Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Nijboer en Kuiken over een onderzoek naar de veiligheid van constructies in publieke gebouwen
Vragen van de leden Nijboer en Kuiken (beiden PvdA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid over een onderzoek naar de veiligheid van constructies in publieke gebouwen (ingezonden 15 augustus 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 2 september 2019).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van de uitzending van BNR van 12 augustus 2019 over de veiligheid
van constructies in publieke gebouwen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat iedereen er zeker van moet kunnen zijn dat gebouwen veilig zijn?
Hoe is dit geregeld?
Antwoord 2
Ik ben van mening dat gebouwen veilig moeten zijn. Uit de Woningwet volgt dat gebouwen
ten minste moeten voldoen aan de veiligheidsvoorschriften van het Bouwbesluit. Bij
nieuwbouw is het primair aan de vergunningaanvrager of bouwer te zorgen dat het nieuwe
gebouw hieraan zal voldoen. Bij bestaande bouw is dit primair aan de gebouweigenaar.
Het is aan de gemeente als bevoegd gezag hierop toe te zien.
Vraag 3
Wordt bij grote publieke gebouwen en constructies in Nederland – waaronder bijvoorbeeld
treinstations, muziekhallen en bruggen – regelmatig gecontroleerd of ze aan de veiligheidseisen
voldoen? Zo nee, bent u bereid een dergelijke APK voor de risicovolle elementen in
de constructies van publieke gebouwen in te voeren?
Antwoord 3
Vanuit de bouwregelgeving is er geen verplichting om periodiek publieke gebouwen of
constructie te controleren. De bouwregelgeving kent wel een algemene zorgplicht voor
gebouweigenaren om te zorgen dat hun gebouw bij voortduur aan de voorschriften van
Bouwbesluit voldoet. Het is aan gebouweigenaren om hier zelf invulling aan te geven.
De gemeente is het bevoegd gezag als het gaat om toezicht op bestaande bouwwerken.
De wijze waarop een gemeente dit invult, kunnen zij zelf beleidsmatig invullen. Burgemeester
en Wethouders leggen hierover verantwoording af aan de gemeenteraad.
Ik ben geen voorstander van een verplichte algemene periodieke keuring voor constructies
van publieke gebouwen, omdat dit leidt tot een lastenverzwaring voor eigenaren en
omdat zo’n keuring ook gebouwen treft waarbij mogelijk helemaal geen veiligheidsprobleem
is. Als er een evident veiligheidsprobleem is bij een eenduidige categorie gebouwen
(qua bouwjaar, type, bouwwijze) dan is er sinds 2015 wel de mogelijkheid om per ministeriële
regeling een onderzoeksplicht in te voeren (Kamerstuk 33 798, nr. 6) waarmee het veiligheidsprobleem heel gericht kan worden aangepakt. Deze mogelijkheid
is in de Woningwet gecreëerd op verzoek van gemeenten ter vereenvoudiging van hun
toezicht en handhaving op de staat van bestaande bouwwerken. Deze onderzoeksplicht
is al ingezet bij galerijflats en zwembaden. Verder heb ik uw Kamer op 22 mei 2019
gemeld deze onderzoeksplicht ook in te zetten bij gebouwen met breedplaatvloeren (Kamerstuk
28 325, nr. 199). Op dit moment is nog onduidelijk wat de oorzaak is geweest van het instorten van
het dak van het AZ-stadion. Dit moeten de onderzoeken van Royal Haskoning/DHV (hierna
Haskoning) en de Onderzoeksraad voor Veiligheid (hierna Onderzoeksraad) uitwijzen.
Hierna kan pas worden bepaald of er ook problemen bij andere gebouwen zijn te verwachten
en of vervolgens maatregelen moeten worden genomen.
Vraag 4
Waarom wordt in Nederland geen onderzoek gedaan naar de windbelasting van gebouwen?
Bent u bereid daar alsnog onderzoek naar te laten doen? Zo nee, op welke wijze is
de veiligheid van constructies bij stormen dan gewaarborgd?
Antwoord 4
Het Bouwbesluit geeft de voorschriften voor de constructieve veiligheid van bouwwerken
en maakt daarbij gebruik gemaakt van bepalingsmethoden uit NEN-normen, waarin ook
is opgenomen tegen welke windbelastingen een gebouw bestand moet zijn. Het gaat hierbij
om de NEN-EN 1991-1-4 Algemene belastingen – Windbelastingen de hierbij behorende nationale bijlage. Ik heb geen aanwijzingen dat deze norm
of nationale bijlage aanpassing of verduidelijking behoeft. Als uit het onderzoek
van Haskoning of de Onderzoeksraad blijkt dat dit nodig is, zal ik hierover in overleg
treden met het Nederlands Normalisatie Instituut.
Vraag 5
Bent u bekend met het onderzoek van het Auditteam Voetbal en Veiligheid van het toenmalige
Ministerie van Justitie naar de fysieke veiligheid van voetbalstadions?2
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Hoe is destijds gereageerd op de conclusies en aanbevelingen van het rapport?
