Initiatiefnota : Initiatiefnota
35 264 Initiatiefnota van het lid Sjoerdsma: Vrij zijn om niet te geloven
Nr. 2 INITIATIEFNOTA
[Aanleiding]
Wereldwijd worden miljoenen niet-gelovigen, atheïsten, andersdenkenden, humanisten,
agnosten en vrijdenkers onderdrukt. Dit is momenteel de derde grootste vervolgde groep
mensen ter wereld. Het zijn vaak mensen met sterke overtuigingen over hoe de wereld
eruit moet zien, over de menselijke natuur, kennis, liefde en vrijheid. Deze filosofische
overtuigingen zijn net zo serieus, net zo zingevend als religieuze overtuigingen.
Maar deze overtuigingen worden wereldwijd gemarginaliseerd. Het merendeel van landen
respecteert de rechten van niet-gelovigen niet. In het meest extreme geval worden hun overtuigingen bestempeld als terreur,
strafbaar gesteld met de doodstraf. Vaak kunnen niet-gelovigen niet trouwen met wie
ze willen zonder lippendienst te bewijzen aan de lokale dominante religie. Soms kunnen
hun kinderen worden afgepakt vanwege «religieuze afvalligheid». Ook in landen waar
deze groep minder heftige discriminatie ondervindt, worden niet-gelovigen vaak geconfronteerd met structurele ongelijkheden. Nederland is van oudsher
een land waar andersdenkenden een veilige thuishaven vinden. Het is bovendien een
van de weinige landen ter wereld waar meer niet-gelovigen dan gelovigen wonen. Daarom
is de initiatiefnemer van mening dat Nederland bij uitstek het land is om wereldwijd
de positie van niet-gelovigen aan te kaarten en te verbeteren.
[Inleiding]
Wat de initiatiefnemer betreft staat vrijheid van het individu centraal. Daarom staat
de initiatiefnemer pal voor de gelijkwaardigheid van ieder mens, ongeacht persoonskenmerken
als ras, sekse, seksuele gerichtheid, handicap, opvattingen rond politieke gezindheid,
godsdienst of levensbeschouwing. Deze grondwaarden van gelijke behandeling en grondrechten
van de mens zijn fundamenteel en onbetwistbaar. Deze vrijheden zijn ook internationaal
vastgelegd. Zo beschrijft artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van
de Mens (UVRM) het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, alsook de
vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen. Artikel 19 beschrijft het
recht op vrijheid van mening en van meningsuiting. Veel regionale en multilaterale
mensenrechtenverdragen kennen soortgelijke bindende bepalingen, en ook het Handvest
van de Verenigde Naties (VN) schrijft voor dat lidstaten mensenrechten en fundamentele
rechten zullen bevorderen en stimuleren.
Vaak wordt terecht op de vrijheid van godsdienst gewezen als religieuze minderheden
onder druk staan. De initiatiefnemer zet zich al jaren in voor de promotie en bescherming
van deze religieuze vrijheden van het individu, waar ook ter wereld. Waar minder vaak
aan gedacht wordt bij de vrijheid van godsdienst, is dat deze vrijheid ook betekent
dat je vrij bent om geen godsdienst te hebben. Gelukkig zijn deze vrijheden in Nederland
goed gewaarborgd. Hier ben je vrij om te zijn wie je wil zijn, om te zeggen wat je
wil zeggen, te vinden wat je vindt, en om te geloven wat je gelooft. Ook als je geen
godsdienstige overtuiging hebt. De fractie van initiatiefnemer heeft in de jaren ’80
daarom ook meegestreden voor het opnemen van de grond «levensovertuiging» als een
van de non-discriminatiegronden in artikel 1 van de Grondwet. Op die wijze is duidelijk dat het hebben van
een niet-godsdienstige levensbeschouwing gelijk wordt behandeld met het hebben van
een godsdienstige overtuiging.
