Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Omtzigt over de teveel betaalde belasting en ZVW-premie door oud-gevangenispersoneel dat met SBF-verlof is gegaan
Vragen van de leden Van Nispen (SP) en Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister voor Rechtsbescherming over teveel betaalde belasting en Zvw-premie door oud-gevangenispersoneel, dat met SBF-verlof gegaan is (ingezonden 3 juni 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming
(ontvangen 8 juli 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich de eerdere Kamervragen over de teveel betaalde belasting over de
Substantieel Bezwarende Functie (SBF)-verlofuitkering door oud-gevangenispersoneel?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het u bekend, dat sinds 1 januari 2013 de Wet op de loonbelasting 1964 artikel 22a,
lid 3, sub a als volgt luidt:«Met loon uit tegenwoordige arbeid wordt gelijkgesteld:
loon genoten wegens tijdelijke inactiviteit als bedoeld in artikel 628 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt
genoten op grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen, voor een tijdvak
van maximaal 104 weken»?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u aangeven of deze maximaal 104 weken gaan over de eerste 104 weken na de ingangsdatum
van het SBF-verlof of de eerste 104 weken na ingang van deze wetswijziging? Kunt u
aangeven waar dat staat of hoe dat uit de wetgevingsgeschiedenis volgt?
Antwoord 3
Het tijdvak van maximaal 104 weken vangt aan bij de ingangsdatum van het SBF-verlof.
Dit volgt uit de wet in combinatie met de wetsgeschiedenis van de totstandkoming van
deze bepaling. In de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2010/11, 32 131, nr. 3, p. 34–35) staat:
«Hiermee komt een einde aan een vorm van discoördinatie in het loonbegrip die ontstaat
bij langdurige loondoorbetaling tijdens non actiefstelling, meestal vanwege een arbeidsconflict.
Doordat de loondoorbetaling niet meer staat tegenover de verplichting tot het verrichten
van arbeid is sprake van loon uit vroegere dienstbetrekking. Daardoor zou de werknemer
geen recht hebben op arbeidsgerelateerde heffingskortingen, hetgeen met deze wijziging
wordt voorkomen.
Door de periode af te bakenen tot ten hoogste 104 weken wordt een duidelijke begrenzing
gegeven voor de uitvoering. Voor het maximum van twee jaar is aansluiting gezocht
bij andere vormen van loondoorbetaling tijdens perioden waarin niet wordt gewerkt,
zoals uitkeringen wegens tijdelijke arbeidsongeschiktheid (ziekte). Verwacht mag worden
dat de aanleiding voor de non actiefstelling binnen een dergelijke termijn weggenomen
is, of het dienstverband definitief is verbroken.
De verplichte loondoorbetaling blijft in de periode van twee jaar aangemerkt als loon
uit tegenwoordige dienstbetrekking. Gedurende maximaal twee jaar, of zoveel eerder
als de dienstbetrekking wordt verbroken, behoudt de werknemer zijn arbeidsgerelateerde
heffingskortingen en rechten op grond van de werknemersverzekeringen. Na de periode
van twee jaar hoeven geen premies werknemersverzekeringen meer te worden betaald.
Met deze, meer technisch gerichte, aanpassing verdwijnt een vorm van discoördinatie
in het loonbegrip.»
Tot aan de wetswijziging met ingang van 1 januari 2013 heeft de werkgever op de SBF-verlofuitkeringen
terecht de groene loonheffingstabel toegepast omdat de uitkering kwalificeert als
een langdurige doorbetaling van loon zonder de verplichting tot het verrichten van
arbeid. Belanghebbenden die in de loop van 2011 of 2012 met SBF-verlof zijn gegaan
profiteren van de wettelijke uniformering op dit punt indien zij na 2012 nog loon
ontvingen over SBF-verlof tijdens de eerdergenoemde termijn van 104 weken.
Vraag 4
Deelt u de mening dat in dit wetsartikel nergens staat dat het om de eerste 104 weken
dient te gaan en dat dus de ruimere toepassing de juiste is? Zo nee, waar staat dit
dan wel volgens u? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Ik verwijs naar mijn hiervoor bij vraag 3 gegeven antwoord.
Vraag 5
Kunt u aangeven welke overleggen er tussen het Ministerie van Veiligheid en Justitie/Justitie
en Veiligheid en de Belastingdienst allemaal zijn geweest over de toepassing van dit
artikel voor mensen van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) die al met SBF-verlof
waren?
