Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bruins over het bericht ‘Uber verhuist van Bermuda naar Nederland om winstbelasting’
Vragen van het lid Bruins (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Uber verhuist van Bermuda naar Nederland om winstbelasting» (ingezonden 9 augustus 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 30 augustus 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Uber verhuist van Bermuda naar Nederland om winstbelasting»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat Uber het intellectueel eigendom van het merk verhuist van Bermuda naar
Nederland? Klopt het dat dankzij Nederlandse belastingregels het bedrijf hier kan
rekenen op een jaarlijkse belastingaftrek over de winst van 6,1 miljard dollar?
Antwoord 2
Op grond van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) kan ik niet
ingaan op de fiscale positie van een individuele belastingplichtige.
In zijn algemeenheid geldt dat een bedrijf activa aanschaft om een onderneming te
kunnen drijven. Dit kunnen materiële activa zijn, bijvoorbeeld machines, of immateriële
activa, bijvoorbeeld een intellectueel eigendom. Indien een overdracht van een activum,
bijvoorbeeld een intellectueel eigendom, plaatsvindt tussen twee groepsmaatschappijen
moet dit op grond van het zakelijkheidsbeginsel (het arm’s-lengthbeginsel) plaatsvinden
tegen de waarde in het economisch verkeer. Daardoor wordt de tot het moment van verplaatsing
aanwezige, maar nog ongerealiseerde, waardestijging door de verplaatsing gerealiseerd.
De gerealiseerde waardestijging is belastbaar in het land waar die waardestijging
plaatsvond. Indien dit land geen of een relatief lage winstbelasting kent, wordt over
die waardestijging (vrijwel) geen belasting betaald.
De winsten die na de verplaatsing met het intellectueel eigendom worden behaald, zijn
onderworpen aan winstbelasting in het land waarheen het intellectueel eigendom is
verplaatst. Als het intellectueel eigendom naar Nederland is verplaatst, is de toekomstige
winst toerekenbaar aan het intellectueel eigendom onderworpen aan vennootschapsbelasting
in Nederland. Op grond van het beginsel van goed koopmansgebruik kan in beginsel op
de aangeschafte activa worden afgeschreven. Dat geldt voor zowel materiële als immateriële
activa. De afschrijvingen zullen in beginsel ten laste van het fiscale resultaat komen.
Tegenover deze afschrijvingslasten zullen over het algemeen belastbare opbrengsten
staan die worden behaald met de aangeschafte activa. Bovendien ontstaat er in de toekomst
bij een (eventuele) overdracht van het intellectueel eigendom een in Nederland te
belasten overdrachtswinst voor zover de waarde in het economische verkeer van het
intellectueel eigendom op dat moment de fiscale boekwaarde ervan overschrijdt. Afschrijvingen
verlagen de boekwaarde en verhogen daarmee een eventuele toekomstige overdrachtswinst.
Voor de vraag of een intellectueel eigendom kan worden toegerekend aan een in Nederland
gevestigde groepsmaatschappij, is voorts van belang dat die maatschappij over de vereiste
relevante functionaliteit beschikt om de relevante risico’s die zijn verbonden aan
het betreffende intellectueel eigendom te kunnen beheersen. Het is aan de Belastingdienst
om dit te beoordelen, evenals bijvoorbeeld de vragen of bij de overdracht van activa
een zakelijke overdrachtsprijs is gehanteerd en of de afschrijving past binnen de
kaders van goed koopmansgebruik. Indien deze beoordeling plaatsvindt voorafgaand aan
de overdracht is sprake van zekerheid vooraf in de vorm van een ruling. In de andere
gevallen vindt beoordeling achteraf plaats aan de hand van de ingediende aangifte.
Bij het geven van zekerheid vooraf en bij de beoordeling achteraf worden dezelfde
kaders gehanteerd.
Vraag 3, 4
Klopt het dat Uber met de Nederlandse belastingdienst een ruling is overeengekomen
waarin de aftrek gegarandeerd is? Waarop is het bedrag van jaarlijks 6,1 miljard dollar
gebaseerd?
Heeft de ruling een eindige looptijd? Wat is de einddatum?
