            
Vraag 6
            
Hoe beoordeelt u op dit moment de Nederlandse «space situational awareness» van potentiële
               dreigingen?
            
Antwoord 6
            
Defensie beschikt niet over ruimtecapaciteiten ten behoeve van «space situational awareness», maar is zich bewust van potentiële dreigingen in de ruimte. Deze dreiging is reëel
               en actueel. Recent voorbeeld in dezen is een Russische satelliet die te dicht in de
               buurt kwam van twee satellieten die onder toezicht staan van het Agentschap Telecom.
            
Vraag 7, 8
            
Deelt u de zorgen van luitenant-kolonel Bolder over de (relatief beperkte) Nederlandse
               betrokkenheid bij samenwerkingsprojecten rondom het ruimtevaartdomein en het achterlopen
               van Nederland op het gebied van informatie via satellieten?4
Klopt het dat Nederland ten aanzien van het ruimtedomein veel met Noorwegen optrekt
               en samenwerkt?5 Zo ja, hoe ziet deze samenwerking eruit? Wat maakt deze samenwerking zo bijzonder?
               Ziet u noodzaak om met meer landen bilateraal of multilateraal samen te werken teneinde
               meer in het ruimtedomein te bereiken?
            
Antwoord 7, 8
            
Nee, die zorg delen we niet. Nederland en Noorwegen werken nauw samen bij de opbouw
               van defensie-specifieke kennis over het gebruik van satellieten en de lancering daarvan.
               Daarbij wordt een beroep gedaan op Nederlandse en Noorse kennisinstellingen (NLR,
               TNO en Forsvarets forskningsinstitutt (FFI)). Deze samenwerking is internationaal
               gezien bijzonder omdat zij berust op de uitgangspunten continuïteit en complementariteit.
               Vooralsnog voorziet de samenwerking in de daaraan gekoppelde kennisbehoefte van Defensie.
               Samenwerking met andere landen wordt niet uitgesloten, als ontwikkelingen daartoe
               nopen.
            
Vraag 10
            
Heeft uw ministerie een beeld van de investeringen in militaire ruimtevaart door landen
               als China, Rusland en India? Zo ja, kunt u inzichtelijk maken welke (militaire) investeringen
               deze landen doen in de ruimtevaart? Kunt u deze inspanningen vergelijken met die van
               de VS en de EU?
            
Antwoord 10
            
China en Rusland investeren aanzienlijk in hun militaire en dual use ruimtevaartprogramma’s.
               Beide krijgsmachten investeren in nieuwe satellieten en in onderzoek en ontwikkeling
               van gerelateerde technologieën. De focus ligt op satellieten voor inlichtingenvergaring,
               observaties, verkenningen, ballistic missile early warning, navigatie en communicatie.
               De Chinese en Russische krijgsmachten maken naast de militaire satellieten ook gebruik
               van dual use satellieten voor bijvoorbeeld communicatie, inlichtingenvergaring en
               observatie. China en de Russische Federatie, en op kleinere schaal India, ontwikkelen
               offensive counterspace capaciteiten zoals antisatellietwapens om satellieten te kunnen
               verstoren, te neutraliseren of te vernietigen.
            
Rusland, China en de Verenigde Staten hebben de grootste militaire satellietprogramma’s
               van de wereld. Vooral het aantal Chinese (militaire) satellieten is de afgelopen jaren
               gegroeid. De schaal van de (militaire) programma’s in India is aanzienlijk kleiner.
               Naast investeringen in satellieten, richten China en de Rusland zich ook lanceervoertuigen
               om zwaardere (militaire) ruimtevaartuigen en satellieten in een omloopbaan om de aarde
               te kunnen brengen. China ontwikkelt daarnaast ook lanceervoertuigen om flexibeler
               satellieten te kunnen lanceren. China en Rusland anticiperen verder op westerse ontwikkelingen
               op het terrein van lange afstand wapens en sensoren in de ruimte. Beide landen ontwikkelen
               wapens om deze capaciteiten tijdelijk of permanent uit te kunnen schakelen.
            