Antwoord 6
De probleemverkenning van het auditteam past binnen de brede aanpak van «Toegankelijk,
Gastvrij en Veilig Voetbal 2020» (TGVV). Een gezamenlijke aanpak van de KNVB, gemeenten,
OM, Politie en het Ministerie van JenV. Deze aanpak heeft vijf speerpunten, waaronder
«safety». Op de verschillende onderdelen zijn de afgelopen jaren pilots gedraaid om
met elkaar te leren en te verbeteren. Pilots die sinds 2018 breder worden opgepakt
door de lokale zogenaamde vierhoeken in de gemeenten met een Betaald Voetbalclub (BVO).
De verkenning van het auditteam is en wordt beschouwd als belangrijke steun om awareness
te ontwikkelen met betrekking tot de safety in stadions. Tijdens de (minimaal) jaarlijkse
(bestuurlijke) bijeenkomsten met de voorzitters van de BVO’s, de burgemeesters, OM
en Politie georganiseerd door de Regiegroep Voetbal en Veiligheid onder voorzitterschap
van JenV komen alle elementen van TGVV aan bod en dus ook de veiligheid van en in
de stadions. Specifiek is in 2018 verdiepend gesproken over de versteviging van de
verantwoordelijkheid van gemeenten op het gebied van toezicht en handhaving. Burgemeesters
beschouwen dit element, het handhaven op het bouwbesluit, als integraal onderdeel
van hun bredere veiligheids- en toezichttaak. Dit is daarmee element van het breder
aspect van «safety». De eerste verantwoordelijkheid ligt natuurlijk bij de eigenaar
van het stadion. Samen tekenen de clubs en de gemeenten ter versterking van de aandacht
voor de veiligheid jaarlijks, aanvullend op de wettelijke normen uit het Bouwbesluit,
ook een veiligheidsverklaring, die zij aan de KNVB leveren. Dat is een voorwaarde
voor het verkrijgen en behouden van een licentie. Onderdeel van deze verklaring is
ook aandacht voor de constructieve veiligheid. Ook deze verklaring sluit aan bij elementen
van de verkenning van het auditteam.
In 2018 is ook over safety en het rapport gesproken met medewerkers van de clubs,
gemeenten, politie, OM en supporters tijdens een workshop. Destijds bij het ontvangen
van het rapport is het overigens ook gepubliceerd en kenbaar gemaakt onder andere
op de website van het ministerie.
In de komende bestuurlijke bijeenkomst van 2019 zal verder gesproken worden over TGVV
2020, waaronder «safety» en zullen nogmaals de inzichten uit de probleemverkenning
van het auditteam onder de aandacht gebracht worden. Daar zullen ook de dan bekende
inzichten over de problematiek bij het AFAS-stadion bij meegenomen worden.
Vraag 7
Bent u van mening dat een ongeluk zoals in Alkmaar mogelijk voorkomen had kunnen worden
indien de aanbevelingen uit het rapport waren overgenomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Op dit moment wordt door AZ ook in samenwerking met de gemeente Alkmaar een onderzoek
uitgevoerd. Ook de Onderzoeksraad voor Veiligheid gaat verder onderzoek doen naar
de oorzaak van het incident. Pas als de onderzoeksresultaten bekend zijn, kunnen uitspraken
worden gedaan over het incident.
Vraag 8
Onderschrijft u de conclusie dat de eisen en normen die aan de veiligheidsverklaring
ten grondslag liggen, niet altijd aansluiten bij de praktijk van voetbalstadions?
Waarom is gegeven deze conclusie de aanbeveling niet overgenomen om een specifieke
set eisen voor voetbalstadions op te stellen? Bent u alsnog bereid te onderzoeken
of specifieke eisen opgesteld kunnen worden, zodat de veiligheid van voetbalstadions
verbeterd kan worden?
Antwoord 8
De eisen en normen worden primair bepaald door het Bouwbesluit voor alle bouwwerken
en dus ook voetbalstadions. Als aanvulling op deze regelgeving werkt de KNVB al geruime
tijd met de veiligheidsverklaring. Er is zonder nadere kennis over de oorzaken van
het gedeeltelijk instorten van het dak van het AFAS-stadion en over de relatie tussen
de oorzaak en specifieke kenmerken van een stadion anders dan alle andere gebouwen
in Nederland die onder het Bouwbesluit vallen, geen aanleiding om nog specifieker
eisen op te stellen.
Vraag 9
Onderschrijft u de conclusie dat experts die belast zijn met de controle van de veiligheid
van voetbalstadions over onvoldoende expertise beschikken om die taak naar behoren
uit te voeren? Waarom is de aanbeveling niet overgenomen om een specifieke opleiding
te ontwikkelen voor deze experts? Bent u bereid de wenselijkheid daarvan alsnog te
onderzoeken?
Antwoord 9
Mijn beeld is dat gemeenten voldoende toegerust zijn om de regelgeving uit het Bouwbesluit
adequaat te controleren, al dan niet met behulp van externe deskundigheid. Dat is
ook hun taak als bevoegd gezag.
In overleg met gemeenten en BVO’s zal ik onder andere via de bestuurlijke bijeenkomst
in 2019 verkennen of er extra maatregelen nodig zijn naast de reeds genomen stappen
om de safety van voetbalstadions te vergroten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.