Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Van Kooten-Arissen over het gebruik van een levende haan tijdens Kallemooi
Vragen van het lid Van Kooten-Arissen (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het gebruik van een levende haan tijdens Kallemooi (ingezonden 14 juni 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 2 september
2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Kinderen in actie tegen ophangen van pinksterhaan Schiermonnikoog:
«Verleen hem gratie!»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van deze jaarlijkse traditie waarbij een levende haan in een mand aan
een achttien meter hoge paal wordt vastgemaakt en daar drie dagen lang moet blijven
zitten?
Antwoord 2
Tradities zijn gebruiken die van de ene generatie op de andere worden doorgegeven
en zijn daarmee typisch iets wat vanuit mensen en maatschappij ontstaat. Tradities
verbinden mensen met elkaar. In dit geval betreft het een traditie op Schiermonnikoog.
Het is niet aan mij om hier een uitspraak over te doen als hierbij de wetgeving niet
wordt overtreden.
Vraag 3
Wat is uw reactie op het voorstel van de kinderen om de levende haan te vervangen
voor een nephaan, in elkaar geknutseld door de kinderen zelf?
Antwoord 3
Het is mooi als kinderen een dergelijk initiatief nemen. Het gaat hier om een afweging
tussen dierenwelzijn en tradities. Het dierenwelzijn wordt gewaarborgd door de voorwaarden
die zijn gesteld.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat deze kinderen geen enkele reactie hebben gekregen op hun creatieve
oplossing van de burgemeester van Schiermonnikoog?
Antwoord 4
Het is mij niet bekend of de burgemeester heeft gereageerd, maar ik hoop dat zij de
kinderen een reactie stuurt op hun voorstel.
Vraag 5
Kunt u toelichten waarom er geen documenten (dierenartsrapportages, filmbeelden, beoordelingsrapportages
en adviezen van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming) zijn aangetroffen
waaruit blijkt dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO) gecontroleerd hebben of de in 2015 onder bestuursdwang
opgelegde maatregelen in de daaropvolgende jaren ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd
door het bestuur van het evenement Kallemooi?2
Antwoord 5
Naar aanleiding van eerdere meldingen van dierenbescherming regio Friesland zijn er
door RVO.nl in 2015 in een preventieve last onder dwangsom maatregelen opgelegd om
het welzijn en de gezondheid van de haan tijdens Kallemooi te beschermen. Zo moet
de haan beschikken over vers drinkwater en voer, goed beschermd worden tegen nadelige
weersomstandigheden en dagelijks gecontroleerd worden door een dierenarts.
In 2015 is tijdens een inspectie door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming
(de toezichthoudende autoriteit) geconstateerd dat de opgelegde maatregelen naar behoren
zijn uitgevoerd. Het bestuur van het evenement Kallemooi heeft ook aangegeven de haan
in de toekomst volgens deze maatregelen te gaan houden. In de daarop volgende jaren
heeft geen fysieke controle plaatsgevonden door de LID. Om die reden is er geen documentatie
beschikbaar.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat dit feitelijk betekent dat er vanaf 2016 niet is gecontroleerd
door handhavende autoriteiten of de getroffen maatregelen die onder bestuursdwang
werden opgelegd, ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd door het bestuur van het evenement
Kallemooi? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd? Zo nee, kunt u toelichten hoe de NVWA
kan concluderen «dat er geen reden is om op te treden» omdat de organisatie van het
feest zich volgens hen houdt aan de regels voor dierenwelzijn terwijl er sinds 2016
niet meer gecontroleerd is of dit ook echt zo is?3
Antwoord 6
Ja, dat kan ik bevestigen. Na de LID-inspectie in 2015 is de preventieve last onder
dwangsom die zag op het evenement in 2015 vervallen. Zie verder het antwoord op vraag
5.
De voorzieningenrechter heeft in 2018 het verzoek van een dierenorganisatie tot het
treffen van een voorlopige voorziening gericht tegen de verlening van een vergunning
voor het evenement Kallemooi door de burgemeester van Schiermonnikoog afgewezen. Op
26 maart 2019 heeft de rechtbank Noord-Nederland het beroep in dezelfde zaak ongegrond
verklaard De rechtbank is daarbij van oordeel dat geen sprake is van dierenmishandeling
gelet op de maatregelen die worden getroffen, waaronder het onderzoek van de haan
door de dierenarts, het cameratoezicht, de voldoende beschutting, het voedsel en het
water die de haan worden geboden. De NVWA baseert haar beslissing om niet op te treden
op deze uitspraak. Er zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden bekend waaruit zou
blijken dat niet meer wordt voldaan aan de gestelde eisen zoals die eerder onder bestuursdwang
zijn opgelegd aan het bestuur van het evenement.
