Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het rapport "Forfaits in het belastingstelsel; Een overzicht van fiscale forfaits en hun bijdrage aan de uitvoerbaarheid van het belastingstelsel" (Kamerstuk 32140-53)
2019D33491 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 29 augustus 2019 een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over het op 26 juni 2019 aangeboden
rapport van de Algemene Rekenkamer «Forfaits in het belastingstelsel; Een overzicht
van fiscale forfaits en hun bijdrage aan de uitvoerbaarheid van het belastingstelsel»
(Kamerstuk 32 140, nr. 53)
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het rapport
van de Algemene Rekenkamer «Forfaits in het belastingstelsel». De leden spreken hun
dank uit naar de Rekenkamer voor het onderzoek en het overzicht van de verschillende
forfaits. De leden hebben naar aanleiding van dit rapport een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderzoek
van de Algemene Rekenkamer naar forfaits in fiscale wetgeving.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het rapport van de Algemene Rekenkamer
over forfaits. Naar aanleiding van het rapport hebben deze leden een aantal vragen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van het
rapport van de Rekenkamer. Deze leden constateren dat het kabinet de conclusies van
de Rekenkamer onderschrijft en zij kijken dan ook uit naar de uitkomsten van het voorgenomen
onderzoek.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het rapport van de Algemene Rekenkamer
over forfaits.
Samenvatting
In de reactie van de Staatssecretaris lezen de leden van de VVD-fractie dat hij voornemens
is te onderzoeken welke in het rapport opgenomen forfaits voor actualisatie in aanmerking
kunnen komen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke randvoorwaarden hij aan dit onderzoek
heeft meegegeven of gaat meegeven? Is de Staatssecretaris het met de Rekenkamer en
de leden van de VVD-fractie eens dat doelmatigheid belangrijk is maar tegelijkertijd
ook geborgd moet zijn dat forfaits wel de werkelijkheid (daarmee de eerlijkheid en
effectiviteit) benaderen? Zo nee, waarom niet?
De Rekenkamer heeft 17 Rijksbelastingwetten onderzocht. Heeft de Staatssecretaris
een overzicht van andere wetten waar met forfaits gewerkt wordt? Zo ja, kan hij hiervan
een overzicht geven? Zo nee, is de Staatssecretaris bereid dit in kaart te brengen,
zo vragen de leden van de VVD-fractie.
De leden van de fractie van de VVD vragen zich af of het kabinet zich herkent in de
belangrijkste bevindingen van de Rekenkamer. Worden forfaits inderdaad niet stelselmatig
geëvalueerd en zo ja, waarom niet? Wat zegt deze bevinding over de actualiteit van
de 48 forfaits in de 17 onderzochte Rijksbelastingwetten? Het valt de leden van de
VVD-fractie op dat sommige forfaits al bijna 40 jaar niet zijn bijgesteld. Kan het
kabinet toelichten waarom hij het niet noodzakelijk acht de forfaits te actualiseren?
Is het kabinet bereid deze forfaits nu alsnog te actualiseren? Zo nee, waarom niet?
Hoe staat het kabinet tegenover een periodieke quickscan van alle forfaits?
Voorts vragen de leden van de VVD-fractie wat het kabinet gaat doen met de bevindingen
en aanbevelingen van de Rekenkamer. Op welke manier gaat het kabinet de forfaits in
de toekomst wel stelselmatig (periodiek) evalueren en hoe wordt ook de Kamer hierin
meegenomen?
Hoofdstuk 1: aanleiding, context en opzet onderzoek
Onderschrijft de Staatssecretaris de definitie van een forfait zoals de Rekenkamer
deze gehanteerd heeft, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Zo ja, kan de Staatssecretaris
een overzicht geven van regelingen waarbij een «forfait» gebruikt wordt die niet onder
de gehanteerde definitie valt? Kan de Staatssecretaris daarbij tevens aangeven of
deze «forfaits» wel periodiek geëvalueerd zijn?
Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of het kabinet kan toelichten waarom de
Rekenkamer in 2017 een onderzoek is gestart naar de forfaits in het belastingstelsel.
De leden van de CDA-fractie hebben zich er eerder al over verwonderd dat er veel fiscale
regelingen in de vorm van een forfait gebaseerd zijn op de werkelijke rente, maar
dat deze rente nooit wordt aangepast wanneer de werkelijke rente structureel daalt.
