Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Karabulut over de samenwerking tussen scheepsbouwer Damen en de Nederlandse staat
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Staatssecretarissen van Defensie en van Financiën en de Minister van Buitenlandse Zaken over samenwerking tussen scheepsbouwer Damen en de Nederlandse staat (ingezonden 20 mei 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën), mede namens de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Defensie (ontvangen
12 juli 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3124.
Vraag 1
Is het waar dat scheepsbouwer Damen tussen 2010 en 2016 voor 66 opdrachten met een
gezamenlijke waarde van 1,76 miljard euro verzekerd was bij Atradius?1 Zo nee, wat zijn dan de feiten?
Antwoord 1
Er zijn in deze periode 67 polissen uitgereikt aan Damen en haar financiers met een
totaal aan maximale schadevergoeding van 1,89 miljard euro. Met de maximale schadevergoeding
wordt bedoeld het bedrag wat maximaal aan schade kan worden uitgekeerd op een verzekering.
Vraag 2
Is het tevens waar dat Damen een vijfde van alle verzekeringen van Atradius voor zijn
rekening nam? Zo nee, wat zijn dan de feiten?
Antwoord 2
Het aandeel van de aan Damen en haar financiers uitgereikte polissen is 10% van het
totaal aantal uitgereikte polissen in de periode 2010–2016. Op basis van het totaal
aan maximale schadevergoeding, bedraagt het aandeel van deze polissen 11%.
Vraag 3
Is het waar dat het Ministerie van Financiën een gesprek heeft gehad met een vertegenwoordiger
van Damen en ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin Damen beterschap
beloofde en meldde dat «er geen andere zaken zijn waarin sprake zou zijn van fraude»,
ook niet bij transacties die door de staat verzekerd zijn?
Antwoord 3
Ja, een gesprek met Damen heeft plaatsgevonden. Het doel van het gesprek was om opheldering
te vragen over de door de Wereldbank geconstateerde handelwijze van Damen in Sierra
Leone en om te vernemen welke acties Damen zal ondernemen om dit in de toekomst te
voorkomen.
Vraag 4, 6
Is het tevens waar dat er verdenkingen van fraude zijn bij transacties die door de
staat verzekerd zijn?
Wanneer verwacht u dat de FIOD het onderzoek naar onregelmatigheden afsluit?
Antwoord 4, 6
Omdat er in deze casus sprake is van een lopend strafrechtelijk onderzoek kan ik daar
geen verdere mededelingen over doen.
Vraag 5
Is het waar dat er veertien gevallen van onregelmatigheden zijn? Zo nee, om hoeveel
gevallen van «onregelmatigheden» gaat het voor zover u weet, nu Damen beweert dat
het er «geen veertien» zijn?2
Antwoord 5
Ik verwijs naar de antwoorden op de vragen van het lid Diks (Aanhangsel Handelingen
2018–2019, nr. 2817 van 22 mei jl.). Zolang de zaak onder de rechter is kan ik hier geen verdere uitspraken
over doen.
Vraag 7
Hebt u kennis genomen van de met ruime meerderheid aangenomen motie Karabulut dat
corruptie als criterium moet worden toegevoegd aan de Europese wapenexportcriteria?3 Deelt u de opvatting dat corruptie ook een expliciete toets moet zijn om bedrijven
uit te sluiten?
Antwoord 7
Ja. Het kabinet heeft kennis genomen van de motie Karabulut en deelt de opvatting
dat corruptie moet worden meegewogen bij de vraag of een vergunning kan worden afgegeven
voor de export van militaire goederen. Nederland heeft in EU-verband gepleit voor
het opnemen van corruptie als een van de Europese wapenexportcriteria. Op dit moment
is daar echter onvoldoende draagvlak voor, omdat de meeste lidstaten niet aan de begin
jaren »90 overeengekomen criteria voor wapenexportcontrole willen tornen.
Corruptie wordt op dit moment wel al meegewogen bij de toetsing aan de bestaande criteria
van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Het zevende criterium ziet
er bijvoorbeeld op toe dat de militaire goederen waarvoor een vergunning wordt verleend
niet worden verduisterd of ontvreemd (bijvoorbeeld als gevolg van corruptie) en daarmee
een andere eindbestemming krijgen dan is aangegeven op de vergunning. Nederland zal
zich ervoor inzetten dat de toetsing van corruptie binnen deze bestaande criteria
beter wordt verankerd via een nadere uitwerking van het risico op corruptie in het
handboek dat autoriteiten gebruiken bij de toetsing van de acht criteria. Zo wordt
er een expliciete verwijzing naar het OESO-verdrag tegen omkoping van buitenlandse
ambtenaren bij internationale handelstransactie toegevoegd. Hiervoor lijkt meer draagvlak
onder EU-landen. Nederland trekt hierbij samen op met andere gelijkgezinde landen.
Daarnaast kan erop worden gewezen dat corruptie ook buiten het wapenexportbeleid wordt
aangepakt. Corruptie is strafbaar voor de Nederlandse wet, ongeacht of de corrupte
handeling in Nederland of het buitenland plaatsvindt. Daarnaast worden bedrijven die
zakendoen in het buitenland gewezen op hun verantwoordelijkheid om maatschappelijk
verantwoord te ondernemen. Zo is corruptie een bindend onderdeel van de OESO richtlijnen
voor multinationale ondernemingen.
Vraag 8
Deelt u de opvatting dat een beslissing in het kader van de B-brief over de vervanging
van onderzeeboten tot volgend jaar moet worden uitgesteld, in ieder geval totdat duidelijk
is dat Damen, dat een van de deelnemers in de offerte is, vrij is van alle smetten
van corruptie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zoals uiteengezet in de beantwoording van vragen van het lid Diks (Aanhangsel Handelingen
2018–2019, nr. 2817 van 22 mei jl.) zijn een lopend strafrechtelijk onderzoek en vermoedens van fraude
en omkoping geen grond voor uitsluiting van een aanbesteding. In de Aanbestedingswet
Defensie en Veiligheid is bepaald dat een onherroepelijke veroordeling voor een strafrechtelijk
delict als fraude of omkoping die is uitgesproken in een periode van vier jaar voorafgaande
aan het indienen door een partij van het verzoek tot deelneming of de inschrijving
aan een aanbesteding, in beginsel leidt tot uitsluiting van die partij van de aanbesteding.
Defensie verlangt bij de aanvang van een aanbesteding van de deelnemende partijen
een verklaring dat zij niet onherroepelijk veroordeeld zijn voor bijvoorbeeld fraude
of omkoping.
In 2018 zijn vier buitenlandse werven geselecteerd in verband met de vervanging van
de onderzeeboten van de Walrus-klasse. Een daarvan is het Zweedse bedrijf Saab Kockums,
dat voor de bouw van onderzeeboten een partnerschap is aangegaan met Damen. In de
brief van de Staatssecretaris van Defensie van 24 april jl. (Kamerstuk 34 225, nr. 23) is gemeld dat de B-brief van het project «Vervanging onderzeebootcapaciteit» naar
verwachting rond deze zomer aan de Kamer kan worden aangeboden. Gezien de bepalingen
in de Aanbestedingswet Defensie en Veiligheid waarop hierboven is ingegaan, is er
geen aanleiding hiervan af te wijken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
B. Visser, staatssecretaris van Defensie -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.