Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over het doordrukken van groei op Schiphol terwijl krimp nodig is om binnen de grenzen van klimaat, leefomgeving en veiligheid van mens en dier te blijven
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het doordrukken van groei op Schiphol terwijl krimp nodig is om binnen de grenzen van klimaat, leefomgeving en veiligheid van mens en dier te blijven (ingezonden 11 juli 2019).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
16 augustus 2019).
Vraag 1
Kent u de woedende en verbijsterde reacties op uw voornemen om Schiphol nog verder
te laten groeien?1 2
Antwoord 1
Ik heb veel verschillende positieve en negatieve reacties gezien en gekregen op het
kabinetsvoornemen om Schiphol onder strikte voorwaarden beperkte groei toe te staan.
Vraag 2
Wat zeggen deze reacties u over het gevoerde luchtvaartbeleid in Nederland?
Antwoord 2
Dat veel mensen zich positief dan wel negatief betrokken voelen bij de ontwikkeling
van Schiphol en de Nederlandse luchtvaart.
Vraag 3, 4, 5
Deelt u de mening van de Bewoners Omgeving Schiphol (BOS) dat uw voornemen om Schiphol
te laten groeien strijdig is met de beginselen van behoorlijk bestuur? Zo nee, waaruit
blijkt dat dit niet zo is?3
Deelt u de mening van de Bewoners Omgeving Schiphol (BOS) dat uw voornemen om Schiphol
te laten groeien in strijd is met het vertrouwensbeginsel, door tegenover participerende
bewoners het vertrouwen te wekken dat eerst zorgvuldig zal worden onderzocht of de
luchtvaart wel of niet kan groeien of juist moet krimpen, terwijl nu blijkt dat u
voor groei gaat zonder onderzoek? Zo nee, waarom niet?4
Op welke wijze gaat u recht doen aan de kritiek van de Bewoners Omgeving Schiphol
(BOS)?
Antwoord 3, 4, 5
Ik deel deze meningen niet. Het voornemen is zorgvuldig voorbereid en afgewogen. Zoals
in de brief van 5 juli jl. staat opgenomen heeft het kabinet besloten over de systematiek
voor de toekomstige ontwikkeling van Schiphol voor de middellange termijn. Dit betreft
een overgangsperiode waarin we werken in lijn met het perspectief van de Luchtvaarnota,
totdat dit perspectief in concrete bruikbare instrumenten is uitgewerkt. Daarbij geldt
dat het aantal mensen dat op basis van de huidige systematiek als ernstig gehinderd
wordt aangemerkt ieder jaar aantoonbaar omlaag moet. Oftewel pas nadat er sprake is
van aantoonbare hinderbeperking kan Schiphol groei verdienen. De komende tijd ga ik
met betrokken partijen in gesprek over de in de brief geschetste aanpak voor de middellange
termijn. Ik zal uw Kamer over de verdere invulling hiervan dit najaar informeren.
In de aanloop naar dit besluit is er vanuit zowel de ORS als het ministerie een uitvoerig
participatieproces doorlopen met diverse bijeenkomsten en mogelijkheden tot reageren.
Hierbij zijn alle belangen zorgvuldig afgewogen op basis van verschillende participatietrajecten,
het verslag van de voorzitter van de ORS en het advies van de Raad voor de Leefomgeving
en Infrastructuur (RLI). Daarnaast ga ik de komende tijd in gesprek met de delegaties
van de ORS en wordt nader onderzoek verricht ten behoeve van zorgvuldige besluitvorming
voor de middellange termijn. Na de afronding wordt een ontwerpwijziging van het Luchthavenverkeersbesluit
Schiphol (LVB 2) opgesteld en volgt vervolgens de formele inspraakprocedure. De voornemens
voor lange termijn zullen worden opgenomen in de Luchtvaartnota, waarvoor ook een
uitgebreid onderzoeks- en participatietraject plaatsvindt.
Vraag 6
Kent u de berichten «Geen Schipholoverleg met mes op tafel»5 en «Inspraakprocedure Lelystad Airport oneerlijk, van de 164.000 verbetervoorstellen
zijn er 3 toegepast»6?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Herinnert u zich dat voormalig voorzitter van de Omgevingsraad Schiphol, Hans Alders,
voordat hij zijn adviesopdracht uiteindelijk alsnog inleverde, aanvankelijk probeerde
om buiten de bewoners om en rechtstreeks tegen hun wens in, met een groeiadvies te
komen?7
Antwoord 7
De betrokken partijen in de ORS hebben aan het einde van vorig jaar en het begin van
dit jaar intensief overleg gevoerd om tot een gezamenlijk advies te komen. Vervolgens
heeft de voormalig voorzitter van de ORS een brief gestuurd met de conclusie dat:
«de marges voor een gedragen advies smal waren, maar dat de meest recente ontwikkelingen
binnen de ORS duidelijk hebben gemaakt dat partijen niet in staat zijn om met elkaar
tot een gezamenlijk advies te komen.» Dhr. Alders heeft daarom, met inachtneming van
hetgeen de verschillende partijen naar voren hebben gebracht in de diverse overleggen,
als voorzitter van de ORS een verslag van de besprekingen uitgebracht.
