Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Agema en Graus over het bericht dat een zeer gevaarlijke reuzenteek aangetroffen is nabij Nederland
Vragen van de leden Agema en Graus (PVV) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de ministers voor Medische Zorg en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat een zeer gevaarlijke reuzenteek aangetroffen is nabij Nederland (ingezonden 14 juni 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg), mede namens de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 19 augustus 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 3209.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Gevaarlijke reuzenteek aangetroffen vlakbij Nederlandse
grens»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het bericht dat deze hyalomma-teek het Krim-Congo-virus bij zich
draagt dat een ernstig ziektebeeld kent waarbij een sterfte wordt gezien van 30 tot
50%?
Antwoord 2
De Hyalomma-teek kan het krim-congovirus (Crimean Congo Hemorragic Fever, CCHF) overdragen
in gebieden waar dit virus endemisch voorkomt, zoals in Azië, Afrika en Zuid-Europa
(Griekenland, Spanje, Turkije en de Balkan). In deze regio’s worden mensen sporadisch
besmet met CCHF via de beet van een Hyalomma-teek of door het fijnknijpen bij het
verwijderen van deze teek bij landbouwhuisdieren. In 2016 waren er zes humane gevallen
van CCHF in Europa (Bulgarije en Spanje) en in 2017 waren dat er twee (in Bulgarije).
Dat neemt niet weg dat dit iets is om alert op te zijn. Dat gebeurt in Nederland binnen
de signaleringsstructuur zoönosen. Daarin wordt ook de monitoring van vectoren besproken.
Het is al langere tijd bekend dat larven en nimfen van Hyalomma-teken af en toe met
trekvogels en (zeer) sporadisch met geïmporteerde paarden of reptielen in West-Europa,
dus ook in Nederland, terecht komen. In veel gevallen worden deze Hyalomma-teken getest
op CCHF-virus en tot nu toe is het virus nog niet aangetroffen.
Onder gunstige weersomstandigheden kunnen de Hyalomma-larven en -nimfen van trekvogels
vervellen tot volwassen teken. Vorig jaar was een uitzonderlijk warm jaar en werden
in Duitsland 35 volwassen Hyalomma-teken gerapporteerd op paarden. Dit jaar zijn er
tot nu toe vijf volwassen Hyalomma-teken gerapporteerd aan het RIVM uit de Achterhoek,
Drenthe en de Flevopolder. Naar aanleiding van deze vondsten doet het Centrum Monitoring
Vectoren (CMV) van de NVWA bronopsporing. Op de vindplaatsen zijn verder geen Hyalomma-teken
gevonden. Bij onderzoek is bij één van de 5 volwassen Hyalomma-teken de bacterie Rickettsia
aeschlimannii aangetroffen. De bijbehorende ziekteverschijnselen zijn koorts en karakteristieke
huiduitslag, vandaar de naam vlekkenkoorts en de ziekte is goed te behandelen met
antibiotica. In gebieden waar deze teek veel voorkomt, wordt ziekte veroorzaakt door
R. aeschlimannii echter zeer incidenteel beschreven.
Het RIVM en zijn partners zijn zich bewust van de risico’s van Hyalomma-teken door
de ziekteverwekkers die zij met zich mee kunnen dragen. Zij verzamelen actuele kennis
over deze vector. Het RIVM is leider van een Europees consortium (Vectornet) dat actuele
verspreidingsgebieden van vectoren in Europa in kaart brengt.
Het RIVM is betrokken bij een WHO-project dat plannen maakt ter voorkoming van een
uitbraak van CCHF. In dat project wordt samengewerkt op het terrein van diagnostiek,
behandeling en CCHF-vaccins voor toepassing in mensen en landbouwhuisdieren. In datzelfde
project wordt ook nagedacht over de ontwikkeling van een vaccin tegen de Hyalomma-teek
zelf. Nederland (Amsterdam UMC en RIVM) heeft ervaring met onderzoek naar de ontwikkeling
van een vaccin tegen de Ixodes-teek (schapenteek) die in Europa verantwoordelijk is
voor de overdracht van de Lyme-bacteriën.
