Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Lodders en Laan-Geselschap over de aanpak van mestfraude
Vragen van de leden Lodders en Laan-Geselschap (beiden VVD) aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie en Veiligheid over de aanpak van mestfraude (ingezonden 10 mei 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 8 juli 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2977.
Vraag 1
Klopt het dat het aanpakken van de mestfraude een van uw prioriteiten is?
Antwoord 1
Ja, het aanpakken van mestfraude is een prioriteit van het kabinet.
Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van de instanties (bijvoorbeeld de Nederlandse Voedsel-
en Warenautoriteit (NVWA), Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), politie,
brancheorganisaties en/of andere) waar mensen een melding kunnen doen als zij een
vermoeden hebben dat de mestregels worden overtreden?
Antwoord 2
Het melden van mestfraude kan bij diverse meldpunten in Nederland gedaan worden. Burgers
kunnen een melding doen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), de
NVWA, de Waterschappen, de politie, omgevingsdiensten en gemeenten en diverse andere
meldpunten zoals Meld Misdaad Anoniem, Milieu Klachten Centrale, Samen Sterk in Brabant.
Gemeenten kunnen gebruik maken van de BuitenBeterApp, waar burgers verdachte zaken
in het buitengebied kunnen melden. Meldingen van mestfraude worden zoveel mogelijk
doorverwezen naar de NVWA.
Vraag 3
Wat zijn de procedures bij het aannemen van deze meldingen bij de verschillende instanties
onder vraag 2?
Antwoord 3
Overheidsdiensten hebben elk een eigen verantwoordelijkheid voor het toezicht op wet-
en regelgeving en hebben procedures ingericht om alle meldingen zorgvuldig te beoordelen.
Het ligt voor de hand dat klachten over mestfraude gemeld worden of terechtkomen bij
de NVWA, RVO.nl en de politie. Ik ga hieronder verder in op die procedures.
Alle fraudesignalen die telefonisch, schriftelijk of via het digitale formulier «melden
mogelijke fraude» bij RVO.nl binnenkomen worden geregistreerd. Bij de melder wordt
gecheckt of de wet- en regelgeving juist is geïnterpreteerd. RVO.nl doet onderzoek
naar de melding en er zijn meerdere uitkomsten na een melding van vermoedelijke (mest)fraude
mogelijk. Indien duidelijk sprake is van het vermoeden van (mest)fraude wordt aangifte
gedaan bij het Openbare Ministerie. Het kan ook zijn dat de melding voor nader onderzoek
wordt doorgezet naar de NVWA. Door RVO.nl wordt daarnaast getoetst of een bestuursrechtelijke
sanctie mogelijk is.
Een fraudesignaal dat binnenkomt via het 0900-nummer van de NVWA (0900–0388) of via
het meldingsformulier op de website, komt standaard terecht bij het Klantcontactcentrum
(KCC). Het KCC beoordeelt/classificeert (urgentiebepaling) en registreert de meldingen,
zodat het vervolgtraject kan worden ingezet. Deze meldingen worden vervolgens doorgezet
naar een inspectieteam. Daar wordt een afweging gemaakt op basis van verschillende
wegingsfactoren of opvolging wordt gegeven aan de gedane melding. In geval niet-anoniem
de melding is gedaan, is de afspraak dat er terugkoppeling aan de melder plaatsvindt
wat er met de melding wordt/is gedaan. Er komen bij de supervisors van het KCC ook
meldingen binnen via meld misdaad anoniem in een aparte webapplicatie. Deze meldingen
worden beoordeeld en geclassificeerd. Meldingen die niet worden doorgezet worden afgedaan
via de webapplicatie. De overige meldingen worden door de supervisors doorgezet naar
het KCC waarna registratie in het Mos-systeem plaatsvindt, zodat het vervolgtraject
kan worden ingezet.
Wil iemand melden, maar absoluut anoniem blijven dan kan dit bij het Team Criminele
Inlichtingen (TCI) van de Inlichtingen en Opsporingsdienst (IOD) van de NVWA. Dit
team werkt met informanten wiens identiteit te allen tijde wordt afgeschermd. Hun
anonimiteit is van belang, omdat het verregaande consequenties kan hebben wanneer
hun identiteit bekend wordt. Denk bijvoorbeeld aan ontslag, bedreiging of erger. Wanneer
iemand contact opneemt met het TCI, is het van belang dat dit niet met anderen wordt
besproken. Anders kan volledige anonimiteit niet worden gegarandeerd. Het TCI koppelt
om dezelfde reden nooit terug wat er met een melding wordt gedaan. Overigens zal het
TCI altijd beoordelen of een anonimiteit van de melding echt noodzakelijk is.