Vraag 8, 9, 10, 11
Erkent u dat het voor omwonenden van luchthavens in heel Nederland steeds onaantrekkelijker
wordt om deel te nemen aan inspraak- en participatietrajecten als hun wensen structureel
genegeerd worden bij de uiteindelijke besluitvorming? Zo nee, waarom niet?
Erkent u dat de inspraak- en participatietrajecten hun waarde verliezen wanneer ze
enkel gebruikt worden om het vinkje te kunnen zetten achter «draagvlak bij de samenleving»
zonder daadwerkelijk iets te doen met de wensen van diezelfde samenleving? Zo nee,
waarom niet?
Erkent u dat de inspraak- en participatietrajecten rond het Nederlandse luchtvaartbeleid
een groeiend geloofwaardigheidsprobleem hebben omdat bewoners keer op keer zwaar teleurgesteld
raken over de wijze waarop ze hun wensen terugzien in het uiteindelijke beleid? Zo
nee, waarom niet?
Wat gaat u doen om de geloofwaardigheid van de inspraak- en participatietrajecten
rond het Nederlandse luchtvaartbeleid te herstellen?
Antwoord 8, 9, 10, 11
Ik hecht aan een zorgvuldig proces en goede participatie. In de aanloop naar dit besluit
is er vanuit zowel de ORS als het ministerie een uitvoerig participatieproces doorlopen
met diverse bijeenkomsten en mogelijkheden tot reageren. Alle belangen uit deze participatietrajecten
zijn zorgvuldig afgewogen inclusief het verslag van de voorzitter van de ORS en het
advies van de RLI. Na het uitbrengen van het kabinetsbesluit heb ik op 16 juli jl.
een inloopavond over de besluitvorming over Schiphol georganiseerd. Er zal ook nog
een tweede inloopavond worden gepland. Daarnaast ga ik de komende periode in gesprek
met de delegaties van de ORS. Pas daarna zal het zogenaamde ontwerp ? LVB 2 definitief
worden opgesteld en zal de inspraakperiode worden doorlopen. De voornemens voor de
lange termijn zullen worden opgenomen in de Luchtvaartnota, waarvoor ook een uitgebreid
onderzoeks- en participatietraject plaatsvindt. Daarbij wil ik benadrukken dat het
enorm wordt gewaardeerd dat iedereen tijd stopt in het participatieproces en de ingebrachte
voorstellen zullen dan ook ter harte worden genomen en waar mogelijk worden verwerkt
in het besluit.
Vraag 17
Kunt u bevestigen dat, naast de door u op de persconferentie genoemde doelstellingen
rond hinderbeperking (binnen het bredere kader van grenswaarden op het gebied van
de leefomgeving), ook het klimaat en de veiligheid cruciale grenswaarden bieden waarbinnen
besluiten over de verandering van het aantal vliegbewegingen dienen te worden genomen?
Zo nee, hoe zit het dan?
Antwoord 17
Schiphol kan alleen groeien als dat aantoonbaar veilig kan. Onderzoek van het Nederlands
Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) zal moeten aantonen dat veiligheidsrisico?s integraal
en structureel voldoende zijn aangepakt en of, en met welke maatregelen, de voorgenomen
ontwikkeling van Schiphol zoals voorgesteld in het LVB 2 de komende jaren aantoonbaar
veilig kan plaatsvinden. Dit wordt gedaan door een actualisatie van de integrale veiligheidsanalyse
die het NLR eerder heeft uitgevoerd, rekening houdend met de ontwikkeling van Schiphol
in de komende jaren en de maatregelen die de sector heeft genomen en nog neemt. Tevens
wordt een onafhankelijke evaluatie van de implementatie van de aanbevelingen van de
Onderzoeksraad voor Veiligheid uitgevoerd. Zowel de evaluatie als de actualisatie
worden dit jaar uitgevoerd en zullen afgerond zijn voordat ik het ontwerp LVB 2 aan
uw Kamer zal voorleggen. Aanvullend hierop beoordeelt de sector jaarlijks voorafgaand
aan de capaciteitsdeclaratie of de gedeclareerde capaciteit veilig kan worden uitgevoerd,
zoals ik heb afgesproken in het convenant veiligheidsverbetering. Ten aanzien van
grenswaarden voor klimaat zie beantwoording onder 13 e.v.