Vraag 3
Klopt het dat het Krim-Congo-virus ook van mens op mens en van dier op dier overdraagbaar
is? Zo ja, wat is uw reactie hierop?
Antwoord 3
Ja, dat klopt. De infectie kan voorkomen bij veel verschillende diersoorten inclusief
de mens. Het virus kan via teken worden overgedragen maar ook door contact met bloed
of weefsel (en ongepasteuriseerde melk) van besmette dieren en mensen.
Overdracht van CCHF van een patiënt naar gezondheidspersoneel is beschreven in situaties
waarbij er onvoldoende voorzorgsmaatregelen in acht werden genomen. Ook besmetting
van laboratoriummedewerkers is beschreven. Het is daarom belangrijk om vroegtijdig
te denken aan deze ziekte bij een patiënt die in een gebied is geweest waar CCHF endemisch
is. Gezien de ernst van het beloop van de ziekte en de besmettelijkheid van het virus
is CCHF een meldingsplichtige ziekte in groep A op grond van de Wet publieke gezondheid
(Wpg). Zodra er aan de ziekte wordt gedacht, moet de patiënt geïsoleerd verpleegd
worden, waarbij gezondheidspersoneel beschermende kleding moet dragen om direct contact
met lichaamsvloeistoffen te vermijden. In Nederland zijn medische faciliteiten en
geschoold medisch personeel beschikbaar om mensen met zeer besmettelijke virusziekten
zoals CCHF te verplegen en te behandelen.
Relevante beroepsgroepen worden door het RIVM met enige regelmaat geïnformeerd over
uitbraken of besmettingsgevallen in gebieden waar CCHF endemisch voorkomt.
Vraag 4
Welk gevaar dreigt voor de mensen in ons land? Voor de landbouwhuisdieren in ons land?
Voor de grote en kleine dieren die in onze bossen wonen?
Antwoord 4
Het huidige risico op een besmetting met CCHF in Nederland wordt door experts als
verwaarloosbaar ingeschat voor zowel mens als dier, want er zijn op dit moment geen
aanwijzingen dat het virus in Nederland voorkomt.
Het is bekend dat Hyalomma-teken met trekvogels in Nederland terecht komen. Het aantal
Hyalomma-teken dat (tijdelijk) in Nederland overleeft is zeer klein. Er zijn geen
aanwijzingen dat de Hyalomma-teek in Nederland heeft overwinterd of zich gevestigd
heeft. De Hyalomma-teken die in Duitsland en in Nederland zijn aangetroffen zijn getest
op CCHF met negatief resultaat.
Partners in de signaleringsstructuur zoönosen zijn alert op een mogelijke introductie
van de Hyalomma-teek. Modelstudies van de omstandigheden waaronder het de teek lukt
zijn levenscyclus te voltooien lieten zien dat Nederland niet erg geschikt is voor
de vestiging van deze soort. Dat dat in Duitsland in 2018 en 2019 toch tenminste tijdelijk
lijkt te zijn gebeurd, is reden voor verder verdiepend onderzoek door het RIVM en
het Centrum Monitoring Vectoren van de NVWA. Deze organisaties voeren samen met de
Faculteit Diergeneeskunde dit jaar nog een quick scan uit bij Nederlandse maneges
om te onderzoeken of, net als in Duitsland, de Hyalomma-teek op paarden wordt aangetroffen.
Vraag 5
Hoe gaat u er zorg voor dragen dat de inwoners van Nederland over deze teek, de gevaren
van de beet alsmede wat te doen, geïnformeerd worden?
Antwoord 5
Na het bekend worden van de vondst hebben het RIVM en zijn partners diverse reacties
gegeven in de media, waaronder het Algemeen Dagblad en NPO-Radio 1.
