Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over het bericht dat Mitros bouwafspraken niet nakomt
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat Mitros bouwafspraken niet nakomt (ingezonden 4 juni 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
5 juli 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichten «Mitros komt afspraken niet na?»1 en «Wethouder Diepenveen neemt het op voor Mitros ondanks schending bouwafspraak»?2
Antwoord 1
Ja
Vraag 2, 5
Wat is uw reactie op de berichten?
Vindt u dat Mitros en de gemeente Utrecht zouden moeten overgaan tot een stop op de
verkoop van sociale huurwoningen, nu blijkt dat Mitros de bouwafspraken niet nakomt
en het geld uit de verkoop van sociale huurwoningen niet nodig heeft? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2, 5
Huurdersorganisaties, gemeente en corporatie maken jaarlijks prestatieafspraken met
elkaar over de lokale volkshuisvestelijke aangelegenheden, onder meer over nieuwbouw
en verkoop van woningen. Het is een aangelegenheid van die partijen hoe zij de uitvoering
van onderling gemaakte prestatieafspraken beoordelen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze woningen bij voorkeur in handen moeten blijven van een
woningcorporatie en als dat niet gebeurt in eerste instantie aan bewoners aangeboden
zouden moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De afweging of een verkoop van een corporatiewoning gewenst is, wordt in eerste instantie
door lokale partijen gemaakt. Hierover kunnen ook prestatieafspraken worden gemaakt.
Lokale partijen kunnen hierin de balans tussen het verkopen van woningen en passende
nieuwbouw betrekken.
Daarbij geldt dat de verkopen van woningen door woningcorporaties zijn gebonden aan
wettelijke regels. In de situatie van verkoop van blijvend gereguleerde woningen moeten
de woningen in eerste instantie aan de zittende huurders en andere toegelaten instellingen
worden aangeboden. In de situatie van verkoop van te liberaliseren en geliberaliseerde
woningen geldt deze aanbiedingsplicht niet.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat Mitros huurwoningen pas voor bedragen ver boven de WOZ-waarde
wil verkopen aan huurders, terwijl beleggers veel minder betalen?
Antwoord 4
Over zaken als verkoopvoorwaarden van woningen kunnen gemeenten en huurdersorganisaties
prestatieafspraken maken met corporaties. Deze partijen moeten onderling beoordelen
wat zij billijk achten. Het is niet aan mij om over de verkoopvoorwaarden oordelen
te hebben.
De Autoriteit woningcorporaties toetst of de feitelijke verkopen en daarbij gestelde
voorwaarden voldoen aan de wettelijke regels. In de verkoopregels is onder andere
opgenomen dat een blijvend gereguleerde woning in eerste instantie aan de zittende
huurders en andere toegelaten instellingen moet worden aangeboden tegen een prijs
van niet meer dan de marktwaarde vrij van huur en gebruik of de WOZ-waarde. Corporaties
kunnen deze woningen ook met korting verkopen aan bijvoorbeeld eigen huurders. Voor
te liberaliseren en geliberaliseerde woningen geldt geen aanbiedingsplicht aan zittende
huurders en andere toegelaten instellingen, waardoor ook de omschreven condities niet
van toepassing zijn. Voor verkopen aan beleggers geldt dat deze woningen tegen minimaal
de marktwaarde moeten worden verkocht. Indien het verkopen van woningen in verhuurde
staat betreft, geldt hier voor de marktwaarde in verhuurde staat, welke doorgaans
lager ligt dan de marktwaarde vrij van huur en gebruik.
Vraag 6
Welke maatregelen bent u bereid te treffen om de bouw van sociale huurwoningen, in
Utrecht en elders, te bevorderen nu betaalbare huisvesting in het gedrang komt?
Antwoord 6
Er is in Nederland een tekort aan woningen. Dit betreft niet alleen sociale huurwoningen,
maar ook huurwoningen in het middensegment en koopwoningen. De situatie is niet overal
hetzelfde maar verschilt per regio en segment. In de Staat van de Woningmarkt 2019
die in het najaar van 2019 verschijnt, zal ik de resultaten presenteren van de uitsplitsing
van het actuele woningtekort naar segmenten van de woningmarkt.
Wát er gebouwd moet worden, is een vraag die lokaal moet worden beantwoord. Lokale
partijen hebben het beste zicht op wat er in hun regio/gemeente gebouwd moet worden
en ook of de verkoop van (sommige typen van) corporatiewoningen daarbinnen past. Ik
merk hierbij op dat verkoop van sociale huurwoningen niet betekent dat deze woningen
voor de volkshuisvesting verloren gaan, maar dat zij een nieuwe functie kunnen vervullen
in een ander woningmarktsegment. Met de opbrengsten kunnen nieuwe passende sociale
huurwoningen worden gebouwd of bestaande worden opgeknapt en verduurzaamd.
Om het woningtekort te verminderen zoek ik de samenwerking met de medeoverheden en
met de landelijke vertegenwoordigers van partijen die bij de woningbouw in den brede
zijn betrokken. Dit heeft geresulteerd in afspraken in het Interbestuurlijk Programma
en de Nationale woonagenda. Ook sluit ik woondeals met de regio’s en gemeenten waar
de vraag naar uitbreiding van het aantal woningen relatief het grootst is. Zo is op
24 juni de woondeal met de regio Utrecht (MRU) getekend, waarin afspraken zijn gemaakt
om de nieuwbouw van enkele tienduizenden woningen in de regio te versnellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.