Vraag 12
Kunt u bevestigen dat met de door u ingezette trendbreuk -zijnde dat de volgorde van
besluitvorming is omgedraaid, doordat eerst naar de brede set aan grenswaarden wordt
gekeken voordat een verandering in het aantal vliegbewegingen wordt overwogen- de
door u aangekondigde groei van het aantal vliegbewegingen niet gegarandeerd is?
Antwoord 12
Dat kan ik bevestigen.
Vraag 13, 14, 15, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28
Sluit u uit dat een krimp van het aantal vliegbewegingen het mogelijke resultaat kan
zijn van het correct uitvoeren van de motie Van Raan/Kröger8 waarin de Kamer de regering oproept om voor de luchtvaart grenswaarden te ontwikkelen
op het gebied van klimaat, leefomgeving en veiligheid? Zo ja, waarom?
Waarom schrijft u in uw brief9 niets over krimpscenario?s voor Schiphol?
Kunt u bevestigen dat u op de persconferentie over de Schipholplannen de grenswaarde
«hinder/geluidshinder» plaatste binnen het bredere begrip leefomgeving?10 Zo nee, hoe zit het dan?
Erkent u dat de grenswaarde leefomgeving niet enkel bestaat uit «hinder/geluidshinder»,
maar ook betrekking heeft op andere grenswaarden op het gebied van onder andere de
gezondheid, natuurbescherming en landschapsvervuiling? Zo nee, waarom niet?
Erkent u dat uw stelling dat de luchtvaart groei zou kunnen «verdienen» door hinder
te beperken een veel te smalle interpretatie is van de veel bredere waaier aan verschillende
typen grenswaarden waar de luchtvaart aan moet voldoen? Zo nee, waarom niet?
Op welke wijze gaat u borgen dat de volledige waaier aan grenswaarden op het gebied
van klimaat, leefomgeving en veiligheid van mens en dier zullen worden gerespecteerd?
Kent u de reactie van Schiphol op uw voornemen om Schiphol te laten groeien?11 12
Is het u ook opgevallen dat in de reactie van Schiphol geen melding is gemaakt van
de brede waaier aan grenswaarden waaraan de luchtvaart moet gaan voldoen op het gebied
van klimaat, leefomgeving en veiligheid? Zo nee, waarom niet?
Op welke wijze gaat u Schiphol attenderen op deze door u aangekondigde grenswaarden?
Erkent u dat Schiphol met haar eenzijdige reactie een voorschot neemt op het mogelijk
dwarsbomen van het uitvoeren van de aangenomen motie Van Raan/Kröger13 over het opstellen van dergelijke grenswaarden? Zo nee, waarom niet?
Op welke wijze gaat u Schiphol attenderen op deze aangenomen motie?
Waarom schrijft u in uw brief14 niets over het uitvoeren van de aangenomen motie Van Raan c.s.15, waarin de Kamer de regering oproept om hinder als criterium breder te definiëren
dan alleen geluidshinder en hiervoor voorstellen te doen ten behoeve van de Luchtvaartnota,
omdat hinder in de vorm van geluid als criterium niet voldoende is om alle schade
die de luchtvaart teweegbrengt te bepalen?
Hoe staat het met de uitvoering van de motie Van Raan c.s.?16 Kunt u een uitgebreid overzicht verschaffen van alle stukken, scenario?s en berekeningen
die momenteel op tafel liggen ten behoeve van de uitvoering van deze motie? Zo nee,
waarom niet?
Erkent u dat uw voornemen om Schiphol te laten groeien geen recht doet aan het op
correcte wijze uitvoeren van de aangenomen motie Van Raan c.s.?17 Zo nee, waarom niet?
Kunt u garanderen dat deze reeds anderhalf jaar geleden aangenomen motie correct zal
worden uitgevoerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13, 14, 15, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28
De eerste jaren na 2020 vormen een overgangsperiode waarin we werken in lijn met het
perspectief van de Luchtvaartnota, tot dit perspectief in concrete bruikbare instrumenten
is uitgewerkt. Dit betekent concreet dat het aantal mensen dat op basis van de huidige
systematiek als ernstig gehinderd wordt aangemerkt ieder jaar aantoonbaar omlaag moet.