De Inlichtingen en Opsporingsdienst (IOD) van de NVWA ontvangt naast meldingen van
bedrijven en burgers ook informatie van eigen inspecteurs, anonieme informatie via
het TCI, van andere opsporingsdiensten, van overheidsinstanties en Europese Onderzoek
bevelen van andere landen.
Binnen Gebiedsgericht handhaven en bij bepaalde risicogericht geselecteerde ondernemingen
wordt door de NVWA al nauw samengewerkt met andere toezichtpartners om zo de slagkracht
en effectiviteit te vergroten.
Bij de politie kan er, net als bij andere zaken, door alle burgers melding worden
gedaan van mestfraude via de website van de politie.
Bij vermoedens en signalen van mestfraude wordt er altijd contact gezocht door de
politie met de NVWA en/of het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie. Bij
constateringen van het overtreden van de mestregels omtrent het uitrijden van mest
of opslag van mest maakt de politie processen-verbaal op.
Vraag 4
Is er een instantie die alle meldingen (van andere instanties) verzamelt, zodat een
totaaloverzicht ontstaat? Zo ja, welke? Zo nee, waarom is dit niet geregeld en bent
u van plan dit te gaan regelen? Zo nee, hoe rijmt u dit met de prioriteit die u geeft
aan de aanpak van mestfraude?
Antwoord 4
Zoals uit het antwoord op vraag 3 valt af te leiden kunnen diverse instanties meldingen
ontvangen. Er is geen instantie die alle meldingen, ook van alle andere instanties,
verzamelt.
De diverse instanties werken wel met elkaar samen aan de aanpak van (mest)fraude vanuit
de Versterkte Handhavingsstrategie Mest.
Zo zijn er uit signalen / meldingen gezamenlijke controles uitgevoerd. Door de samenwerkende
instanties wordt ingezet op het waar mogelijk delen van informatie, binnen de kader
van onder meer de privacy wetgeving. Binnengekomen signalen bij de NVWA worden periodiek
besproken met het Functioneel Parket.
Vraag 5
Kunt u een overzicht (graag per instantie per maand over de afgelopen twee jaar) geven
van het aantal meldingen/aangiften inzake (vermoedens) van mestfraude in Zuidoost-Brabant
bij de verschillende instanties?
Antwoord 5
De NVWA-IOD heeft in de periode medio 2017 t/m mei 2019 in totaal 34 signalen in relatie
tot mest(fraude) vastgelegd. Daarvan hebben er 20 betrekking op de provincie Brabant,
met name het zuidoostelijk gedeelte. Deze signalen zijn vrijwel geheel afkomstig van
de TCI en eigen NVWA-inspectie.
Bij de politie wordt mestfraude als zodanig niet geregistreerd maar wel strafrechtelijke
feiten, zoals valsheid in geschrifte of oplichting. Een overzicht van het aantal meldingen
van mestfraude bij de politie is dus niet te geven.
RVO.nl heeft in de periode medio 2017 tot heden 25 meldingen van mogelijke mestfraude
vastgelegd.
Vraag 6
Wordt een melding te allen tijde geregistreerd, ook als er geen capaciteit is om een
controle ter plaatse te doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Alle meldingen die binnenkomen via de geëigende kanalen (zie het antwoord op vraag
3) worden te allen tijde geregistreerd. Het kan ook voorkomen dat meldingen langs
andere wegen binnenkomen, zoals via sociale media, signalen uit het veld of anonieme
brieven. Ook bij dergelijke meldingen is het uitgangspunt dat deze worden geregistreerd,
maar ik kan niet met stelligheid zeggen dat dit altijd is gebeurd.
Vraag 7, 8 en 9
Is het u bekend dat iemand die het 0900-nummer van de NVWA belt met een vermoeden
van fraude, niet serieus genomen wordt aangezien deze meldingen niet geregistreerd
worden en er verschillende verklaringen worden gegeven waarom de melding niet opgenomen
wordt?
