Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden van Kooten-Arissen en Van Raan over het bericht ‘Inlichtingendiensten: stop je intimiderende bezoekjes’
Vragen van de leden van Kooten-Arissen en Van Raan (beiden PvdD) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Inlichtingendiensten: stop je intimiderende bezoekjes» (ingezonden 17 juni 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 29 augustus 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Inlichtingendiensten: stop je intimiderende bezoekjes»1 en «Hoe de politie informanten werft onder klimaatactivisten»?2
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Begrijpt u dat burgers bezorgd zijn over het feit dat Nederland nog ver verwijderd
is van het behalen van de noodzakelijke klimaatdoelstellingen? Begrijpt u de extra
zorgen nu steeds duidelijker lijkt te worden dat Nederland het door de rechter in
de Urgenda uitspraak verplichte doel om in 2020 minimaal 25% CO2 te reduceren ten opzichte van 1990 waarschijnlijk niet gaat halen en nu blijkt dat
het summiere doel om 14% duurzame energie op te wekken in 2020 niet gehaald gaat worden?
Antwoord 2
Ik verwijs u naar de antwoorden op vragen aan de Minister van Economische Zaken en
Klimaat3 waarin op deze vraag wordt ingegaan.
Nederland onderschrijft de doelstellingen van het Parijsakkoord. In het regeerakkoord
heeft het kabinet dan ook een ambitieus doel gesteld: een nationale reductie van 49%
in 2030 ten opzichte van 1990. Daarnaast pleiten we voor een Europese doelstelling
van 55% broeikasgasreductie in 2030. Deze ambitie voor 2030 is een belangrijke tussenstap
op weg naar 95% reductie in 2050. Met de presentatie van het Klimaatakkoord op 28 juni
jl. en de implementatie van de Klimaatwet zijn belangrijke stappen gezet in de realisatie
van de doelstellingen om klimaatverandering tegen te gaan.
Vraag 3
Kunt u, net als uw collega van Economische Zaken en Klimaat eerder deed, onderschrijven
dat de klimaatstakers en -activisten de wetenschap aan hun zijde hebben wanneer zij
stellen dat er onvoldoende klimaatmaatregelen genomen worden?4
5
Antwoord 3
Zoals door mijn collega van Economische Zaken en Klimaat is aangegeven, ziet kabinet
het als haar plicht om bij te dragen aan de mondiale klimaatopgave en om een leefbare
toekomst voor onze volgende generatie veilig te stellen. Het kabinet onderschrijft
de oproep van de beweging Scientists4Climate om structurele maatregelen te nemen om
de uitstoot van broeikasgassen te reduceren en daarmee de opwarming van de aarde zo
veel mogelijk, en tot een maximale stijging van 2 graden, te beperken. Met de voorstellen
zoals deze 28 juni jl. door het kabinet zijn gepresenteerd, wil het kabinet daar invulling
aan geven. Het kabinet zet in lijn met het regeerakkoord in op een ambitieuze klimaatambitie
van 49% CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Daarnaast bevat de klimaatwet een ambitiedoel
van 95% reductie in 2050 (t.o.v. 1990). Deze ambitiedoelstellingen voor 2030 en 2050
zijn daarmee zelfs hoger dan de beweging Scientsist4Climate voorstelt.
Vraag 4, 5 en 6
Kunt u aangeven op welke wijze burgers, anders dan via de rechtsgang, de Staat tot
de orde kunnen roepen wanneer ernstige en onomkeerbare schade wordt toegebracht aan
de leefomgeving, de biodiversiteit, het klimaat en de natuur?
Kunt u aangeven op welke wijze burgers, anders dan via de rechtsgang, de Staat tot
de orde kunnen roepen wanneer hun (mensen)rechten geschonden dreigen te worden?
Kunt u aangeven op welke wijze burgers de Staat tot actie kunnen dwingen wanneer hun
(mensen)rechten geschonden worden ondanks een gerechtelijk uitspraak die de Staat
tot actie dwingt?