Oftewel pas nadat er sprake is van aantoonbare hinderbeperking kan Schiphol groei
verdienen. Ook kan Schiphol zich alleen verder ontwikkelen als dit aantoonbaar veilig
kan (zie ook antwoord op vraag 17). Ik zal de ILT vragen om ieder jaar te beoordelen
of aan deze reductie en de regels van het stelsel is voldaan, om op basis daarvan
te besluiten of voor een volgend jaar een beperkte groei van het aantal vliegtuigbewegingen
is verdiend. Ook zal de ILT toe blijven zien op de veiligheidsaspecten. Daarnaast
hecht ik er aan dat de hinderreductie als gevolg van bijvoorbeeld vlootvernieuwing
en reductie van het aantal nachtvluchten ook gepaard gaat met concrete en zichtbare
maatregelen voor de omgeving, die aansluiten bij hoe de hinder door omwonenden wordt
beleefd. Daarom vraag ik Schiphol om samen met andere partijen uit de sector en de
omgeving nog dit jaar een uitvoeringsplan hinderreductie op te stellen (waarin wordt
gekeken naar bv. hogere en/of andere aan- en uitvliegroutes, vermindering van de inzet
van secundaire banen en het creëren van rustmomenten). Naast het uitvoeringsplan hinderreductie
is ook verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving nodig. Daarvoor vraag ik Schiphol
om samen met andere partijen uit de sector en de omgeving een concreet voorstel uit
te werken voor een Omgevingsfonds. Vanuit dit fonds zal bijvoorbeeld moeten worden
geïnvesteerd in het aanpakken van individuele schrijnende situaties als gevolg van
het vliegverkeer, het beter/verder isoleren van huizen in de directe omgeving van
Schiphol en het ontwikkelen van gebieden rond Schiphol waarvoor bouwbeperkingen gelden.
Voor de lange termijn is de Luchtvaartnota in voorbereiding, de hoofdlijnen hiervan
heb ik verwoord in de brief van 5 juli jl. Ter ondersteuning van het proces om te
komen tot de Luchtvaartnota wordt een PlanMER uitgevoerd. In deze PlanMER wordt naar
de verschillende hoekpunten (uitersten) gekeken die tezamen de hoekpunten vormen van
het maatschappelijke debat. Eén van die hoekpunten is «normeren». In dit hoekpunt
wordt er onderzoek gedaan naar diverse normen en grenswaarden op verschillende gebieden
(ook breder t.a.v. hinder) die het toekomstige kader voor het luchtvaartbeleid kunnen
vormen (conform de motie v. Raan/Kroger en motie v. Raan c.s.). Dit zou, als resultante
eventueel ook kunnen leiden tot krimp. De daadwerkelijke keuze voor een beleidspakket
voor de lange termijn zal gebaseerd worden op een brede afweging van effecten in de
PlanMER en opgenomen worden in de Luchtvaarnota. Op deze manier wordt er invulling
geven aan de moties over de introductie van grenswaarden voor leefomgeving. Bij de
publicatie van de ontwerpLuchtvaartnota zal inzichtelijk gemaakt worden op basis van
welk onderzoek de besluitvorming is voorbereid.
Vraag 29, 30
Waarom heeft u gekozen voor vrijdag 5 juli 2019 als dag van het bekendmaken van uw
voornemen om Schiphol te laten groeien?
Erkent u dat deze dag wel zeer ongelukkig gekozen is, kort na de publicatie van het
Klimaatakkoord waar luchtvaart geen serieus onderdeel van uitmaakt én kort voor het
zomerreces van de Tweede Kamer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 29, 30
5 juli is de dag dat het kabinet heeft besloten tot de voorliggende invulling van
het voornemen voor de korte middellange en lange termijn. Dit besluit volgt uit een
lang traject, dat is gestart met een adviesaanvraag aan de ORS over: een toekomstbestendig
NNHS en een oplossing voor het wonen-vliegen vraagstuk. Toen begin dit jaar bleek
dat de partijen niet tot een gemeenschappelijke advisering konden komen, heb ik gesprekken
gevoerd met de betrokken partijen. Op basis van deze gesprekken heb ik de Kamer geïnformeerd
over het vervolgtraject, daarbij heb ik aangeven dat ik zo snel mogelijk wil komen
tot het zorgvuldig juridisch verankeren en strikt handhaven van het NNHS. Daarbij
heb ik ook aangegeven voor de zomer de Kamer te informeren over de vervolgaanpak.
Vraag 31
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 31
Vanwege het inhoudelijk overlappen zijn sommige antwoorden samengevoegd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.