Antwoord 5
Eerst na diverse vragen en opmerkingen van medewerkers in overheidsdienst met SBF/FLO-functies
in 2016 is het overleg met de Belastingdienst opgestart. In de periode eind 2016 tot
eind 2018 heeft DJI aan een viertal overleggen met de inspecteur van de Belastingdienst
deelgenomen over de uitleg van het desbetreffende wetsartikel en de tabeltoepassing
voor de loonheffing met ingang van 1 januari 2013. DJI en andere overheidswerkgevers
met SBF/FLO-functies en de Belastingdienst hebben, ondanks intensief overleg, geen
overeenstemming bereikt over de juridische duiding van de kwestie. Om echter langdurige
juridische procedures, en hierdoor blijvende onzekerheid voor medewerkers, te voorkomen
is gekozen voor het opstellen van een vaststellingsovereenkomst. Deze is uiteindelijk
eind 2018 met spoed tot stand gekomen omdat het fiscale jaar 2013 eind 2018 wordt
afgesloten. In de vaststellingsovereenkomst is geregeld hoe, ondanks het slepende
verschil van mening, invulling gegeven wordt aan de uitwerking van de wetswijziging
voor de mensen die op de datum van 1 januari 2013 reeds een SBF-verlofuitkering genoten.
Dienaangaande is in onderdeel 3.5 van de vaststellingsovereenkomst het volgende opgenomen:
«3.5 Voor op 1 januari 2013 reeds lopende SBF-/FLO-uitkeringen is op die datum inmiddels
een deel van het tijdvak van 104 weken verstreken (onder toepassing van de groene
tabel conform de voorheen geldende regelgeving).
De correctie genoemd onder onderdeel 3.4 beperkt zich tot het per 1 januari 2013 resterende
deel van het tijdvak van 104 weken.».
Daarmee is vastgelegd dat op het per 1 januari 2013 resterende deel van het tijdvak
van 104 weken de witte tabel wordt toegepast.
Vraag 6
Als de wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 met zich meebrengt dat (vanaf
1 januari 2013) voor een periode van maximaal 104 weken loon dat wordt genoten wegens
inactiviteit als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking wordt aangemerkt, waarom
wordt er dan in de uitwerking voor gekozen om slechts de eerste 104 weken te compenseren
waardoor mensen die bijvoorbeeld in 2010 met SBF-verlof zijn gegaan in het geheel
niet gecompenseerd worden voor de teveel betaalde belasting en premie?
Antwoord 6
Allereerst verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 3.
Voor tijdvakken vanaf 1 januari 2013 hebben betrokkenen recht op de arbeidskorting
tot maximaal 104 weken na aanvang van de tijdelijke inactiviteit. Voor de SBF-uitkeringen
waarbij de werkgever toch ook na 1 januari 2013 de groene tabel heeft toegepast terwijl
volgens de Belastingdienst wel recht bestond op de arbeidskorting heeft de inspecteur
de werkgever erop gewezen dat dit niet juist is geweest. In zoverre hebben de betrokkenen
eind 2018 alsnog de van hen teveel ingehouden bedragen aan loonheffing en de inkomensafhankelijke
bijdragen Zvw via hun werkgever terugbetaald gekregen. Van een compensatie vanaf 1 januari
2013 is geen sprake. Voor die datum was geen sprake van teveel betaalde belasting
en premie.
Vraag 7
Verzet de wetstekst (artikel 22a lid 3 sub a. van de Wet op de loonbelasting 1964),
waarin expliciet wordt gesproken over «een tijdvak van maximaal 104 weken», zich tegen
de interpretatie dat ook compensatie moet worden geboden voor teveel betaalde belasting
en premie ingeval van SBF-verlof vanaf 1 januari 2013, ook als dat niet de eerste
104 weken zijn? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, welk gevolg verbindt u hieraan?
Antwoord 7
Ja, zie mijn antwoord op de vragen 3 en 6 hiervoor.
Vraag 8
Deelt u de mening dat, rekening houdend met de inwerkingtredingsdatum van de wetswijziging
en de daaruit voortvloeiende terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2013, ongerechtvaardigd
onderscheid moet worden voorkomen tussen de mensen die op verschillende data met SBF-verlof
zijn gegaan en dat het gevolg hiervan zou moeten zijn, dat de teveel betaalde belasting
en premie vanaf 1 januari 2013 gecompenseerd zouden moeten worden (met het maximum
van 104 weken)?
Antwoord 8
De wetswijziging per 1 januari 2013 heeft geen terugwerkende kracht. Het doel van
deze wijziging is om vanaf de inwerkingstredingsdatum een einde te maken een vorm
van discoördinatie in het loonbegrip die ontstond bij langdurige loondoorbetalingen
tijdens non-actiefstelling. De wetswijziging heeft niet alleen betrekking op mensen
die met SBF-verlof zijn gegaan.
Er is geen ongerechtvaardigd onderscheid tussen mensen bij wie het loon wegens tijdelijke
inactiviteit voor het eerst wordt genoten voor of vanaf 1 januari 2013.
Wel is in dit dossier komen vast te staan dat de werkgever vanaf 1 januari 2013 de
groene tabel is blijven toepassen in gevallen waarin volgens de Belastingdienst wel
recht bestond op de arbeidskorting. De daaruit voortvloeiende te hoge inhoudingsbedragen
aan loonheffing en bijdragen Zvw zijn door de werkgever aan betrokkenen in december
2018 terugbetaald.