Deze problematiek is natuurlijk het meest voelbaar in box 3, maar in de schenk- en
erfbelasting is de rente zelfs nog hoger vastgezet op 6%. De leden van de CDA-fractie
vragen de Staatssecretaris daarom of de constatering van de Algemene Rekenkamer klopt
dat alle fiscale forfaits periodiek zouden moeten worden onderzocht op grond van de
Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek, maar dat dit in de praktijk niet gebeurt. Zijn
er wel forfaits onderzocht? En zo ja, wat was daarvan de uitkomst?
De Algemene Rekenkamer geeft verder aan dat keuzeforfaits en weerlegbare forfaits
bijdragen aan de rechtvaardigheid van het forfait, maar dat zij vanuit doelmatigheidsoogpunt
administratief bewerkelijker zijn of lijken. De leden van de CDA-fractie vragen of
de Staatssecretaris kan aangeven hoe de doelmatigheid van de keuzeforfaits en de weerlegbare
forfaits in de praktijk ervaren worden door de Belastingdienst.
Hoofdstuk 2: forfaits in het Nederlandse belastingstelsel
Forfaits zijn geïntroduceerd om op een doelmatige wijze te komen tot een waardering
of waardebepaling van een object van heffing, zo stellen de leden van de VVD-fractie
vast. Kan de Staatssecretaris ingaan op de definitie doelmatig in relatie tot het
niet evalueren van de forfaits? In hoeverre mag je spreken bij het hanteren van niet
geëvalueerde forfaits van een doelmatige wijze? Heeft de wetgever dat bij de invoering
van de betreffende wet ook op deze wijze bedoeld?
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet van mening is dat de verschillende
forfaits in het belastingstelsel op een wenselijke manier worden gebruikt. Anders
gezegd: bereiken de huidige forfaits de beoogde beleids- en doelmatigheidsdoelstellingen?
Zo ja, waarom? Zo nee, waarom en welke forfaits niet, en wat is dan het nut van deze
specifieke forfaits?
Kan de Staatssecretaris ingaan op de opmerking van de Rekenkamer dat het instrument
van keuzeforfait en of weerlegbare forfaits administratief bewerkelijker lijken? Op
basis waarvan wordt het onderscheid gemaakt tussen een forfait, een keuzeforfait en
een weerlegbaar forfait? Wat zijn de voordelen en nadelen van een forfait ten opzichte
van een keuzeforfait en een weerlegbaar forfait, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
Voorts vragen deze leden of de Staatssecretaris kan bevestigen dat de forfaits een
belangrijk onderdeel zijn van het bouwstenenonderzoek naar vereenvoudiging van het
belastingstelsel. Deelt de Staatssecretaris de mening dat bij de vereenvoudiging van
het belastingstelsel doelmatigheid, rechtvaardigheid en transparantie belangrijke
uitgangspunten zijn? Zo ja, op welke manier wordt dit geborgd in de verschillende
bouwsteenonderzoeken? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris het gegeven deelt dat, als
een forfait niet de werkelijkheid benadert, dit zal leiden tot veel bezwaar- en beroepsprocedures,
zoals we gezien hebben bij de vermogensrendementsheffing. Wordt in het geval van het
gehanteerde forfait bij de vermogensrendementsheffing rekening gehouden bij de inkomsten
met de werkzaamheden (kosten) van het aantal bezwaar- en beroepsprocedures? Deelt
de Staatssecretaris de mening dat bij aanpassingen van forfaits niet alleen gekeken
dient te worden naar de gewijzigde inkomsten, maar ook naar de kosten van de Belastingdienst
voor bijvoorbeeld bezwaar- en beroepsprocedures? Zo nee, waarom niet?
De Rekenkamer haalt in het rapport een voorbeeld aan van het rekening houden met de
verschillende levensverwachting van mannen en vrouwen, waarbij in de inkomstenbelasting
wel rekening wordt gehouden met de verschillende levensverwachting, maar bij de successiewet
bijvoorbeeld niet. Kan de Staatssecretaris in dit voorbeeld ingaan op het gehanteerde
verschil en het doel van de wetgever, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Is de
Staatssecretaris van mening dat dit onderscheid te rechtvaardigen is? Zo ja, op welke
argumenten?