Vindt u het acceptabel dat een vermoeden van fraude niet geregistreerd wordt?
Deelt u de mening dat mensen die hun nek uitsteken om vermoedens van fraude te melden
door deze behandeling zich niet aangespoord voelen om een volgende keer een dergelijke
melding te doen? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 7, 8 en 9
Mocht het zo zijn dat een melder het gevoel heeft niet serieus te zijn genomen, dan
betreur ik dat ten zeerste. Fraude is verborgen en signalen/meldingen zijn hard nodig
om mestfraude aan te kunnen pakken. Meldingen die bij de NVWA binnenkomen via de geëigende
kanalen worden geregistreerd, ik verwijs uw Kamer ook naar mijn antwoorden op de vragen
3 en 6.
Vraag 10
Herinnert u zich de antwoorden op Kamervragen van de leden Lodders en Aukje de Vries1 waarin u bevestigd heeft dat u het positief vindt dat mensen die overtredingen van
de Meststoffenwet zien in hun omgeving dit ook melden?
Antwoord 10
Ja. Dit vind ik nog steeds positief.
Vraag 11
Kunt u aangeven welke stappen u na het verkregen signaal in 2018 (via de media en
schriftelijke vragen) heeft gezet om te beoordelen of het proces van melden, het opnemen
van melding/aangifte en het beoordelen van deze meldingen adequaat plaatsvindt?
Antwoord 11
Het proces van afhandeling van meldingen is destijds beoordeeld en waar nodig aangepast,
wat heeft geleid tot het proces zoals beschreven in mijn antwoord op vraag 3. Signalen/meldingen
die via de geëigende kanalen binnenkomen worden geregistreerd en doorgeleid naar het
inspectieteam. Daar wordt de melding beoordeeld en vindt de weging plaats hoe de verdere
afhandeling plaatsvindt. Er kan echter niet met betrekking tot elke onderzoekswaardige
melding een opsporingsverzoek worden gestart.
Vraag 12 en 13
Kunt u aangeven waarom deze meldingen niet geregistreerd worden en waarom er bijvoorbeeld
niet steekproefgewijs grondmonsters genomen worden op percelen waar één of meerdere
meldingen over binnenkomen?
Hoeveel grondmonsters heeft de NVWA de afgelopen twee jaar genomen bij percelen waarvan
vermoed wordt dat er mestfraude (illegaal uitrijden van mest) plaatsvindt?
Antwoord 12 en 13
Zoals hierboven aangegeven hecht ik groot belang aan meldingen die duiden van mestfraude.
Daarom worden meldingen die via de geëigende kanalen binnenkomen geregistreerd, beoordeeld
en waar nodig gedeeld met andere instanties. Dit heeft in de praktijk geleid tot gezamenlijk
met andere instanties uitgevoerde controles.
Het (al dan niet steekproefsgewijs) nemen van grondmonsters wordt door de NVWA niet
als instrument gehanteerd in de aanpak van mestfraude. Dat heeft twee redenen. Ten
eerste verstaat de NVWA onder het illegaal uitrijden van mest het uitrijden buiten
de toegestane periodes of ten tijde van sneeuw en vorst. Het gaat dan dus om het moment
van uitrijden en grondmonsters leveren geen bewijs dat op een verkeerd moment mest
is uitgereden.
Ten tweede kan het gaan om overbemesting. Ook daarvoor leveren grondmonsters geen
sluitend bewijs. Er is de laatste tientallen jaren veel fosfaat en stikstof opgehoopt
in de Nederlandse landbouwgronden door hoge bemesting. Fosfaat is weinig mobiel in
de bodem. Overtreding van de meststoffenwetgeving door meer fosfaatbemesting dan is
toegestaan, kan alleen aangetoond worden in een bodemanalyse als het fosfaatgehalte
extreem hoog is. Het teveel bemesten met stikstof kan aangetoond worden in de hoeveelheid
minerale stikstof die in de bodem na de oogst aanwezig is. Er zijn echter meer factoren
die van invloed zijn op de hoeveelheid minerale stikstof in de bodem, zoals het weer.
