Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Wijngaarden, Van der Linde en Aartsen over het bericht ‘Veel schade door ‘bitcoin-advertenties’ met nepuitspraken BN’ers’
Vragen van de leden Van Wijngaarden, Van der Linde en Van Aartsen (allen VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Financiën en van Onderwijs Cultuur en Wetenschap over het bericht «Veel schade door «bitcoin-advertenties» met nepuitspraken BN’ers» (ingezonden 24 april 2019).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Ministers
            van Financiën en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Economische
            Zaken en Klimaat (ontvangen 11 juli 2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
            2018–2019, nr. 2669
Vraag 1
            
Kent u het bericht «Veel schade door «bitcoin-advertenties» met nepuitspraken BN’ers»?1
Antwoord 1
            
Ja, dat bericht ken ik.
Vraag 2
            
Is bekend wie of welke organisatie(s) opdrachtgever zijn van plaatsing van deze misleidende
               advertenties?
            
Antwoord 2
            
De Fraudehelpdesk heeft in 2018 en 2019 meldingen ontvangen over zeven verschillende
               websites die betrokken zijn bij dit soort misleidende advertenties voor bitcoins.
               In zeker vier gevallen werd gebruik gemaakt van nepuitspraken van bekende Nederlanders.
               Deze vier websites zijn bekend bij de Fraudehelpdesk. Het is niet bekend wie of welke
               organisaties opdrachtgever zijn van plaatsing van deze misleidende advertenties.
            
Vraag 3
            
Is bekend hoe groot de schade is die deze misleidende advertenties veroorzaken?
Antwoord 3
            
Bij de Fraudehelpdesk zijn in 2018 en in 2019 respectievelijk 45 en 77 meldingen binnengekomen
               over dergelijke sites met zogenaamde uitingen van bekende Nederlanders. Het totale
               schadebedrag in 2018 en 2019 was circa 1,7 miljoen euro. Daarbij moet worden opgemerkt
               dat deze cijfers van de Fraudehelpdesk zijn gebaseerd op meldingen van slachtoffers
               zelf. Politie en Openbaar Ministerie hebben over deze vorm van fraude geen cijfers
               beschikbaar, omdat dit niet apart wordt geregistreerd. Ook bij de Autoriteit Consument
               en Markt (hierna: ACM) is geen informatie bekend over de omvang van de schade van
               dit soort misleiding.
            
Vraag 4
            
Is het mogelijk dat politie en openbaar ministerie optreden tegen deze misleidende
               advertenties?
            
Antwoord 4
            
Als er als gevolg van de advertentie sprake is van het vermoeden van een strafbaar
               feit kan daarvan aangifte worden gedaan. Mogelijk is sprake van overtreding van artikel
               231b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) (identiteitsdiefstal) of artikel
               326 Sr (oplichting). Als het gaat om internetoplichting focust de politie op die gevallen
               waarbij een slachtoffer door misleiding bewogen is tot het afgeven van geld.
            
Vraag 5
            
Kunnen sociale media als Facebook, Google en YouTube ertoe worden aangezet advertenties
               te weren van een site vanwege de strafrechtelijke gedragingen en de criminele intenties
               van de adverteerders?
            
Antwoord 5
            
Vanuit media bezien kan er in zijn algemeenheid geen informatie vooraf geblokkeerd
               worden vanwege de vrijheid van meningsuiting en het verbod van censuur. Dat kan alleen
               een rechter achteraf op grond van zwaarwegende belangen zoals nationale veiligheid,
               voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, bescherming van de gezondheid
               of de goede zeden of voor bescherming van de rechten en vrijheden van anderen (artikel
               10 EVRM). Dat geldt ook voor commerciële uitingen.
            
In de Nederlandse Reclame Code zijn wel regels vastgesteld waaraan reclame zou moeten
               voldoen. Hierin wordt onder meer bepaald dat reclame niet misleidend en niet in strijd
               met de waarheid mag zijn. Iedereen kan een klacht indienen bij de Stichting Reclame
               Code, waar de onafhankelijke Reclame Code Commissie dan een uitspraak over zal doen.
               Als de reclame wordt beoordeeld als misleidend of in strijd met de waarheid zal de
               Reclame Code Commissie een aanbeveling doen geen reclame te maken op deze manier.
               Mocht de dienst die de reclame aanbiedt – zoals bijvoorbeeld Facebook, Google of YouTube
               – hier niet naar handelen, dan wordt de dienst op de website van de Stichting Reclame
               Code gepubliceerd op de niet-compliant lijst bij wijze van naming and shaming.
            