Antwoord 4, 5 en 6
Burgers kunnen aandacht vragen voor een onderwerp of proberen de overheid tot de orde
te roepen door bijvoorbeeld gebruik te maken van de vrijheid van meningsuiting, het
recht om te demonstreren en het recht om een petitie in te dienen bij overheidsambten
(respectievelijk de artikelen 7, 9 en 5 van de Grondwet). Ook heeft iedereen het recht
om een klacht in te dienen over de wijze waarop een bestuursorgaan van (onder meer)
de Staat zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen
(hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht). Het gedrag kan ook bestaan uit het
nalaten van bepaalde handelingen. Na de (interne) klachtafhandeling is er onder omstandigheden
de mogelijkheid om te klagen bij de Nationale ombudsman over de al dan niet behoorlijkheid
van de gedraging van het bestuursorgaan, waarbij ook wordt getoetst op de naleving
van grond- en mensenrechten. Er zijn verschillende (andere) organen en instellingen
met taken en bevoegdheden op het terrein van de naleving en bevordering van grond-
en mensenrechten. Zo bevordert het College voor de Rechten van de Mens de naleving
van mensenrechten in praktijk, beleid en wetgeving, en vergroot het bewustzijn van
mensenrechten in Nederland. Verder kan bijvoorbeeld nog gedacht worden aan het uitoefenen
of (doen) inzetten van politieke instrumenten of activiteiten.
Vraag 7
Op basis van welke criteria wordt een veronderstelde «dreiging» in beeld gebracht
en door welke organisaties?
Antwoord 7
In het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) wordt geduid welke vormen van radicalisering,
extremisme en terrorisme nu of op langere termijn een gevaar (kunnen) vormen voor
de nationale veiligheid en/of de democratische rechtsorde.
DTN 50 besteedt aandacht aan zogenoemd eco-protest. In de afgelopen DTN-periode hebben
diverse actiegroepen en individuen op legale wijze in Nederland actiegevoerd voor
een beter klimaat, bijvoorbeeld via demonstraties en (online) petities. De modus operandi
van actievoerders is vooral gericht op het genereren van zo veel mogelijk media-aandacht
door aansprekende protestacties. Tegelijkertijd zijn er in binnen- en buitenland ook
personen en groeperingen die acties voor een beter milieu plannen en uitvoeren die
een meer extremistisch karakter (kunnen) hebben.
Vraag 8
Bent u van mening dat burgers of organisaties die zich vrijwillig, geweldloos en met
open vizier inzetten om de volgens de wetenschap benodigde klimaatactie van de grond
te krijgen als dreiging gezien moeten worden? Zo ja, waarom?
Antwoord 8
Nee, mits deze inzet binnen de grenzen van de democratische rechtsorde gezocht en
gevonden wordt.
Vraag 9
Op basis van welke criteria werd de veronderstelde «dreiging» van klimaatactivisten
in beeld gebracht? En door welke organisaties?
Antwoord 9
Het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) besteedt structureel aandacht aan verschillende
vormen van radicalisering, extremisme en terrorisme die, nu of op langere termijn,
een bedreiging (kunnen) vormen voor de nationale veiligheid en/of de democratische
rechtsorde. Het DTN wordt opgesteld door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid op basis van open en gesloten bronnen.
Vraag 10, 14, 15, 16, 19, 20 en 21
Welke andere activistengroepen worden benaderd en waarom?
Welke informatie heeft ertoe geleid dat overgegaan werd tot de inzet van informaten?
Wanneer was dat?
Kunt u aangeven hoeveel burgers uit de klimaatbeweging de inlichtingendiensten of
aanverwante diensten benaderd hebben? Kunt u aangeven hoeveel organisaties uit de
klimaatbeweging de inlichtingendiensten of aanverwante diensten benaderd hebben? Zo
nee, waarom niet?
Op basis van welke criteria zijn de desbetreffende individuen benaderd? En op basis
van welke criteria zijn de desbetreffende organisaties benaderd?
Kunt u zich voorstellen dat de in de artikelen beschreven werkwijze als intimiderend
en dreigend ervaren is? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven waarom het noodzakelijk en wettig zou zijn geweest dat deze agenten
beschikten over uitgebreide en vertrouwelijke persoonsgegevens van de benaderde individuen?
