Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Berg over het toegenomen aantal patiëntenstops als gevolg van drukte op spoedafdelingen
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Minister voor Medische Zorg over het toegenomen aantal patiëntenstops als gevolg van drukte op spoedafdelingen (ingezonden 14 juni 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 10 juli 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat spoedafdelingen van ziekenhuizen in Noord-Holland
en Flevoland in 2018 twee keer zo vaak een patiëntenstop hebben moeten instellen als
drie jaar eerder?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich dat u in reactie op de motie-Van den Berg over het aantal opname-time-outs
bij ziekenhuislocaties hebt aangegeven dat u met de Zorgautoriteit en het Landelijk
Netwerk Acute Zorg (LNAZ) in gesprek wil gaan om te kijken of en in hoeverre u informatie
over patiëntenstops boven tafel kan krijgen?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3, 4
Heeft dit overleg inmiddels plaatsgevonden? Zo ja, wat is hiervan de uitkomst geweest?
Kunt u de Kamer inmiddels een overzicht verstrekken van het aantal time-outs per dag
per ziekenhuislocatie en per specialisme sinds begin 2018?
Antwoord 3, 4
Zoals ik in mijn Kamerbrief van 19 juni jl. (Kamerstuk 29 247, nr. 285) met een reactie op de stand van zaken moties en toezeggingen AO ambulancezorg d.d
3 april 2019 heb aangegeven, heb ik, na overleg met de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) en het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ), de NZa verzocht om te bekijken in
hoeverre zij mij de gevraagde informatie over stops (ook in relatie tot de zorgplicht
van de verzekeraars) ter beschikking kan stellen. Ik heb daarbij toegezegd dat ik
u zo snel mogelijk, maar in ieder geval uiterlijk in september zal informeren over
de reactie van de NZa. (Zie ook mijn Commissiebrief van 25 juni jl. inzake Patiëntenstops
spoedzorg ziekenhuizen).
Vraag 5
Kunt u aangeven op welke registratie van patiëntenstops de NRC zich in het artikel
baseert? Kloppen de cijfers dat er in Noord-Holland en Flevoland in 2018 gemiddeld
15 stops per dag waren?
Antwoord 5
Ik heb gevraagd of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) mij informatie kon verstrekken
voor de beantwoording van deze vraag. De NZa heeft mij laten weten meer tijd nodig
te hebben om de data waar de NZa over beschikt te analyseren. Het antwoord op deze
vraag zal ik meenemen in de reactie op de motie-Van den Berg (Kamerstuk 29 247, nr. 271), die ik zoals toegezegd uiterlijk in september naar uw Kamer stuur.
Vraag 6
Klopt het dat in Zeeland en Twente is afgesproken dat er nooit een patiëntenstop mag
zijn op de spoedeisende hulp? Hoe hebben de ziekenhuizen in deze regio’s dit georganiseerd?
Zijn daar wat u betreft lessen uit te trekken voor de andere regio’s?
Antwoord 6
Dat klopt.
In de ziekenhuizen in Zeeland gaat nooit een SEH dicht. Beide ziekenhuizen werken
met een intern opschalingsprotocol om de drukte aan te kunnen.
Ook in de ROAZ-regio Euregio zijn er afspraken gemaakt dat er geen stop op de SEH
mag zijn, vanwege de reisafstanden naar de andere ziekenhuislocaties. Het kan wel
zo zijn dat de kliniek van het ziekenhuis vol ligt en er dus een opnamestop is; daarbij
moeten patiënten die na diagnostiek en behandeling op de SEH moeten worden opgenomen,
alsnog worden overgeplaatst naar een ziekenhuis waar wel plek is om patiënten op te
nemen. Omdat er geen opvangstop mag zijn, kan het dus wel zo zijn dat het erg druk
is op de SEH. Daarbij geldt dan dat de meest urgente patiënten als eerste geholpen
worden. De ziekenhuizen hebben verschillende maatregelen om deze extra drukte op te
kunnen vangen, bijvoorbeeld medisch specialisten die bijspringen op de SEH of breed
geschoold personeel (SEH/eerste hart hulp/IC), dat flexibel inzetbaar is.
Deze voorbeelden worden gedeeld tussen de verschillende regio’s maar de dynamiek is
in iedere regio anders.
Vraag 7
Klopt het dat er binnen Amsterdam in 20 procent van de tijd een patiëntenstop is bij
een van de spoedposten? Is dit toegenomen sinds het faillissement van Slotervaart
MC?
Antwoord 7
Ik heb gevraagd of de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) mij informatie kon verstrekken
voor de beantwoording van deze vraag. De NZa heeft mij laten weten meer tijd nodig
te hebben om de data waar de NZa over beschikt te analyseren. Het antwoord op deze
vraag zal ik meenemen in de reactie op de motie-Van den Berg (TK 2018–2019, 29 247, nr. 271), die ik zoals toegezegd uiterlijk in september naar uw Kamer stuur.
Vraag 8
Klopt het dat een aantal ziekenhuizen gezamenlijk criteria om een spoedeisende hulp
te sluiten hebben afgesproken? Welke ziekenhuizen zijn dit? En wat houden deze criteria
in?
Antwoord 8
Dat geldt inderdaad voor ziekenhuizen in die regio’s die werken met een systeem dat
inzicht geeft in de capaciteit. De criteria verschillen per regio.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.