Daarnaast heeft het RIVM een webpagina gemaakt over de Hyalomma-teek en is er informatie beschikbaar over CCHF. Preventieve maatregelen zoals het dragen
van bedekkende kleding in een tekenrijke omgeving, het gebruik van insectenwerende
middelen en het correct en vroegtijdig verwijderen van teken zijn in Nederland vooral
van belang om besmetting met de ziekte van Lyme te voorkomen.
Vraag 6
Staat u er voor open om een tekenlijn in het leven te roepen waar mensen met hun vragen
terecht kunnen?
Antwoord 6
Mochten er nog vragen zijn, dan kunnen mensen op dit moment al vragen stellen aan
de GGD’en en het RIVM. Ook is er een website (www.tekenradar.nl) waar mensen informatie kunnen vinden en vragen kunnen stellen over teken en tekenbeten.
De afgelopen maanden hebben burgers en de media het RIVM weten te vinden met vragen
over de Hyalomma-teek. Het CMV heeft een website waarin burgers eventuele vondsten
van Hyalomma-teken kunnen melden. De toegevoegde waarde van een extra «tekenlijn»
vind ik daarom beperkt.
Vraag 7
Voor welke groepen mensen is een beet van deze teek het meest gevaarlijk?
Antwoord 7
Dat zijn mensen die wonen, werken of recreëren in gebieden waar CCHF én de Hyalomma-teek
samen endemisch voorkomen. In Europa zijn dat met name Bulgarije, Spanje en andere
Balkan-landen. Ook Turkije is endemisch voor het virus én de Hyalomma-teek. In gebieden
waar het virus endemisch is wordt CCHF sporadisch gezien bij herders, veehouders,
slagers, veeartsen en militairen. Het betreft dus voornamelijk mensen die vanwege
hun werk veel in de natuur zijn of met bloed van besmette zoogdieren in aanraking
komen.
Daarnaast zijn gezondheidswerkers die patiënten met CCHF verplegen zonder adequate
beschermende maatregelen een risicogroep omdat de ziekte van mens op mens overdraagbaar
is als er direct contact is met lichaamsvloeistoffen. Dit laatste kan vermeden worden
door beschermende kleding en het geïsoleerd verplegen van de patiënt.
Vraag 8
Wat gaat u doen om de (verdere) verspreiding van de gevaarlijke reuzenteek tegen te
gaan?
Antwoord 8
De Hyalomma-teek heeft binnen Europa een ruim verspreidingsgebied.
Aangezien deze teek «meelift» op gastheren, zoals trekvogels of zoogdieren die grenzen
oversteken via aaneengesloten natuurgebieden, is het niet mogelijk om natuurlijke
verspreiding tegen te gaan. Het CMV, gefinancierd door de ministeries van LNV en VWS,
voert een onderzoeksprogramma uit naar de aanwezigheid van vectoren zoals teken en
muggen die in Nederland een risico vormen voor humane- en diergezondheid. Op basis
hiervan kunnen door het RIVM en Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) risico-analyses
worden gedaan om de kans op introductie van de vectoren of verspreiding te bepalen.
Ook kan er dan lokaal gericht worden voorgelicht of onderzoek naar eventueel aanwezige
ziekteverwekkers worden gedaan.
Vanwege de recente bevindingen in Duitsland gaan het RIVM en het CMV met partijen
de monitoring uitbreiden. Daarvoor worden de volgende stappen gezet:
• Het RIVM en het CMV voeren samen met de Faculteit Diergeneeskunde dit jaar nog een
quick scan uit bij Nederlandse maneges om te onderzoeken of, net als in Duitsland,
de Hyalomma-teek op paarden wordt aangetroffen.
• Dierenartsen krijgen informatie over de Hyalomma-teek. Zij worden gevraagd om, bij
verdenking van het aantreffen van een Hyalomma-teek op runderen of paarden, contact
te zoeken met experts van het RIVM of het CMV.
• Er is informatie te vinden over de Hyalomma-teek op de website van het RIVM en van
het CMV. Burgers kunnen eventuele vondsten van Hyalomma-teken melden bij het CMV.
Ingestuurde Hyalomma-teken worden door het RIVM getest op aanwezigheid van CCHF.