Kunt u aangeven waarom het noodzakelijk en wettig zou zijn geweest dat de agenten
deze informatie intimiderend en dreigend inzetten? Kunt u bij beide vragen de noodzaak
en wetmatigheid uitgesplitst beantwoorden?
Is deze intimiderende en dreigende werkwijze naar uw mening proportioneel? Zo ja,
waarom? Wie toetst de proportionaliteit van deze werkwijze?
Antwoord 10, 14, 15, 16, 19, 20 en 21
Zoals ik gemeld heb in mijn brief van 18 juni jl. (Kamerstuk 29 628, nr. 885), kan er gelet op de vertrouwelijkheid niet worden ingegaan op individuele gevallen.
Ten aanzien van de teams criminele inlichtingen (TCI) of openbare orde inlichtingen
(TOOI) heb ik aangegeven dat dat de politie zorg draagt voor de proportionaliteit
en rechtmatigheid van haar optreden. Voor de opsporing en openbare orde gebeurt het
verzamelen van inlichtingen met behulp van informanten onder het gezag van het openbaar
ministerie respectievelijk de burgemeester. Mensen die zich niet goed bejegend voelen
door de politie kunnen onder meer een klacht indienen bij de politie.
Tot slot geldt voor genoemde teams dat zij ook bij het verzamelen van informatie over
potentiële informanten (dus geen subjecten van onderzoek) gebonden zijn aan de grenzen
van artikel 3 van de Politiewet en de Wet politiegegevens (zie met name artikel 10).
Verder is het denkbaar dat bijvoorbeeld tijdens een opsporingsonderzoek iemand in
beeld komt die mogelijk een geschikte informant zou kunnen zijn.
Vraag 11
Kunt u per overheidsdienst een tijdlijn geven met de door hen (geschatte) dreiging
die uit zou gaan van klimaatactivisten? Wanneer zijn zij voor het eerst als dreiging
aangemerkt en waarom?
Antwoord 11
De NCTV besteedt al sinds zijn eerste DTN’s (vanaf 2005) aandacht aan activiteiten
van dierenrechten- en milieuactivisten en -extremisten die een dreiging kunnen vormen
voor de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde. Sinds een aantal jaar
vinden deze activiteiten vaker plaats met het oog op de verhoogde maatschappelijke
aandacht voor het klimaat.
Vraag 12
Zou naar uw mening het veroorzaken van maatschappelijke ontwrichting reden zijn om
een organisatie als bedreiging voor de maatschappij te beschouwen?
Antwoord 12
Organisaties die maatschappij ontwrichtende acties ondernemen kunnen een bedreiging
vormen voor de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde.
Vraag 13
Moet er sprake zijn van een reële dreiging alvorens over gegaan mag worden tot de
inzet van informaten? Zo nee, hoe is dit wettelijk geregeld?
Antwoord 13
Op grond van artikel 10 van de Wet politiegegevens mag de politie gegevens gericht
verwerken met het oog op het verkrijgen van inzicht in de betrokkenheid van personen
bij:
a. het plegen of beramen van strafbare feiten zoals opgesomd in (zie artikel 10, eerste
lid, onderdelen a en b, van de Wet politiegegevens) of
b. handelingen die gezien hun aard of frequentie of het georganiseerde verband waarin
zij worden gepleegd, een ernstige schending van de openbare orde vormen (artikel 10,
eerste lid, onderdeel c, van de Wet politiegegevens), of
c. handelingen die kunnen wijzen op het beramen of plegen van bij algemene maatregel
van bestuur aan te wijzen categorieën van misdrijven die door hun omvang of ernst
of hun samenhang met andere misdrijven een ernstig gevaar voor de rechtsorde opleveren
(zie artikel 10, eerste lid, onderdeel b van de Wet politiegegevens).