De Rekenkamer constateert dat de variabelen waarop een aantal forfaits gebaseerd is
grote wijzigingen hebben ondergaan, zo stellen de leden van de VVD-fractie vast. Dit
geldt bijvoorbeeld voor de waardering van de genotsrechten en periodieke uitkeringen
in de successiewet en inkomstenbelasting. De waardebepaling is gebaseerd op, onder
meer, de levensverwachting en rentevoet. Deze variabelen hebben sinds het moment van
invoering of de laatste bijstelling van het forfait aanmerkelijke wijzigingen ondergaan,
zo lezen deze leden in het rapport. Kan de Staatssecretaris ingaan op deze voorbeelden
en de «aanmerkelijke» wijzigingen zoals de lage rentestand en een stijgende levensverwachting?
Is de Staatssecretaris bereid om inzichtelijk te maken wat de ontwikkelingen de afgelopen
jaren op deze voorbeelden zijn geweest en wat de consequenties zijn voor de mensen
die hiermee te maken hebben?
Is de Staatssecretaris het met de leden van de VVD-fractie eens dat forfaits consistent
moeten zijn en dat daarmee een eerlijker systeem ontstaat? Zo nee, waarom niet? Kan
de Staatssecretaris een overzicht geven van de inconsistente forfaits?
De leden van de CDA-fractie zijn geschrokken van de constatering van de Algemene Rekenkamer
dat de Belastingdienst in de eerste elf maanden van 2018 al 16.463 uren heeft ingezet
voor het behandelen van bezwaar- en beroepsprocedures. Hiermee wordt onmiskenbaar
aangetoond dat een onhoudbaar forfait niet alleen tot veel meer uitvoeringskosten
leidt, maar ook een steeds groter beslag legt op de uitvoeringscapaciteit van de dienst.
De leden van de CDA-fractie kijken in dit kader met bijzonder veel interesse uit naar
de brief van de Staatssecretaris over een aanpassing van box 3 die voor Prinsjesdag
is toegezegd. Deze leden vragen de Staatssecretaris of bij het in kaart brengen van
mogelijke aanpassingen van box 3 en de uitvoerbaarheid daarvan ook rekening wordt
gehouden met het feit dat het huidige forfait van box 3 ook niet uitvoerbaar is.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris te reageren op de constatering
van de Algemene Rekenkamer dat forfaits niet worden aangepast aan een verandering
van de levensverwachting en dat een aanpassing van het tarief niet doorwerkt in een
corresponderend forfait van een belastinglatentie. Een forfaitaire benadering brengt
met zich mee dat een forfait niet bij elke incidentele wijziging hoeft te worden aangepast.
Dit is echter anders wanneer sprake is van een structurele wijziging van de variabelen
waar een forfait op gebaseerd is. De leden van de CDA-fractie merken op dat het nog
opvallender is dat de wetgever een forfait niet aanpast wanneer hij zelf die variabelen
aanpast, zoals bij een tariefswijziging. Zij achten het dan ook een redelijke aanbeveling
van de Algemene Rekenkamer om de forfaits drie- of vijfjaarlijks te evalueren. De
Staatssecretaris heeft in zijn reactie aangegeven de komende periode de in het rapport
van de Algemene Rekenkamer opgenomen forfaits te willen onderzoeken. Kan hij ook toezeggen
of dit op structurele wijze herhaald zal worden, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De leden van de D66-fractie vragen per wanneer de forfaits die al sinds 2010 niet
meer zijn geëvalueerd worden geactualiseerd.
De leden van de D66-fractie vragen of het kabinet kan bevestigen dat in het persbericht
van de Algemene Rekenkamer wel degelijk een aanbeveling is opgenomen, namelijk om
de forfaits periodiek te toetsen. Op welke wijze geeft het kabinet invulling aan deze
aanbeveling? Kan de Staatssecretaris nader ingaan op de suggestie van de Algemene
Rekenkamer om driejaarlijkse of vijfjaarlijkse quickscans te laten uitvoeren? Deelt
de Staatssecretaris de mening dat het goed kan zijn om dergelijke quickscans uit te
voeren en daarbij gebruik te maken van de vragen, zoals gesuggereerd door de Algemene
Rekenkamer: «Benadert het forfait nog de (gemiddelde) waarde in het economische verkeer?