In een jaar, zoals vorig jaar, met relatief lage opbrengsten en weinig nitraatuitspoeling
zal er ook veel minerale stikstof in de bodem aanwezig zijn. Kortom, veel minerale
stikstof in de bodem na de oogst hoeft niet te betekenen dat de meststoffenwetgeving
is overtreden. Als een perceel elk jaar een heel hoog gehalte aan minerale stikstof
heeft dan kan dit een indicatie zijn voor te hoge bemesting maar een sluitend bewijs
is het zeker niet.
Vraag 14 en 15
Bent u in overleg met uw collega’s in België over de aanpak van mestfraude en het
tegengaan van (illegale) transporten over de weg/grens? Zo ja, welke acties zijn op
basis van dit overleg in gang gezet?
Is er inmiddels een gezamenlijke aanpak mestfraude met België? Zo ja, hoe ziet deze
eruit?
Antwoord 14 en 15
Tussen de Vlaamse en Nederlandse controleautoriteiten is regelmatig contact. Zoals
beschreven in het «Memorandum van overeenstemming» (dit is een interne afspraak tussen
de NVWA met de Vlaamse mestbank) vindt uitwisseling van gegevens plaats over grensoverschrijdende
transporten (importen en exporten) van dierlijke meststoffen. Door het delen van deze
gegevens op basis van dit memorandum krijgen de bevoegde autoriteiten zicht op de
transporten en daarmee op de afnemers en gebruikers van de meststoffen. Deze data-uitwisseling
biedt inzicht om gericht onderzoeken te starten. Ook op dit vlak is er op operationeel
niveau afstemming met de Vlaamse mestbank.
Op importen uit België naar Nederland worden analyses uitgevoerd. RVO.nl onderneemt
actie als wordt geconstateerd dat Belgische bedrijven hun grensoverschrijdende afvoer
wel hebben geregistreerd in het Belgische Mestafzetdocumentenregister, die niet terug
te vinden zijn in het Nederlandse vervoersbewijzen dierlijke mest (VDM) register.
Ter illustratie: in 2018 is een analyse uitgevoerd van de importen uit België naar
Nederland. Er waren circa 70 Belgische bedrijven (grensboeren) die wel afvoer naar
Nederland in het kader van grensoverschrijdend vervoer hadden geregistreerd in het
Belgische Mestafzetdocumentenregister, maar niet waren terug te vinden in het Nederlandse
vervoersbewijzen dierlijke mest (VDM) register. Deze circa 70 adressen zijn naar aanleiding
van het operationeel overleg aan RVO.nl overgedragen. Van RVO.nl hebben al deze bedrijven
op 1 maart 2019 een brief ontvangen om alsnog de VDM’s met betrekking tot 2018 voor
15 maart 2019 in te zenden en de VDM’s voortaan binnen 10 werkdagen te doen. Hierop
kwam veel respons en werd aangegeven dat men hieraan wilde voldoen. Met betrekking
tot de groep die niets van zich heeft laten horen wordt door RVO.nl het opleggen van
een boete overwogen, als een van de opties om de nog ontbrekende cijfers te krijgen.
Vraag 16
Herinnert u zich dat u eind 2018 heeft aangegeven dat er 63 keer proces-verbaal is
opgemaakt door de NVWA en deze doorgeleid zijn naar het openbaar ministerie?2
Antwoord 16
Ja. In de versterkte handhavingsstrategie Mest is gemeld dat in 2017 door de NVWA
63 processen-verbaal naar het OM zijn gestuurd.
Vraag 17
Kunt u aangeven wat de status is van deze 63 zaken, bij hoeveel zaken er vervolging
heeft plaatsgevonden en kunt u hierop een uitgebreide toelichting geven?
Antwoord 17
Het OM heeft van de 63 processen-verbaal die in 2017 op grond van een verdenking van
overtreding van de meststoffenwet door de NVWA zijn ingestuurd, er nog 20 in behandeling.
Van de uitstroom – 43 zaken – is in 56 procent van de zaken een schuldigverklaring
uitgesproken door de rechtbank in eerste aanleg. 12 procent van de zaken is geseponeerd,
23 procent van de zaken is afgedaan met een OM-transactie en 9 procent van de zaken
is gevoegd bij een al lopend strafrechtelijk onderzoek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.