Vraag 17
Kunt u aangeven waarom de burgers, die zich belangeloos inzetten voor het behoud van
een leefbare planeet, heimelijk benaderd worden? Kunt u aangeven waarom deze heimelijke
benaderingswijze noodzakelijk zou zijn geweest? Waarom kan de overheid niet, net als
de activisten, met open vizier contact zoeken?
Antwoord 17
Zoals ik in mijn brief van 18 juni jl. (Kamerstuk 29 628, nr. 885) heb aangegeven, kan er gelet op de vertrouwelijkheid niet worden ingegaan op individuele
gevallen. In zijn algemeenheid geldt dat de politie ook openlijk informatie inwint.
De politie zet heimelijke informatie-inwinning in als de informatie van groot belang
is voor de taakuitvoering en aannemelijk is dat burgers dit niet openlijk zullen melden,
omdat zij ernstige fysieke, sociale en/of maatschappelijke schade kunnen oplopen als
bekend zou worden dat zij de informatie met de politie hebben gedeeld. Voor de wettelijke
basis verwijs ik u naar het antwoord op vraag 13.
Vraag 18
Kunt u aangeven waarom het noodzakelijk zou zijn geweest dat de agenten gebruik maakten
van nep-legitimatiebewijzen?
Antwoord 18
Ik ga niet in op individuele gevallen. Het kader voor het tonen van een legitimatiebewijs
door een politieambtenaar is neergelegd in artikel 2 van de Ambtsinstructie. Daarin
wordt onderscheid gemaakt tussen politieambtenaren in uniform en in burger. De eerste
toont het legitimatiebewijs op verzoek, de tweede ongevraagd, tenzij bijzondere omstandigheden
dit onmogelijk maken.
Vraag 22
Deelt u de mening dat het beter is om energie te steken in het aanpakken van het klimaatprobleem
dan in het aanpakken van klimaatactivisten?
Antwoord 22
Mijn verantwoordelijkheid is die voor het handhaven van de wet. Zoals in de beantwoording
van vraag 2 en 3 is aangegeven, heeft het kabinet met de voorstellen zoals deze 28 juni
jl. zijn gepresenteerd aangeven langs welke weg zij invulling wil geven aan het tegengaan
van klimaatverandering.
Vraag 23
Kunt u zich voorstellen dat na het decennia lang negeren van de oproep om over te
gaan tot actie in de strijd tegen de klimaatverandering burgers in afnemende mate
vertrouwen houden in de door de regering voorgespiegelde oplossingen? Zo nee, waarom
niet? Kunt u zich voorstellen dat dit gevoel versterkt is nu zowel de wetenschap als
de gerechtelijke macht zich hebben uitgesproken tegen het huidige overheidsbeleid?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 23
Zoals in de beantwoording van vraag 2 en 3 is aangegeven deelt het kabinet de maatschappelijke
zorgen over de gevolgen van klimaatverandering en het tempo waarin maatregelen worden
genomen om dit tegen te gaan. Met de voorstellen zoals deze 28 juni jl. zijn gepresenteerd
heeft het kabinet geschetst langs welke weg zij invulling wil geven aan het tegengaan
van klimaatverandering.
Het voorstel voor een Klimaatakkoord bevat een pakket aan maatregelen met een zo breed
mogelijk maatschappelijk draagvlak, dat de actieve steun heeft van zoveel mogelijk
partijen, waaronder verschillende maatschappelijke organisaties.
Het kabinet verwacht dat daarmee het reductiedoel van 49% in 2030 wordt gerealiseerd.
Vraag 24
Bent u bereid de intimiderende en bedreigende werkwijze van inlichtingendiensten en
aanverwante diensten jegens klimaatactivisten stop te zetten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 24
De politie moet altijd handelen binnen de geldende wettelijke kaders. Zoals ik heb
uiteengezet in de brief van 18 juni jl. ga ik niet in op individuele gevallen. De
TCI’s en TOOI’s handelen onder het gezag van het openbaar ministerie respectievelijk
de burgemeester. Als burgers zich onjuist bejegend voelen door de politie, kunnen
zij hierover onder meer een klacht indienen bij de politie (zie ook het antwoord op
vragen 4, 5 en 6).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.