Op basis van de herziene Europese Richtlijn audiovisuele mediadiensten van 14 november
               2018 dienen videoplatformdiensten, zoals YouTube, passende maatregelen te nemen om
               te voldoen aan een aantal voorschriften met betrekking tot reclame. Het land waar
               de dienst gevestigd is, is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van deze
               regels. Facebook, Google en YouTube zijn allen gevestigd in Ierland.
            
Vraag 6
            
Is het mogelijk dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) hiertegen optreedt, aangezien
               sprake is van valse beleggingsproducten? Zo nee, bent u bereid de bevoegdheden van
               de AFM uit te breiden, zodat dit alsnog mogelijk wordt?
            
Antwoord 6
            
De Minister van Financiën en de financiële toezichthouders (de Autoriteit Financiële
               Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB)) hebben meermaals gewaarschuwd voor de
               hoge risico’s die consumenten lopen bij het kopen van crypto’s, waaronder het risico
               op fraude en misleiding.2 Crypto’s, zoals bitcoin, worden in de regel niet aangemerkt als financiële producten
               of diensten, en vallen daarom buiten de reikwijdte van de Wet op het financieel toezicht
               (Wft) en het toezicht van de AFM. In dat geval heeft de AFM geen formele handhavingsbevoegdheden
               of middelen om de identiteit van de adverteerders te achterhalen. Dat neemt niet weg
               dat de AFM sociale media wijst op dit soort misleidende advertenties, indien deze
               onder haar aandacht komen.3  De AFM houdt wel toezicht op crypto’s (of «tokens») die bijvoorbeeld kwalificeren
               als een effect en kan dan formeel optreden. Dit is niet het geval bij bitcoin.
            
In januari 2019 heeft de Minister van Financiën een brief over de regulering van crypto’s
               naar uw Kamer gestuurd.4 Deze brief is opgesteld naar aanleiding van het gezamenlijke advies van de AFM en
               DNB over een regelgevend kader voor crypto’s. De AFM en DNB concluderen in dit advies
               dat er inderdaad risico’s bestaan voor consumenten. Hierbij geven ze evenwel aan dat
               de impact van de risico’s op Nederlandse consumenten momenteel minder groot lijkt
               dan begin 2018, als gevolg van de afgenomen interesse in crypto’s en omdat consumenten
               zich steeds meer bewust lijken te zijn van de grootste risico’s.5
De AFM en DNB adviseren om op dit moment geen nationale regelgeving in te voeren ten
               aanzien van consumentenbescherming, omdat dit geen significante bijdrage levert aan
               het verminderen van de risico’s voor consumenten in Nederland. Zodoende zullen de
               kosten van toezicht naar verwachting niet opwegen tegen de baten. Zij komen tot deze
               conclusie mede gelet op het digitale en grensoverschrijdende karakter van crypto’s,
               het relatief kleine aantal Nederlandse cryptodienstverleners en het ontbreken van
               een internationaal afgestemd kader ten aanzien van consumentenbescherming. De AFM
               en DNB geven aan dat het effectiever is om de cryptomarkten te blijven monitoren,
               bij te blijven dragen aan een juiste risicoperceptie bij consumenten en actief mee
               te werken aan internationale initiatieven om de risico’s van crypto’s aan te pakken.
            
Vraag 7
            
Welke middelen staan u ter beschikking om de identiteit van de adverteerders te kunnen
               achterhalen alsmede het land van herkomst?
            
Antwoord 7
            
Bij het doen van aangifte wordt om zoveel mogelijk informatie gevraagd van de partij
               waartegen aangifte wordt gedaan. Te denken valt aan een e-mailadres, transactiebedrag,
               bankgegevens, mogelijke telefoongegevens en de manier van betaling. Deze informatie
               kan een aanknopingspunt vormen voor onderzoek.
            
Een voorbeeld van een opsporingsbevoegdheid die tegen oplichting of identiteitsdiefstal
               kan worden ingezet is het vorderen van gegevens bij bijvoorbeeld sociale mediaplatformen
               en banken om de identiteit van de dader te achterhalen (zie de artikelen 126na, 126nc,
               126nd, 126ne, 126nf, 126ng en 126n van het Wetboek van Strafvordering).
            
Vraag 8
            
Welke middelen staan u ter beschikking wat betreft de bescherming van de consument
               en de personen van wie naam en beeltenis worden misbruikt?
            