Antwoord 3, 4
Op grond van artikel 67 AWR kan ik niet ingaan op de fiscale positie van een individuele
belastingplichtige. Om die reden kan ik ook niet ingaan op vragen over de inhoud en
looptijd van een mogelijke ruling.
In zijn algemeenheid geldt dat de looptijd van rulings met een internationaal karakter
vóór 1 juli 2019 niet eenduidig was. Om die reden heb ik als onderdeel van de maatregelen
die zien op de vernieuwde rulingpraktijk duidelijkheid gecreëerd. Rulings met een
internationaal karakter gelden in principe voor ten hoogste vijf boekjaren. Als de
feiten en omstandigheden een uitzondering rechtvaardigen – bijvoorbeeld bij langlopende
contracten – kan een maximale looptijd van tien boekjaren worden gehanteerd met een
tussentijdse evaluatie halverwege de looptijd.
Vraag 5, 6
Hoe verhoudt zich deze ruling tot het regeerakkoord, waarin is afgesproken «We willen
een eind maken aan de situatie dat firma’s zich alleen op papier in Nederland vestigen
om belastingvrij miljoenen te kunnen rondpompen» en «Zelf gaan we het goede voorbeeld
geven via een bronheffing op rente en royalty’s op uitgaande stromen naar landen met
zeer lage belastingen»?
Bent u van mening dat de komst van Uber en de gemaakte afspraken passen bij de letter
én de geest van het regeerakkoord?
Antwoord 5, 6
Op grond van artikel 67 AWR kan ik niet ingaan op de fiscale positie van een individuele
belastingplichtige. Om die reden kan ik ook niet ingaan op de vraag hoe een mogelijke
specifieke ruling zich verhoudt tot het regeerakkoord.
Bij het vormgeven van de wet- en regelgeving en het beleid is en blijft de aanpak
van belastingontwijking een van de speerpunten van dit kabinet. Zoals aangekondigd
in het regeerakkoord doet dit kabinet dat onder meer met de introductie van een bronbelasting
op betalingen van interest en royalty’s naar laagbelastende landen. De laatste jaren
zijn ook internationaal veel afspraken gemaakt over maatregelen om belastingontwijking
aan te pakken, bijvoorbeeld in de eindrapporten van het BEPS-project van de OESO/G20
en in de eerste en tweede antibelastingontwijkingsrichtlijn van de EU. Door dit soort
maatregelen wordt het voor bedrijven onaantrekkelijk om gebruik te maken van structuren
waarbij winsten kunstmatig worden verplaatst naar landen waar geen of weinig winstbelasting
wordt geheven. Als bedrijven er door deze maatregelen voor kiezen om dergelijke structuren
te ontmantelen, dan is dat volgens het kabinet een wenselijk gevolg van de maatregelen
tegen belastingontwijking.
Door de nationale en internationale aanpak van belastingontwijking zijn ondernemingen
in toenemende mate op zoek naar een duurzame vennootschappelijke structuur. Een structuur
die meer in overeenstemming is met de economische realiteit. Bedrijven kunnen daarbij
besluiten om (een deel van) de activiteiten voortaan in Nederland uit te voeren. Nederland
heeft immers een aantrekkelijk ondernemingsklimaat, waarbij de fiscaliteit overigens
maar één van de relevante aspecten is. Als onderdeel van het ontmantelen van de oude
structuur kan een bedrijf besluiten om intellectueel eigendom naar Nederland te verplaatsen.
Hierbij geldt als voorwaarde dat in Nederland de vereiste relevante functionaliteit
aanwezig is waardoor de relevante risico’s die zijn verbonden aan het betreffende
intellectueel eigendom kunnen worden beheerst. Het Nederlandse lichaam moet hier dus
reële aanwezigheid hebben en kan zich voor fiscale doeleinden niet enkel op papier
in Nederland vestigen als juridische eigenaar van het intellectueel eigendom. Ook
is de winst die het Nederlandse lichaam vervolgens behaalt met de exploitatie van
het intellectueel eigendom onderworpen aan Nederlandse vennootschapsbelasting. Bij
het bepalen van de fiscale winst kan daarbij in voorkomende gevallen worden afgeschreven
op het intellectueel eigendom.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.