[De vrijheid van godsdienst onder druk]
In veel landen is deze vrijheid van meningsuiting, godsdienst en levensbeschouwing
niet zo vanzelfsprekend als in Nederland. Net zoals religieuze minderheden in delen
van de wereld onderdrukt worden, worden niet-godsdienstigen in verschillende landen
bedreigd en hun rechten worden op veel plekken ernstig geschonden. In tal van landen
bestaan wettelijke restricties op het bekritiseren van godsdienst of het afstand nemen
van een godsdienst. In 22 landen is het veranderen van religie of afstand doen van
de staatsreligie strafbaar. In twaalf landen kun je hier zelfs de doodstraf voor krijgen.
Dat deze wetgeving ook gebruikt wordt, bewijst het internationaal bekende voorbeeld
van Ahmad Al Shamri, die in Saudi Arabië de doodstraf opgelegd kreeg voor «atheïsme»
vanwege uitlatingen die als godslasterend werden geacht.
In onder meer Iran, Pakistan, Bangladesh, Maleisië en Egypte vindt ernstige discriminatie
plaats jegens niet-gelovigen. Blasfemie, oftewel godslastering, is in deze landen
verboden; kritiek op godsdienstige opvattingen of vraagtekens zetten bij specifieke
godsdienstige opvattingen wordt gezien als «beledigend» en is strafbaar. Een bekend
voorbeeld is de zaak van Asia Bibi, die als christelijke vrouw acht jaar in een Pakistaanse
cel zat onder beschuldiging van godslastering. Dit soort wetten leiden niet alleen
tot ernstige straffen voor mensen zonder godsdienst, maar ook voor mensen met een
minderheidsgodsdienst, en mensen met afwijkende opvattingen binnen de bestaande godsdienst.
Er zijn veel recente voorbeelden. Zo bestaat in Saudi-Arabië een wet waarmee het promoten
van atheïstische gedachten als terrorisme kan worden geclassificeerd, zijn in Sudan
mensen vervolgd voor het verlaten van hun geloof, en is in Mauritanië de doodstraf
ingevoerd voor blasfemie en geloofsafval. Daarnaast worden niet-gelovigen of mensen
met een afwijkende opvatting nog steeds gedwongen zich te bekeren tot een bepaalde
godsdienst.
Niet alleen zijn er plekken waar niet-gelovigen van staatswege worden gediscrimineerd,
ook worden zij in delen van de wereld door de samenleving als geheel niet geaccepteerd.
Niet-gelovigen en andersdenkenden worden nog steeds verstoten door hun familie, ontvangen
doodsbedreigingen of worden zelfs vermoord. Zo werd in 2017 in Pakistan een 23-jarige
student vermoord door een boze menigte vanwege het vermeend plaatsen van godslasterend-geachte
content op sociale media. In 2015 werden meerdere bloggers in Bangladesh vermoord
vanwege hun online kritiek op religie. In 2014 werden op de Malediven meerdere mensen
aangevallen of ontvoerd omdat zij online atheïstische of homoseksuele uitingen hadden
gedaan. In sommige landen bieden overheid en samenleving als geheel geen bescherming
aan niet-gelovigen of mensen die afstand nemen van hun geloof.
Iedereen heeft gelijke rechten, en religieuze minderheden verdienen extra bescherming
omdat zij in veel plekken onder druk staan. Maar wat extra problematisch is voor niet-gelovigen,
is dat zij in veel gevallen de meest vervolgde groep zijn, en tegelijkertijd juist
het minst vertegenwoordigd. Hierdoor is hun kwetsbare positie minder bekend, en om
deze reden verdienen zij extra bescherming. Waar gelovigen beschermd of verdedigd
kunnen worden door religieuze organisaties of genootschappen, geestelijken en/of de
staat zelf, ontbreekt het niet-gelovigen vaak aan zulke hulp of een collectieve stem.
Daarom is het voor deze groepen mensen soms noodzakelijk om te vluchten naar een ander
land, bijvoorbeeld Nederland, op zoek naar een plek waar ze zich vrij kunnen uiten
en veilig zijn.
[De rol van Nederland]
De keuze voor Nederland is wat dat betreft niet zo vreemd. Nederland is, als het gaat
om de rechten van niet-gelovigen, één van de meest vooruitstrevende en veilige landen
ter wereld. Uit het Freedom of Thought Report 2018 van de Humanists International
(voorheen «IHEU») blijkt dat Nederland, België en Taiwan de best presterende landen
zijn op dit vlak, omdat niet-gelovigen geen slachtoffer zijn van systematische discriminatie,
veiligheid geboden wordt en juridische hulp aanwezig is wanneer er wel discriminatie
plaatsvindt. In Nederland is de meerderheid sinds kort een meerderheid van niet-gelovigen.
