Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over tbs voor verkrachters
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Ministers voor Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over tbs voor verkrachters (ingezonden 28 mei 2019).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 27 augustus 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3049.
Vraag 1
Kent u het bericht «Hoog tijd voor de «Anne Faber-norm»: bij verkrachting naast straf
ook altijd tbs»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw mening over de voorgestelde norm namelijk dat een verkrachter door zijn
daad blijk heeft gegeven van een psychiatrische ziekte of stoornis en daarom tbs opgelegd
zou moeten krijgen?
Antwoord 2
Voor de meesten van ons is het moeilijk voorstelbaar dat een persoon zonder stoornis
zo'n ernstig delict kan plegen. De praktijk van de pro Justitia-rapportages (PJ-rapportage)
wijst evenwel uit dat niet elke verdachte van een ernstig zedendelict lijdt aan een
psychische stoornis. Bij het ontbreken van een stoornis is psychiatrische behandeling
(al dan niet in een tbs-kliniek) zinloos en volgt veelal een gevangenisstraf.
Tijdens het AO TBS van 26 juni 2019 (Kamerstuk 29 452, nr. 233) kwam dit onderwerp ook aan de orde. Daar heb ik toegelicht dat de officier van justitie
en de rechter kijken naar de omstandigheden van een delict en vervolgens de afweging
maken of een PJ-rapportage aangevraagd moet worden. Ik heb daarbij toegezegd dat ik
met het Openbaar Ministerie de praktijk van het uitvoeren van PJ-rapportages bij ernstige
zedenzaken in kaart zal brengen waarbij ik in ieder geval het volgende in kaart wil
laten brengen: wanneer wordt een rapportage aangevraagd en wanneer niet? Zit er een gat tussen wat
er gebeurt en wat wenselijk is?
Vraag 3, 4
Deelt u de mening dat het probleem van weigerende observandi onder verdachten van
de meest ernstige vormen van verkrachting meteen opgelost wordt, indien tbs in die
gevallen standaard en dus zonder onderzoek bij het Pieter Baan Centrum of aan de hand
van andere gegevens kan worden opgelegd? Zo ja, welke conclusies verbindt u hier aan?
Zo nee, waarom niet?
Is het juridisch mogelijk vast te gaan leggen dat bij de ernstigste vormen van verkrachting
uitgegaan zou moeten worden van een psychiatrische ziekte of stoornis en dat op grond
daarvan een rechter tbs moet kunnen opleggen, waarbij de verdachte in de gelegenheid
kan worden gesteld aan te tonen dat er geen sprake is een psychiatrische ziekte of
stoornis? Zo ja, acht u dit wenselijk en hoe gaat u hier gevolg aangeven? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 3, 4
Bij mijn brief over de aanpak weigerende observandi van 8 oktober 2018 was als bijlage
het rapport van de EUR met de titel «Juridische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen voor de weigeraarsproblematiek
omtrent tbs-oplegging» toegevoegd.2 Door de EUR wordt in dat rapport beschreven hoe de vaststelling van een stoornis
de ongelimiteerde behandeling en vrijheidsbeneming in juridische zin legitimeert.
Ook behandelt de EUR het voorstel dat de tbs op basis van een vermoeden zou moeten
worden opgelegd (gelijk aan de suggestie in vraag 4). Concluderend stelt de EUR dat
de gedane suggesties niet de gewenste oplossing bieden in verhouding tot de problematiek
en dat er minder ingrijpende maatregelen beschikbaar zijn die meer effect zullen sorteren.
Tijdens het AO TBS van 26 juni 2019 (Kamerstuk 29 452, nr. 233) kwam dit ook aan de orde en heb ik aangegeven dat ik daarom naar andere manieren
heb gekeken om de problematiek van de weigerende observandi aan te pakken. Het is
immers onwenselijk als de tbs-maatregel niet wordt opgelegd waar dat wel de meest
passende maatregel zou zijn. Ik sta daarom voor een aanpak die het mogelijk maakt
vaker tbs op te kunnen leggen met meer oog voor de veiligheid van de samenleving,
door zowel het aantal weigeraars terug te dringen als het effect van een weigering
zoveel mogelijk te mitigeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.