Vraag 9
Heeft deze teek – evenals de reguliere teek – natuurlijke vijanden in de zin van andere
insecten, schimmels of anderszins die ingezet zouden kunnen worden voor de bestrijding?
Antwoord 9
Zelfs in endemische gebieden is weinig bekend over de ecologie van Hyalomma-teken.
Van succesvolle biologische bestrijding van deze teek zijn geen voorbeelden voorhanden.
Vraag 10
Deelt u de mening dat de hyalomma-teek als een groot gezondheidsrisico aangemerkt
dient te worden?
Antwoord 10
Het gevaar is bekend en wordt onderkend door experts, maar het gezondheidsrisico in
Nederland wordt op dit moment als (zeer) laag ingeschat omdat de vector niet in Nederland
is gevestigd en het virus niet is aangetroffen.
Vraag 11
Wordt er onderzoek gedaan naar de bestrijding van teken en hyalomma-teken? Ook in
ons land? Zo ja, zijn er vorderingen te melden in de zin van bijvoorbeeld op handen
zijnde vaccins?
Antwoord 11
Er wordt op diverse plekken in binnen- en buitenland wel gewerkt aan vaccins maar
de ontwikkeling daarvan vergt veel tijd.
Vraag 12
Is onze gezondheidszorg en onze ziekenhuiszorg toegerust op de behandeling van mensen
met het Krim-Congo-virus? Zo ja, hoe? Ook als het veel gevallen betreft?
Antwoord 12
Een infectie met het virus is een meldingsplichtige ziekte groep A, vallend onder
de hemorragische koortsen, en moet volgens de Wpg al bij een vermoeden gemeld worden
aan de GGD. Het is op deze manier mogelijk om snel te handelen als deze ziekte in
Nederland geconstateerd wordt. Door snel aan CCHF te denken bij een patiënt met een
passend ziektebeeld en patiënten in isolatie te verplegen kan mens-op-mens verspreiding
voorkomen worden. De ziekte is echter zeer zeldzaam. In de afgelopen 10 jaar is de
ziekte in Nederland niet vastgesteld. Ook bij Nederlanders die op reis zijn geweest
in endemische gebieden is tot nu toe nog nooit CCHF geconstateerd.
Vraag 13
Zijn veehouders toegerust op het herkennen van het Krim-Congo-virus bij hun dieren?
Hoe gaat u voorkomen dat het virus zich gaat verspreiden onder landbouwhuisdieren?
Antwoord 13
De infectie verloopt bij dieren meestal symptoomloos. Het voorkómen van contact van
landbouwhuisdieren met teken is de belangrijkste maatregel die veehouders kunnen nemen
om hun dieren te beschermen. Verspreiding van het virus kan in afwezigheid van de
vector en het virus in Nederland niet plaatsvinden.
Vraag 14
Hoe krijgt u zieke grote en kleine dieren in het bos in beeld en hoe kunnen zij behandeld
worden?
Antwoord 14
In Nederland houdt het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) de gezondheid en ziekte
van wilde dieren in de gaten. Het DWHC maakt deel uit van de zoönosestructuur. In
het buitenland zijn geen aanwijzingen dat wilde dieren ziek worden van de Hyalomma-teek
of het virus. Het DWHC werkt nauw samen met het RIVM en CMV en mocht DWHC ongebruikelijke
geleedpotigen, zoals Hyalomma-teken, tegenkomen op wilde dieren die ter sectie worden
aangeboden, dan wordt contact opgenomen met het CMV of RIVM.
Vraag 15
Herinnert u zich dat u eerder tijdens een debat over preventie een tekenaanpak heeft
toegezegd? Wanneer kan de Kamer die verwachten?
Antwoord 15
Op 11 april 2019 heeft de Kamer bij brief (kenmerk 1511838-189076-PG) mijn aanpak
reeds toegezonden gekregen. Deze brief had uw Kamer geagendeerd tijdens het Algemeen
Overleg Medische Preventie van 18 april jl.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.