Zelfs binnen de Europese Unie neemt Nederland een vooruitstrevende positie in, want
in ongeveer een derde van de EU-landen is godslastering nog bij wet verboden.
Vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing is in Nederland een bijna vanzelfsprekend
gegeven: iedereen heeft het recht om te geloven of om niet te geloven. Vrijheid van
godsdienst en levensovertuiging zijn niet voor niets vastgelegd in artikel 6 van onze
Grondwet, en ook het verbod op discriminatie vanwege godsdienst en levensovertuiging
is vastgelegd in artikel 1. In het huidige Regeerakkoord is afgesproken dat Nederland
zich actief blijft inzetten voor de universele mensenrechten, in het bijzonder voor
kwetsbare groepen zoals christenen en LHBTI’ers. Wat de initiatiefnemer betreft geldt
dit voor het beschermen van álle kwetsbare groepen die vallen onder artikel 1 van
onze Grondwet, en dus ook mensen die worden vervolgd vanwege afwijkende opvattingen,
of mensen met een niet-godsdienstige levensbeschouwing.
[Financiële paragraaf]
De genoemde voorstellen in deze initiatiefnota vragen vooral politieke en diplomatieke
actie om de bescherming van niet-gelovigen en andersdenkenden te verbeteren, zowel
binnen Nederland als buiten Nederland. Oog hebben voor en het aankaarten van de rechten
en bescherming van niet-gelovigen en andersdenkenden eist op alle niveaus inzet. Er
zijn geen financiële consequenties, behalve eventuele verschuivingen binnen het Mensenrechtenfonds.
[Actiepunten]
Door deze initiatiefnota aan te bieden, probeert de initiatiefnemer te bewerkstelligen
dat de rechten van niet-gelovigen en andersdenkenden wereldwijd beter beschermd worden.
Want iedereen heeft het recht om te geloven of om niet te geloven.
De initiatiefnemer vraagt de Kamer in te stemmen de regering te verzoeken de volgende
acties te ondernemen:
1. Stel de positie van niet-gelovigen aan de kaak tijdens ministeriële bezoeken en tijdens
diplomatieke ontmoetingen;
2. Laat ook niet-gelovigen vertegenwoordigd zijn bij interreligieuze dialogen;
3. Vergroot de steun vanuit het mensenrechtenfonds voor niet-gelovigen, met name in landen
waar de onderdrukking het grootst is, ook vanuit EU-projecten en fondsen;
4. Woon rechtszaken tegen niet-gelovigen in het buitenland bij;
5. Bied vervolgde niet-gelovigen of activisten een plek in het shelter city programma;
6. Besteed expliciet aandacht aan de positie en bescherming van niet-gelovigen tijdens
de aanstaande Ambassadeursconferentie;
7. Pleit wereldwijd én binnen de EU voor het afschaffen van blasfemiewetten;
8. Voer een campagne tegen de doodstraf voor godslastering;
9. Neem specifiek de positie en de bescherming van niet-gelovigen op binnen een VN-resolutie
over de vrijheid van religie en levensovertuiging;
10. Organiseer een conferentie m.b.t. het VN Istanbul proces en besteed hier aandacht
aan niet-gelovigen;
11. De Nederlandse en Europese Speciaal Gezanten voor vrijheid van geloof en levensovertuiging
moeten zich nadrukkelijk inzetten voor de bescherming van niet-gelovigen wereldwijd;
12. Maak de positie van niet-gelovigen een speerpunt in de VN-mensenrechtenraad, mocht
Nederland daartoe gekozen worden in 2019;
13. Geef asielzoekers en AZC-medewerkers voorlichting over rechten van en omgang met verschillende
godsdienstige overtuigingen.