Vraag 9
Welke nadelen zijn ontstaan voor de betrokkenen vanwege het feit dat de werkgever
(DJI) niet vanaf het moment dat het moest (de wetswijziging) de witte tabel heeft
toegepast? Zijn deze nadelen nadien volledig en zorgvuldig gecompenseerd?
Antwoord 9
De inspecteur heeft de te hoge inhoudingen aan de werkgever terugbetaald, de werkgever
heeft de betrokken personen over de periode 2013–2017 in december 2018 de teveel ingehouden
heffingen terugbetaald en daarover de wettelijke rente uitbetaald. De betrokkenen
hebben daarmee gekregen waar zij recht op hebben.
Vraag 10
Bent u bekend met het feit dat de directeur-generaal van de Belastingdienst schrijft:
«de werkgever is ondanks de wetswijziging inzake de toepassing van de arbeidskorting,
eigener beweging de groene loonheffingstabel blijven toepassen. Daar heeft de belastingdienst
bij eerste gelegenheid op gewezen» (brief JHV/GJG/18122018/01)? Wanneer en hoe heeft
de Belastingdienst de DJI hierop gewezen en wat heeft de DJI met dat signaal gedaan?
Antwoord 10
Zie hiervoor beantwoording bij vraag 5
De DJI en de andere overheidswerkgevers met SBF/FLO-functies hebben vanaf enig moment
deelgenomen aan het overleg met de Belastingdienst over de tabeltoepassing en hebben
in december 2018 allen de vaststellingsovereenkomst getekend waarna zij zijn overgegaan
tot het uitbetalen aan de SBF-verlofgangers van de te hoog ingehouden heffingsbedragen
in december 2018.
Vraag 11
Aangezien in dezelfde brief staat dat herstel niet voor iedereen heeft kunnen plaatsvinden,
unt u precies aangeven voor welke groep herstel niet heeft kunnen plaatsvinden, hoeveel
mensen het betreft en hoe groot hun financieel nadeel is?
Antwoord 11
Zie hiervoor beantwoording bij vraag 6.
De Minister voor Rechtsbescherming heeft mij geïnformeerd dat het 151 mensen betreft.
Terugbetaling van belasting en premie is niet aan de orde omdat er bij hen geen sprake
is van teveel betaalde belasting en premie.
Vraag 12
Ziet u reden om de mensen, voor wie herstel niet heeft kunnen plaatsvinden, alsnog
te compenseren, aangezien de DJI toch op de hoogte had moeten zijn van de wetten en
zelfs door de Belastingdienst gewaarschuwd was?
Antwoord 12
Zie hiervoor beantwoording bij vraag 5. Het gaat hierbij niet om compensatie maar
om de correcte uitvoering van de wet. DJI en de andere overheidswerkgevers met SBF/FLO-functies
hebben van de Belastingdienst de opdracht gekregen de heffing van de te veel ingehouden
loonbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet te corrigeren.
Hieraan is in december 2018 uitvoering gegeven.
Vraag 13
Klopt het dat er mensen zijn geweest die compensatie voor teveel betaalde belasting
en premie hebben ontvangen, maar dit later weer gedeeltelijk of geheel terug hebben
moeten betalen omdat er fouten zijn gemaakt? Zo ja, hoe komt dat? Om hoeveel gevallen
gaat dit? Waarom is niet bij iedereen de compensatie meteen gespecificeerd?
Antwoord 13
Ja, dat klopt. De Minister voor Rechtsbescherming heeft mij geïnformeerd dat het 19
personen betreft die een bedrag moeten terugbetalen.
Bij de correctie mutaties in de maand december 2018 zijn er helaas onjuiste tijdvakken
gemuteerd.
Het ontvangen netto bedrag is gespecificeerd op de salarisstrook. Hetgeen ontbreekt
zijn de bedragen per maand. Echter, dit is gelijk de specificaties bij alle ambtenaren
en overige medewerkers bij nabetalingen van salaris en/of toelagen. Indien behoefte
bestaat aan een verdere specificatie per maand dan kan de (ex) uitkeringsgerechtigde
deze opvragen bij P-Direkt.
Vraag 14
Klopt het, dat het de werkgever (DJI) vrij staat om compensatie te bieden vanwege
deze samenloop van omstandigheden (zoals de wijziging in de belastingregels) en de
gevolgen die dit heeft voor de betrokken SBF'ers?
Antwoord 14
De formele ingangsdatum van de wetswijziging, 1 januari 2013, is geen reden deze medewerkers
alsnog in aanmerking te laten komen voor een correctie over de maanden SBF-verlofuitkering
gelegen voor 1 januari 2013.
De wetswijziging is met ingang van 1 januari 2013 in werking getreden en aan deze
wetswijziging is geen terugwerkende kracht toegekend. Het gevolg voor de medewerkers
met de toenmalige SBF-verlofregeling is dat sommige medewerkers niet en sommige medewerkers
gedeeltelijk in aanmerking komen voor een correctie op de ingehouden heffingsbedragen.
Vraag 15
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 15
De vragen zijn helaas niet binnen de aangegeven tijd beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.