De inspanningen van landen zijn niet eenvoudig te vergelijken. Er is sprake van een
               diffuse scheiding tussen civiel en militair, met projecten met een «dual use» karakter
               verspreid over verschillende budgetten. Recente OESO-cijfers wijzen evenwel uit dat
               de Verenigde Staten civiel en militair de meeste investeringen doen in het ruimtedomein,
               op grote afstand gevolgd door China, Rusland, Frankrijk, Japan, en Duitsland. De Verenigde
               Staten en de EU laten zich niet natuurlijk rechtstreeks vergelijken. De EU-lidstaten
               hebben hun «space»-activiteiten deels ondergebracht in het civiele European Space
               Agency (ESA), dat wetenschap en industrie stimuleert en omvangrijke programma’s als
               COPERNICUS en GALILEO onder zijn hoede heeft. Dat laat het bovengenoemde totaalbeeld
               ongewijzigd, met als kanttekening dat de EU-lidstaten met ESA beschikken over een
               substantieel, gezamenlijk «space» instrument.
            
Vraag 11, 13
            
Klopt het dat Defensie in 2030 over een «operationeel inzetbare ruimtecapaciteit»
               wil kunnen beschikken?6 Kunt u toelichten of deze doelstelling nog haalbaar is?
            
Herinnert u zich het bericht «Luchtmacht gaat de ruimte in»?7 Zo ja, kunt u zich de daarin uitgesproken ambitie herinneren om in het tweede kwartaal
               van 2019 de eerste Luchtmachtsatelliet de ruimte in te sturen? Wat is de laatste stand
               van zaken hieromtrent?
            
Antwoord 11, 13
            
De Luchtmacht werkt aan de ontwikkeling van de Brik-II, de eerste Nederlandse militaire
               satelliet. Het betreft een experimentele missie, waarmee de Luchtmacht ervaring opdoet
               met het gehele traject van behoeftestelling en ontwikkeling tot het uiteindelijk opereren
               van een dergelijke capaciteit. In de komende maanden wordt gewerkt aan integratietesten
               van de verschillende «payloads» in de satelliet. Naar verwachting zullen de verschillende
               onderdelen van de satelliet in december worden samengevoegd. Het moment van lanceren
               wordt in sterke mate bepaald door de beschikbaarheid van een plaats aan boord van
               een draagraket. Als alles verloopt zoals gepland dan zal de Brik-II voorjaar 2020
               worden gelanceerd. Verder beschikt Nederland over een «space» industrie met een omzet
               van ca. € 140 miljoen per jaar en met een sterke positie op het gebied van lasercommunicatie,
               kleine satellieten en radar- en sensortechnologie. Het nationale innovatiebeleid is
               er op gericht om deze technologieën verder te ontwikkelen. Tegen deze achtergrond
               heeft Defensie de door u aangehaalde doelstelling als stip op de horizon gezet in
               de recent naar de Kamer verzonden Nota Ruimtevaartbeleid 2019 van EZK.
            
Vraag 12
            
Waar staat u met de oprichting en uitwerking van het Defensie Space Security Centre?
               Wanneer is dit centrum operationeel?
            
Antwoord 12
            
De Luchtmacht heeft in 2015 een Space Security Center (SSC) opgericht. Met dit SSC
               is een begin gemaakt met het opbouwen van capaciteit en expertise ten behoeve van
               het ruimtedomein. Daarnaast is gestart met het onderzoeken van de mogelijkheden, de
               afhankelijkheden en de kwetsbaarheden van gebruik van de ruimte binnen militaire operaties.
               Recent is besloten om het SSC om te vormen tot Defensie Space Security Centre (DSSC).
               Dat is gebeurd om het defensiebrede belang bij de ruimte te onderstrepen. Het DSSC
               is nog in oprichting en wordt gefinancierd binnen de begroting van de Luchtmacht.
               Er werken acht personen, inclusief een liaison officier bij het German Space Situational
               Awareness Center (GSSAC).
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.