1. Stel de positie van niet-gelovigen aan de kaak tijdens ministeriële bezoeken en
tijdens diplomatieke ontmoetingen;
Nederland zet zich in zijn bilaterale contacten stevig in voor de positie van religieuze
minderheden en de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. De initiatiefnemer
stelt voor dat dit beleid net zo stevig wordt ingezet voor de positie en bescherming
van niet-gelovigen en andersdenkenden. Dit kan tijdens politieke bezoeken en via regulier
diplomatiek contact. Juist Nederland heeft een voorbeeldfunctie als uniek veilig en
tolerant land voor niet-gelovigen en andersdenkenden. Daarom moeten wij een punt maken
van de kwetsbare positie van niet-gelovigen, in ieder bilateraal contact met landen
waar deze groepen een minderwaardige positie hebben, waar zij worden gediscrimineerd
of bedreigd. Wij kunnen landen wijzen op de gelijke rechten die deze groepen verdienen
en die vastgelegd zijn in mensenrechtenverdragen.
2. Laat ook niet-gelovigen vertegenwoordigd zijn bij interreligieuze dialogen;
De positie van niet-gelovigen kan in de activiteiten die ambassades uitvoeren sterker
belicht worden. Zo kan er ook vaker aandacht besteed worden aan niet-gelovigen wanneer
posten evenementen rond religie organiseren. Dit kan door niet-gelovigen vaker uit
te nodigen voor interreligieuze (of inter-levensbeschouwelijke) dialogen. Waar een
post religieuze leiders uitnodigt, kan ook een uitnodiging volgen voor vertegenwoordiging
van groepen die geen godsdienst hebben. Vaak is bij deze groepen minder of geen sprake
van een gemeenschap met een centrale organisatie of vertegenwoordiger zoals een kerk,
moskee of geestelijk leider. Ambassades zullen daarom ook meer inspanning moeten verrichten
om te zorgen dat ook deze mensen die niet aangesloten bij een godsdienst betrokken
raken bij dit soort gesprekken.
3. Vergroot de steun vanuit het mensenrechtenfonds voor niet-gelovigen, met name in
landen waar de onderdrukking het grootst is, ook vanuit EU-projecten en fondsen;
Vooral in landen waar niet-gelovigen bedreigd worden, moet er vanuit het Mensenrechtenfonds
en overige mensenrechtenbudgetten meer aandacht zijn voor projecten die zich richten
op de positie van deze kwetsbare groep. Via deze fondsen moet door Buitenlandse Zaken
en de ambassades specifieke steun gegeven worden aan projecten die niet-gelovigen
in urgente nood bijstaan, of aan hen die slachtoffer zijn geworden van geweld of vervolging
om deze reden.
Een soortgelijke focus zou Nederland binnen de EU moeten bepleiten. Want al heeft
de EU zeer goede richtlijnen voor de bescherming van gelovigen en niet-gelovigen vanuit
haar delegaties, juist Nederland kan zich er binnen de Unie voor inzetten dat dit
beleid ook in de praktijk verder geoperationaliseerd wordt. Dit kan door te pleiten
voor adequate aandacht aan de rechten en bescherming van niet-gelovigen, binnen EU-gefinancierde
projecten op het thema van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.
4. Woon rechtszaken tegen niet-gelovigen in het buitenland bij;
De ambassades kunnen ook zélf actiever hulp bieden, door rechtszaken bij te wonen
tegen niet-gelovigen die vervolgd worden voor blasfemie, voor geloofsafval of voor
soortgelijke aanklachten. De aanwezigheid van Nederlandse vertegenwoordiging bij zulke
zaken laat de Nederlandse betrokkenheid bij dit onderwerp zien, zet kracht bij onze
woorden, en geeft steun aan de aangeklaagde. Daarnaast kunnen ambassades bedreigde
en vervolgde personen actief wijzen op de (financiële) ondersteuningsmogelijkheden
die er bijvoorbeeld via ngo’s zijn.
