Schriftelijke vragen : Het dekolonisatieproces van de voormalig Nederlandse Antillen
Vragen van het lid Bosman (VVD) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het dekolonisatieproces van de voormalig Nederlandse Antillen (ingezonden 21 augustus 2019).
Vraag 1
            
Kent u de «written statement of the Kingdom of The Netherlands» van 27 Februari 2018?1
Vraag 2
            
In artikel 3.21 staat dat indien een bevolking eenmaal heeft gekozen voor een bepaalde
               status, dit gelijk staat aan het bereiken van «full self government» in de context
               van dekolonisatie; welke specifieke keuze van de landen Aruba, Curacao en Sint Maarten
               en de eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius, in het kader van de Nederlandse dekolonisatie,
               was het moment van het bereiken van «full self government» van de voormalige Nederlandse
               koloniale gebieden?
            
Vraag 3
            
In VN resolutie 1514 van 14 december 1960 wordt gesproken over het feit dat een keuze
               voor een bepaalde status op basis moet zijn van een vrije keuze van de bevolking (citaat:
               «should be the result of the free and voluntary choice by the peoples of the territory
               concerned expressed through informed democratic processes»)2; hoe vrij waren de voormalige Nederlandse koloniën in het maken van hun eigen keuze
               gezien de ontstaansgeschiedenis van het Statuut?
            
Vraag 4
            
Kunt u aangeven waarom er jaren van onderhandelingen tussen Nederland en de Nederlandse
               Antillen nodig waren om de landen van de voormalige koloniën hun recht op zelfbeschikking
               te geven?
            
Vraag 5
            
Welke rol heeft Nederland gespeeld in die onderhandelingen? Welke ruimte kregen de
               voormalige koloniën om hun eigen, vrije keuze te maken? Is er sprake geweest van druk
               dan wel beperking van de vrije keuze voor de voormalige Koloniën?
            
Vraag 6
            
Als er sprake is geweest van onderhandelingen en daarmee beperkingen van de vrije
               keuze van de voormalige koloniën, hoe kwalificeert u dan het volgende citaat in paragraaf
               3.13 uit de voornoemde written statement3: «However, if negotiations on such future cooperation are used by the administering
               State to influence the act of free choice by the people concerned, this may amount
               to unlawful interference and thus to a violation of the right of self-determination
               of this people»?
            
Vraag 7
            
Zijn in de onderhandelingen om te komen tot dekolonisatie beperkingen aan de landen
               opgelegd in hun keuzes vanwege tekortkomingen in de voormalige koloniën van politieke-,
               economische-, sociale- of onderwijstechnische aard? Zo ja, hoe verhoudt zich dat met
               artikel 3 van het VN handvest 1514 dat aangeeft: «3. Inadequacy of political, economic,
               social or educational preparedness should never serve as a pretext for delaying independence»?
            
Vraag 8
            
In paragraaf 3.23 van het written statement staat ook dat om te komen tot integratie
               dit «... should be the result of the freely expressed wishes of the territory’s peoples
               acting with full knowledge of the change in their status, their wishes having been
               expressed through informed and democratic processes [...].»4; hoe moet dit gelezen worden in het kader van de integratie van Sint Eustatius in
               het Nederlandse bestel zonder dat de inwoners van Sint Eustatius daar hun keuze in
               hebben kunnen maken?
            
Vraag 9
            
In artikel 3.32 van het written statement wordt geschreven dat: «It is submitted that
               once the inhabitants of a colonial territory have, through their freely expressed
               will, genuinely exercised their right to self-determination through a choice for either
               independence, integration or association or the emergence into any other political
               status, the colonial status of the territory and the people concerned comes to an
               end.»5; blijkt hieruit dat het Koninkrijk der Nederlanden niet meer onder artikel 73 van
               het Handvest van de VN valt?6
Vraag 10
            
Hoe verhoudt zich dat tot de uitspraak van uw ambtsvoorganger tijdens de behandeling
               van het begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV) voor het begrotingsjaar 2017,
               waarin hij aangeeft dat het Koninkrijk nog steeds onder artikel 73 VN handvest valt?7
Vraag 11
            
Heeft de VN-resolutie 1514 terugwerkende kracht? Zo ja, is dat met de landen en eilanden
               Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Saba en Sint Eustatius besproken?
            
Vraag 12
            
Wat is de zienswijze van de bovengenoemde landen ten aanzien van het definitief zijn
               van de dekolonisatie? Is daar formeel mee ingestemd?
            
Vraag 13
            
Is deze zienswijze ten aanzien van de dekolonisatie zoals verwoord in het written
               statement van februari 2018 gedeeld met de Tweede Kamer? Zo nee, waarom niet?
            
Vraag 14
            
Wat is er veranderd in de zienswijze van het kabinet in de periode tussen de uitspraak
               ten aanzien van artikel 73 van het VN handvest van uw ambtsvoorganger en het schrijven
               van het zgn. «written statement» waarin staat dat dekolonisatie na een eerste keuze
               van de voormalige koloniën definitief is? Hoe zijn de landen en eilanden van het Caribisch
               deel van het Koninkrijk betrokken bij de totstandkoming van het «written statement»?
            
Vraag 15
            
Bent u bekend met het «[in] accordance with international law of the unilateral declaration
               of independence by the provisional institutions of self-government of Kosovo. Written
               statement of the Kingdom of The Netherlands»?8
Vraag 16
            
In paragraaf 3.7 van het written statement staat: «[...] if States are not conducting
               themselves in  compliance with the principle  of equal  rights and  self-determination
               of  peoples as  described above  and thus possessed of  a government  representing
               the  whole people  belonging to  the territory  without distinction as  to race,
               creed or  colour»9, afkomstig uit VN-resolutie 262510; kunt u aangeven wie of wat, in de context van het Koninkrijk, de rol van «government»
               heeft binnen het Koninkrijk conform de eisen van het VN handvest?
            
Vraag 17
            
Indien op vraag 16 het antwoord de Rijksministerraad is, kunt u dan aangeven hoe het
               vertegenwoordigen van alle mensen binnen het Koninkrijk binnen de Rijksministerraad
               is geborgd? Hoe verhoudt zich dat met het slechts hebben van een raadgevende stem
               van de Gevolmachtigde Ministers in deze Rijksministerraad conform het Reglement van
               Orde voor de ministerraad11, artikel 3 lid 1a?
            
Vraag 18
            
Kunt u alle vragen separaat beantwoorden?
Vraag 19
            
Kunt u de vragen beantwoorden voor de komende plenaire begrotingsbehandeling in oktober
               a.s.?
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Bosman, Tweede Kamerlid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.