Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Diks over het voornemen van Japan om de commerciële walvisjacht te hervatten
Vragen van het lid Diks (GroenLinks) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het voornemen van Japan om de commerciële walvisjacht te hervatten (ingezonden 2 juli 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 3 september
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Japan maakt zich klaar om commerciële walvisjacht te
hervatten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich uw uitspraak dat door het sluiten van het handelsakkoord tussen de
Europese Unie en Japan (JEFTA) de kans op een oplossing voor de Japanse walvisvangst
zou worden vergroot? (VAO RBZ-Handel d.d. 17 mei 2018)
Antwoord 2
Ik heb aangegeven dat Nederland zich verzet tegen illegale walvisvangst door Japan
en dat een handelsakkoord met een robuust duurzaamheidshoofdstuk de kansen vergroot
om tot een oplossing te komen.
Vraag 3
Welke gesprekken zijn sinds het aanvaarden van JEFTA met Japan gevoerd over walvisvangst
en dolfijnenslachtingen op bilateraal- en EU-niveau? Wat hebben deze gesprekken opgeleverd?
Antwoord 3
Nederland geeft in bilaterale gesprekken geregeld aan dat Nederland voorstander is
en blijft van de bescherming van walvissen en tegenstander van commerciële walvisvaart.
Nederland betreurt het Japanse besluit om de walvisvangst te hervatten en zich terug
te trekken uit de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC). Zo zijn de Nederlandse
teleurstelling en zorgen tijdens het bezoek van premier Abe aan Nederland op 9 januari
jl. duidelijk overgebracht. Meest recentelijk is het onderwerp in gesprek met de Japanse
ambassade in Den Haag op 3 juli jl. geadresseerd.
Het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling biedt een aanknopingspunt om over
de handelskant van milieuvraagstukken en de naleving van milieuakkoorden in gesprek
te treden met Japan. Sinds inwerkingtreding van het handelsakkoord op 1 februari 2019
hebben Japan en de EU gewerkt aan het opzetten van de nationale adviesgroepen. Via
deze adviesgroepen kan het maatschappelijk middenveld aanbevelingen doen aan het Comité
inzake handel en duurzame ontwikkeling. De eerste bijeenkomst van dit Comité is voorzien
begin 2020.
Vraag 4
Welke mogelijkheden biedt JEFTA om nu concreet de dialoog aan te gaan over het Japanse
voornemen om de commerciële walvisvaart als zodanig te hervatten en dit niet langer
te verhullen als wetenschappelijk onderzoek? Bent u voornemens van deze mogelijkheden
gebruik te maken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De EU staat de handel in walvisproducten niet toe, conform de afspraken onder de overeenkomst
inzake de internationale handel in bedreigde plant- en diersoorten (CITES). Het handelsakkoord
met Japan bevestigt deze afspraak. In het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling
herbevestigen Japan en de EU hun multilaterale milieuafspraken. Nederland zal binnen
de EU aandringen op het bespreken van de Japanse hervatting van de walvisjacht in
het kader van het duurzaamheidshoofdstuk tijdens het Comité inzake handel en duurzame
ontwikkeling begin 2020.
Vraag 5
Ziet u op het terrein van handel en/of diplomatie mogelijkheden om ook IJsland en
Noorwegen te bewegen om permanent te stoppen met het jagen op walvissen? Zo ja, welke?
Antwoord 5
Nederland heeft in 2018 gezamenlijk met de andere EU lidstaten een diplomatiek appèl
gedaan middels demarches aan beide landen om met hun walvisjacht activiteiten te stoppen.
Daarnaast heeft de Raad in december 2018 Raadsconclusies aangenomen waarin IJsland
en Noorwegen worden opgeroepen het internationaal overeengekomen moratorium op commerciële
walvisjacht dat werd vastgesteld onder de IWC te respecteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.