5. Bied vervolgde niet-gelovigen of activisten een plek in het Shelter City programma;
Voor mensenrechtenverdedigers is het Shelter City netwerk opgericht, dat tijdelijke
opvang, training en veiligheid biedt aan internationale mensenrechtenverdedigers zoals
journalisten, gemeenschapsleiders, advocaten, kunstenaars en wetenschappers. Als zij
in gevaar zijn, kunnen zij voor 3 maanden in één van de Nederlandse en buitenlandse
Shelter Cities terecht. Voor bedreigde niet-gelovigen of activisten ontbreekt vaak
adequate bescherming. Daarom vindt de initiatiefnemer dat ook zij moeten kunnen rekenen
op een tijdelijke plek in het Shelter City programma om even op adem te kunnen komen.
6. Besteed expliciet aandacht aan de positie en bescherming van niet-gelovigen tijdens
de aanstaande Ambassadeursconferentie;
Om het belang van dit onderwerp te onderstrepen, moet tijdens de eerstvolgende Ambassadeursconferentie
in een aparte sessie stil worden gestaan bij de bescherming van niet-gelovigen. In
die sessie gaat het om concrete aanbevelingen voor ambassades om dit beleid uit te
voeren. Wat de initiatiefnemer betreft moeten de rechten en positie van niet-gelovigen
en andersdenkenden voor Nederlandse ambassades een speerpunt zijn, zeker in de landen
waar deze groepen een minderwaardige positie hebben. Saoedi-Arabië en Pakistan gelden
hierin als uitgesproken voorbeelden, vanwege de zorgwekkende positie waarin niet-gelovigen
zich bevinden. Maar ook Bangladesh en Indonesië verdienen extra aandacht, want Nederland
kan daar vanwege de innige relaties door ontwikkelingshulp en gedeelde geschiedenis
echte impact maken.
7. Pleit wereldwijd én binnen de EU voor het afschaffen van blasfemiewetten;
Nederland moet zich inzetten voor het wereldwijd afschaffen van blasfemiewetten. Niet
alleen leidt de toepassing van blasfemiewetten in ernstige gevallen zelfs tot de doodstraf,
enkel de aanwezigheid van dergelijke wetten zorgt ervoor dat gelovigen impliciet boven
niet-gelovigen geplaatst staan. De initiatiefnemer vindt dat geen enkel land een wet moeten
hebben die godslastering strafbaar stelt, en zeker niet binnen de Europese Unie. In
2016 waren er nog elf landen binnen de EU die een wettelijk verbod op blasfemie of
godslastering hadden. Al wordt deze wetgeving niet vaak gebruikt, in sommige gevallen
heeft het nog steeds gevolgen voor de praktijk. Zo kreeg in 2015 in Griekenland een
28-jarige man een gevangenisstraf van tien maanden wegens blasfemie. In 2017 startte
de Ierse politie een onderzoek naar de Engelse auteur Stephen Fry omdat hij in een
interview zei dat hij geen respect kon opbrengen voor een God die een wereld creëert
vol onrechtvaardigheid. In Duitsland kreeg een 67-jarige man een boete van 500 euro
omdat hij in een auto reed die beplakt was met antichristelijke stickers. Het bestaan
van deze wetten vormt een onnodige inperking op de vrijheid van meningsuiting.
Daarom vindt de initiatiefnemer dat Nederland deze politieke boodschap actief moet
overbrengen en zich moet inspannen voor het volledig afschaffen van blasfemiewetten
wereldwijd. Specifiek binnen de EU moet Nederland, als één van de grondleggers van
de EU, zich hier actief voor inzetten. Wij moeten lidstaten erop aanspreken wanneer
zij de rechten van niet-gelovigen en andersdenkenden beperken of schenden.
8. Voer een campagne tegen de doodstraf voor godslastering;
Binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid is de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
een belangrijk speerpunt. Ook zet Nederland zich in om de doodstraf wereldwijd af
te schaffen. Toch bestaat in een aantal landen nog steeds de doodstraf voor afvalligheid,
atheïsme, niet gelovig zijn of voor godslastering. Daarom vindt de initiatiefnemer
dat Nederland een internationale campagne moet starten en een coalitie moet vormen
om de doodstraf op dit soort gronden zowel in de praktijk als in wetgeving tegen te
gaan.