Vraag 7
Deelt u de mening dat deze aanpak door de handhavende autoriteiten op geen enkele
manier gerechtvaardigd is, aangezien er melding van verdenking van overtreding van
de Wet dieren wordt gemaakt en gevraagd wordt handhavend op te treden?4 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Nee, die mening deel ik niet. Tot en met 2018 zijn bij handhavende autoriteiten geen
handhavingsverzoeken of meldingen ontvangen op grond waarvan een inspectie noodzakelijk
werd geacht. In 2019 zijn bij zowel RVO.nl als NVWA handhavingsverzoeken ontvangen.
Door RVO.nl wordt onderzocht of er aanwijzingen zijn dat het welzijn van de haan mogelijk
in het geding was tijdens het evenement met Pinksteren in 2019. Indien in het onderzoek
van 2019 wordt geconstateerd dat er een overtreding van de Wet dieren heeft plaatsgevonden,
zullen er maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat dit in 2020 wederom zal
gebeuren.
Vraag 8
Kunt u uitsluiten dat er vanaf 2016 sprake is geweest van overtreding van de door
RVO opgelegde maatregelen wanneer er niet gecontroleerd wordt door uw handhavende
autoriteiten? Zo nee, kunt u aangeven of dit voor u aanleiding vormt om de aankomende
jaren wel toezicht te houden en handhavend op te treden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Nee, maar ik zie ook geen aanleiding om aan te nemen dat sprake is geweest van overtredingen.
Zie mijn antwoord bij vraag 5.
Vraag 9
Kunt u aangeven of uw conclusie in de brief van 1 mei 20155 dat contact met soortgenoten en vrije bewegingsruimte niet behoren tot de fysiologische
en ethologische behoeften van een haan, aangezien deze zaken geen deel uitmaken van
de eisen van RVO om de gezondheid en het welzijn van de haan te bevorderen, getrokken
is op basis van wetenschappelijke literatuur? Zo ja, welke wetenschappelijke literatuur?
Zo nee, kunt u aangeven waarom deze eisen niet zijn opgelegd?
Antwoord 9
In de brief van 1 mei 2015 is niet expliciet gesproken over contact met soortgenoten
en vrije bewegingsruimte. Wel is in de brief aangegeven dat er voor gezorgd moet worden
dat de haan niet onnodig in zijn gezondheid en welzijn wordt benadeeld. Hiervoor is
als maatregel opgenomen dat het bestuur van Kallemooi ervoor moet zorgen dat een dierenarts
dagelijks of meer frequent de toestand van de haan dient te controleren. Aan deze
maatregel is voldaan en naar het oordeel van de dierenarts zijn er geen afwijkingen
geconstateerd.
Vraag 10
Deelt u de mening dat de haan niet aan zijn fysiologische en ethologische behoeften
kan voldoen wanneer hij drie dagen lang opgesloten zit in een mand op 18 meter hoogte?
Antwoord 10
Het is het meest natuurlijke wanneer de haan vrij kan bewegen, maar ik acht een driedaagse
beperking van zijn vrijheid niet dusdanig nadelig dat dit het welzijn op lange termijn
van de haan aantast.
Vraag 11
Deelt u de mening dat de haan angst en stress kan ervaren door hem te gebruiken voor
een dergelijk evenement en dat de haan kan lijden door angst en stress?
Antwoord 11
Hiervoor verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 10.
Vraag 12
Deelt u de mening dat de intrinsieke waarde van de haan niet gerespecteerd wordt,
wanneer hij louter ter vermaak van de mens drie dagen lang opgesloten zit in een mand
op 18 meter hoogte?
Antwoord 12
De intrinsieke waarde wordt afgewogen tegen andere belangen, wat geleid heeft tot
het toestaan, onder voorwaarden, van dit evenement met een haan.
Vraag 13
Deelt u de mening dat van het gebruik van een levende haan louter voor het vermaak
van mensen een verkeerd signaal uitgaat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Ik acht de kans klein dat hier een verkeerd signaal vanuit gaat, omdat het hier een
traditie betreft die één keer per jaar voorkomt.
Vraag 14
Deelt u de mening dat het gebruik van een levende haan bij Kallemooi verboden zou
moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Zolang het bestuur van Kallemooi zich aan de opgelegde maatregelen houdt en de wet
niet wordt overtreden, is het gebruik van een levende haan bij Kallemooi niet verboden.
Vraag 15
Bent u bereid ervoor te zorgen dat er volgend jaar naar de kinderen geluisterd wordt
en er geen levende haan maar een diervriendelijk alternatief aan de paal vastgemaakt
wordt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Zoals gezegd in het antwoord op vraag 3, worden voorwaarden gesteld die het dierenwelzijn
van de haan waarborgen. Aan deze voorwaarden wordt voldaan en daarmee is gewaarborgd
dat deze traditie niet het dierenwelzijn aantast.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.