Antwoord 8
            
De consument kan zich in het geval van misleiding beroepen op de regels voor oneerlijke
               handelspraktijken. Deze regels verbieden bedrijven om gebruik te maken van agressieve
               of misleidende verkooppraktijken, waardoor de gemiddelde consument een besluit over
               een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen. Bestuursrechtelijk
               toezicht op deze regels valt wanneer er sprake is van een consumentenkoop onder toezicht
               van de ACM en in geval van crypto’s die aangemerkt worden als financieel product onder
               het toezicht van de AFM (zie antwoord bij vraag6.7
               8 Wanneer een overeenkomst onder invloed van een oneerlijke handelspraktijk tot stand
               is gekomen, kan de consument deze vernietigen door een brief aan de ondernemer te
               sturen. Een voorbeeldbrief is te vinden op de website van Consuwijzer.
            
Daarnaast kan een consument melding doen bij de Fraudehelpdesk en – in geval van een
               strafbaar feit – aangifte doen bij de politie.
            
Personen van wie de naam en/of beeltenis worden misbruikt, zoals beschreven in het
               bericht van de NOS over nepadvertenties voor bitcoins die zogenaamd werden aangeprezen
               door bekende Nederlanders, kunnen hierover klagen bij de desbetreffende social mediaplatforms
               en hen verzoeken om hun naam en/of beeltenis te verwijderen. Indien een social mediaplatform
               niet aan dit verzoek tot verwijdering van naam en/of beeltenis wil voldoen, kunnen
               deze personen hun geschil met de social mediaplatforms voorleggen aan de civiele rechter.
            
Verder verwijs ik naar mijn beantwoording op vraag 11.
Vraag 9
            
In hoeverre en op welke wijze kunnen sociale mediaplatformen consumenten waarschuwen
               voor dit soort praktijken? Bent u bereid met een aanpak te komen zodat sociale mediaplatformen
               frauduleuze activiteiten monitoren en gebruikers van sociale media in bescherming
               nemen?
            
Antwoord 9
            
Het voorkomen van criminele activiteiten op social mediaplatforms is primair een taak
               van de social mediaplatforms zelf, maar kan gebeuren in samenspraak met het Ministerie
               van Justitie en Veiligheid. De Minister van Justitie en Veiligheid spreekt regelmatig
               met social media platforms over de preventie en aanpak van criminaliteit. Voor de
               integriteit van social mediaplatforms is het in hun belang deze vrij te houden van
               criminele activiteiten. Vanuit de overheid zijn er brede publiekcampagnes voorzien
               die de maatschappij meer bewust moeten maken van de dreigingen online. Tegelijkertijd
               worden mensen meer weerbaar gemaakt door handvatten aan te geven om, bijvoorbeeld
               oplichting, te voorkomen. Dergelijke campagnes worden in goede samenwerking met het
               bedrijfsleven vormgegeven. De huidige campagne ziet op het tegengaan van phishing
               en deze is gestart eind mei.
            
Vraag 10
            
Vindt reeds overleg plaats in EU-verband over deze vorm van consumentenmisleiding
               en misbruik van namen en beeltenissen van bekende artiesten? Zo nee, bent u bereid
               afspraken te maken met EU-collega’s om dit soort fraude aan te pakken?
            
Antwoord 10
            
In het Europees verband van toezichthouders op consumentenbeschermingsregels, het
               Consumer Protection Cooperation netwerk (CPC), heeft geen overleg plaatsgevonden over
               deze vorm van consumentenmisleiding. Ook in Europees politieel en justitieel verband
               heeft, voor zover bekend, geen overleg plaatsgevonden over het misbruik van namen
               en beeltenissen van bekende artiesten. Niettemin ben ik van mening dat de bestaande
               Europese overlegstructuren binnen de strafrechtketen en op het gebied van consumentenbescherming
               voldoende mogelijkheden bieden voor de handhavende autoriteiten om gezamenlijk op
               te trekken.
            
Vraag 11
            
Herkent u het beeld dat pogingen van met name Humberto Tan en John de Mol om de bedenkers
               van nepadvertenties te achterhalen en voor de rechter te slepen zijn gestrand? Is
               het mogelijk bekende Nederlanders rechtszekerheid of rechtsbescherming te bieden om
               tegen deze platformeigenaren op te kunnen treden?
            
Antwoord 11
            
Ik heb geen bemoeienis met individuele zaken. In algemene zin geldt dat personen die
               menen dat hun naam of beeltenis onrechtmatig is gebruikt, dit kunnen voorleggen aan
               de civiele rechter. Dit geldt ook voor bekende Nederlanders, die via de civiele rechter
               een procedure kunnen aanspannen waarbij ze de eis kunnen formuleren dat social mediaplatforms
               onrechtmatig gebruikte namen of beeltenissen van hun platform verwijderen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën - 
              
                  Mede namens
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat - 
              
                  Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.