9. Neem specifiek de positie en de bescherming van niet-gelovigen op binnen een VN-resolutie
over de vrijheid van religie en levensovertuiging;
Juist Nederland, als één van de meest veilige plekken voor niet-gelovigen en andersdenkenden
ter wereld, moet zich wat de initiatiefnemer betreft inzetten om andersdenkenden in
andere delen van de wereld te beschermen. Er is geen land in zo’n unieke positie als
Nederland om voor deze groepen op te komen. Naast bilaterale contacten kan dit ook
door aandacht voor de geschetste problematiek te vragen in internationale organisaties.
In organisaties als de VN is over het algemeen veel aandacht voor de bedreiging van
religieuze minderheden, maar worden niet-gelovigen nog regelmatig vergeten. In het VN Handvest is echter vastgelegd dat alle
lidstaten de rechten van de mens en fundamentele vrijheden voor ieder zullen respecteren,
zonder onderscheid naar ras, geslacht, taal of godsdienst. Hieronder vallen nadrukkelijk
ook de rechten van niet-gelovigen en andersdenkenden. De initiatiefnemer vindt dat
Nederland zich er voor in moet zetten dat de overtuiging dat niet-gelovigen een betere bescherming verdienen, zo breed mogelijk uitgedragen moet worden.
Nederland kan een voortrekkersrol spelen door zich er binnen de Verenigde Naties voor
in te zetten dat de bescherming van niet-gelovigen specifiek wordt opgenomen in een
resolutie over de vrijheid van religie en levensovertuiging.
10. Organiseer een conferentie m.b.t. het VN Istanbul proces en besteed hier aandacht
aan niet-gelovigen;
Het «Istanbul Proces» is een internationaal initiatief gericht op het vormgeven van
actieplannen om religieuze intolerantie tegen te gaan. Er zijn in dit kader zes bijeenkomsten
geweest, waarvan de laatste plaatsvond in 2016. Om dit thema de aandacht te geven
die het verdient, moet Nederland de organisatie van de 7e bijeenkomst van het «Istanbul
Proces» van de VN op zich nemen. Wanneer Nederland dit organiseert, moet er specifieke
aandacht zijn voor de positie en bescherming van niet-gelovigen, door bijvoorbeeld
een panelsessie over dit onderwerp te organiseren.
11. De Nederlandse en Europese Speciaal Gezanten voor vrijheid van geloof en levensovertuiging
moeten zich nadrukkelijk inzetten voor de bescherming van niet-gelovigen wereld wijd;
Zowel Nederland als de Europese Unie hebben een Speciaal Gezant voor de vrijheid van
godsdienst en levensovertuiging. De eerste Nederlandse Speciaal Gezant wordt deze
zomer benoemd, de positie van diens Europese evenknie bestaat sinds 2016. Het is nadrukkelijk
hun taak om niet alleen op te komen voor religieuze minderheden, maar voor álle groepen
andersdenkenden, dus ook niet-gelovigen. De Nederlandse Speciaal Gezant voor Vrijheid
van Geloof en Levensovertuiging moet zich ook nadrukkelijk gaan inzetten voor de bescherming
van niet-gelovigen wereldwijd. Deze inzet zou ook voor de Europese Speciaal Gezant
moeten worden bepleit. Daarom moet de invulling van deze positie door de huidig Special
Gezant, Ján Figel, kritisch tegen het licht gehouden worden, omdat er gegronde twijfels
bestaan in hoeverre hij niet-gelovigen en andersdenkenden kan vertegenwoordigen. Beide
Speciaal Gezanten moeten opkomen voor iedereen die vanwege religie of levensovertuiging
gediscrimineerd of gemarginaliseerd wordt, ook voor personen die geen godsdienst hebben.
12. Maak de positie van niet-gelovigen een speerpunt in de VN Mensenrechtenraad, als
Nederland in 2019 daarin wordt gekozen;
De positie van niet-gelovigen moet een speerpunt zijn van de Nederlandse inzet in
de Mensenrechtenraad, als Nederland gekozen worden in oktober 2019. Zo kunnen wij
speciale sessies over het onderwerp organiseren, kunnen wij het thema vaker agenderen,
en moet er binnen resoluties over het thema vrijheid van religie specifiek ook naar
de positie van niet-gelovigen verwezen worden. Mocht Nederland toch niet gekozen worden, dan kan het zich
er via zijn (EU-) partners toe inzetten dat dit wel op de agenda komt te staan.