Zijn er structureel gewijzigde omstandigheden en/of is er sprake van gewijzigde fiscale
wet- en regelgeving? En levert het verkiezen van een forfait boven de werkelijke waarde
nog steeds doelmatigheidswinst op?» Op welke wijze neemt de Staatssecretaris deze
vragen mee bij verdere quickscans en evaluaties van forfaits?
De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre en op welke manier andere landen gebruikmaken
van forfaits. Is het aantal van 48 forfaits in 17 verschillende wetten gangbaar, veel
of weinig?
De leden van de D66-fractie vragen welke mogelijkheden digitalisering biedt in de
context van forfaits. Zou verbeterde toegang tot informatie, uiteraard met inachtneming
van de Algemene verordening gegevensbescherming aanleiding kunnen geven tot verminderd
gebruik van forfaits?
De leden van de D66-fractie vragen op welke manier het kabinet bij het evalueren en
actualiseren van forfaits de onderlinge samenhang met andere forfaits beoordeelt,
onder andere om te borgen dat de onderliggende aannames en/of argumentatie consistent
is.
De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat omvangrijke afwijkingen van
het werkelijk genoten rendement in box 3 bij individuele belastingplichtigen niet
in aanmerking worden genomen. Zou het kabinet kwalitatief en kwantitatief in kaart
kunnen brengen wie hiervan profiteren? Wat zijn de gederfde inkomsten van de belastingplichtigen
die de afgelopen jaren de hoogste rendementen hebben gehaald? Hoeveel belastingplichtigen
hadden een rendement (ver) boven 4%-5%? In hoeverre heeft dit forfaitaire systeem
bijgedragen aan de toename van de vermogensongelijkheid in de afgelopen tijd?
De leden van de SP-fractie zijn onaangenaam verrast door de constateringen van de
Algemene Rekenkamer dat er geen kennis was op het Ministerie van de hoeveelheid forfaits
en dat de forfaits – ondanks wettelijke voorschriften – niet geëvalueerd zijn. De
leden vragen de Staatssecretaris uitgebreid te beantwoorden hoe dit is ontstaan binnen
het Ministerie van Financiën. Waarom houdt het ministerie zich niet aan de wet? Waarom
had het ministerie geen zicht op welke forfaits er bestaan? Hoe wordt voor de toekomst
voorkomen dat er wederom langdurig een blinde vlek ontstaat voor een (groot) onderdeel
van het beleid? Zijn er mogelijk andere onderdelen van de belastingwetgeving die op
eenzelfde wijze behandeld worden? Kan de Staatssecretaris hierop ingaan?
De leden zijn verwonderd over het feit dat enerzijds forfaits zijn ontstaan om de
belasting doelmatiger te maken, maar dat er anderzijds niet geëvalueerd wordt of die
beoogde bedoeling ook gehaald is met de invoering van het forfait. Hoe kijkt de Staatssecretaris
hier tegenaan?
De leden van de SP-fractie willen graag een overzicht van de reden van de invoering
van ieder afzonderlijk forfait, het financiële beslag ervan, de reikwijdte (hoeveel
mensen, bedrijven maken gebruik van het forfait) en een oordeel of het forfait nog
noodzakelijk is. Wanneer heeft het ministerie dit klaar en hoe voorkomt zij dat de
forfaits wederom een blinde vlek worden?
Hoofdstuk 3: reactie van Staatssecretaris en nawoord Algemene Rekenkamer
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven waarom forfaits
niet periodiek geëvalueerd zijn. Kan hij hierbij ook ingaan op andere domeinen binnen
de rijksoverheid waar gewerkt wordt met forfaits? Worden op andere terreinen de forfaits
wel periodiek geëvalueerd? Kan de Staatssecretaris een uitgebreide toelichting geven?
De leden van de VVD-fractie vragen voorts of de Staatssecretaris kan toelichten wat
hij bedoelt met forfaits die zich onderscheiden van fiscale regelingen door de doelmatige
heffingswijze.
In zijn reactie geeft de Staatssecretaris aan dat het forfaitoverzicht een bijdrage
kan leveren aan het debat over de vereenvoudiging van het belastingstelsel. De leden
van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten wat hiermee wordt
bedoeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.