13. Geef asielzoekers en AZC-medewerkers voorlichting over rechten en omgang met verschillende
godsdienstige overtuigingen;
Naast onze rol in Europa en daarbuiten, is het ten slotte net zo goed van belang dat
we een kritische blik hebben op het bestaan van deze problematiek in ons eigen land.
Want ondanks het tolerante klimaat in Nederland voelen gevluchte niet-gelovigen, eenmaal
aangekomen in Nederland, zich ook niet altijd veilig. Gevlucht wegens discriminatie
en bedreiging in hun eigen land, komt het voor dat zij in asielzoekerscentra (AZC’s)
opnieuw worden gediscrimineerd.
Het is voor niet-gelovigen en «afvalligen» in deze centra ontzettend moeilijk om sociale
uitsluiting te voorkomen als zij uitkomen voor hun overtuigingen. In het recente rapport
van de VN Speciaal Rapporteur van Vrijheid van Religie van april 2019 wordt vermeld
dat er zorgen zijn over de dynamiek tussen andersgelovigen onder asielzoekers in Nederland,
en dat er op dit moment geen beleid bestaat voor het voorkomen van problemen tussen
asielzoekers met verschillende godsdienstige overtuigingen afkomstig uit hetzelfde
land. Het Freedom of Thought rapport is hier ook helder in: «de Nederlandse overheid
heeft geen duidelijk beleid voor de bescherming van atheïsten en andere niet-gelovige
asielzoekers in de centra».
Dit is een groot probleem, want juist in Nederland moet het duidelijk zijn dat je
hier kunt zijn wie je wilt zijn en dat je mag geloven wat je gelooft, ook als je geen
godsdienstige overtuiging hebt. Waar gelovigen elkaar kunnen vinden in een gebedshuis,
is het voor niet-gelovigen moeilijker om een plek te vinden. Zij worden bijvoorbeeld
niet altijd geaccepteerd door andere gelovigen binnen AZC’s, of ontvangen zelfs doodsbedreigingen
via sociale media. Hierdoor durven zij niet uit te komen voor wie ze zijn, uit angst
voor reacties van anderen, terwijl juist in Nederland voor hen een veilige plek moet
zijn.
De initiatiefnemer wil dat dit zo snel mogelijk verandert: ten eerste moet er binnen
de voorlichting en training voor personeel ook ruim aandacht bestaan voor de vrijheid
van godsdienst en levensovertuiging en de mogelijke spanning tussen mensen met verschillende
godsdienstige overtuigingen. Net als dat het COA aandacht heeft voor de kwetsbare
positie van LHBTI’s, moet er ook speciale aandacht worden gegeven aan de positie van
religieuze minderheden én niet-gelovigen. Daarnaast moet er beleid komen om spanningen
tussen verschillende religieuze groepen verder te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld
door ook de asielzoekers voorlichting te geven over de rechten die zij hebben. Net
zoals voorlichting wordt gegeven over de rechten van LHBTI’s in Nederland, moet de
vrijheid van godsdienst in haar volle breedte toegelicht worden. Het moet voor iedereen
duidelijk zijn dat discriminatie hier ontoelaatbaar is, op welke gronden dan ook.
Dit kan via informatiebrochures, bijeenkomsten en voorlichting. Zo is het belangrijk
dat ook asielzoekers weten dat zij aangifte kunnen doen voor bedreiging of intimidatie.
Het moet duidelijk zijn dat we dit in Nederland serieus nemen, en dat het niet uitmaakt
of dit nou is vanwege je seksuele geaardheid, godsdienst, of omdat je niet langer
gelooft wat je omgeving van je verwacht dat je gelooft. Iedereen die in Nederland
komt en asiel wil aanvragen, moet zich realiseren dat niet-gelovigen in Nederland
dezelfde rechten en positie hebben als mensen die wel geloven.
De voorstellen in deze initiatiefnota zijn mede geïnspireerd door Humanists International,
het Humanistisch Verbond en de VN Speciaal Rapporteur voor Vrijheid van Religie en
Levensovertuiging, Ahmed Shaheed.
Sjoerdsma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.W. Sjoerdsma, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.