Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken, Ploumen, Van den Hul, Voordewind, Jasper van Dijk en Karabulut over het bericht ‘IND stuurt yezidi’s terug naar kampen in Noord-Irak, VN ongerust’
Vragen van de leden Kuiken, Ploumen, Van den Hul (allen PvdA), Voordewind (ChristenUnie), Jasper vanDijk en Karabulut (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «IND stuurt yezidi’s terug naar kampen in Noord-Irak, VN ongerust» (ingezonden 29 april 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(ontvangen 5 juli 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr.
2747.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht « IND stuurt yezidi’s terug naar kampen in Noord-Irak,
VN ongerust» van 27 april jl?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4, 6
Kunt u toelichten waarom u in tegenstelling tot de Hoge Commissaris voor de Vluchtingen
van mening bent dat Noord-Irak veilig is voor de yezidi’s?
Bent u bekend met het feit dat de Koerden die al zorg dragen voor bijna 1 miljoen
vluchtelingen en hun capaciteit daarmee vrijwel is uitgeput? Zo ja, hoe kunt u dan
stellen dat vluchtelingen in de tentenkampen op onderdak en voldoende voedsel kunnen
rekenen? Zo nee, verandert dit iets aan uw opvatting dat de zorg in de tentenkampen
toereikend is, zo nee, waarom niet?
Bent u bekend met het feit dat Koerden yezidi’s soms tegenhouden en uitzetten naar
andere gebieden? Zo ja, wat betekent dat voor het terugsturen van de yezidi’s? Zo
nee, verandert dit iets aan uw opvatting dat de yezidi’s terug kunnen naar vluchtelingenkampen
in Noord-Irak? Zo nee, waarom niet?
Geldt het beleid van de overheid nog steeds dat de yezidi’s een kwetsbare groep zijn?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u toelichten waarom yezidi’s dan alsnog teruggestuurd
worden?
Antwoord 2, 3, 4, 6
In de afgelopen periode heb ik gezien dat zich in Nederland jezidi’s hebben gemeld
die recent uit de Koerdisch Autonome Regio zijn vertrokken en hier asiel aanvragen.
Deze personen hebben gedurende langere tijd in de Koerdisch Autonome Regio verbleven,
nadat zij uit een ander gebied van Irak zijn gevlucht. Bij zo’n aanvraag wordt altijd
individueel gekeken wat de persoonlijke omstandigheden zijn, of er familie in Irak
is, wat de duur van het verblijf in de Koerdisch Autonome Regio was, wat de verblijfsomstandigheden
waren en tot slot wordt gekeken of iemand problemen heeft ondervonden in de Koerdische
Autonome Regio en sprake kan zijn van een reëel risico bij terugkeer waartegen de
Koerdische autoriteiten geen bescherming kunnen of willen bieden.
Voor iedere aanvraag wordt een individuele afweging gemaakt of iemand recht heeft
op bescherming van Nederland en of er sprake is van een reëel risico op een onmenselijke
of vernederende behandeling bij terugkeer.
Het kan voorkomen dat na een langdurig verblijf in een ontheemdenkamp waar iemand
een »naar lokale maatstaven normaal leven» leidde wordt aangenomen dat het ontheemdenkamp
de normale woon- of verblijfplaats was.
Van belang bij de vraag of een gebied waar een jezidi heeft verbleven aangemerkt wordt
als de normale woon- of verblijfplaats is of de jezidi daar naar lokale maatstaven
gemeten op een normaal niveau heeft kunnen functioneren. Gelet op recente informatie
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zie ik dat dit niet geldt voor jezidi’s
die uit andere delen van Irak naar de Koerdisch Autonome Regio zijn gevlucht. De ontheemde
jezidi’s hebben het bovengemiddeld zwaar in de Koerdisch Autonome Regio.
Dat betekent dat voor jezidi’s die afkomstig zijn uit andere delen van Irak en die
zijn gevlucht naar de Koerdisch Autonome Regio en daar voor hun komst naar Nederland
verbleven hebben, ik bij de beoordeling van hun asielaanvraag de Koerdisch Autonome
Regio niet (langer) aanmerk als hun normale woon- of verblijfplaats. Dat heeft tevens
tot gevolg dat voor hen het beleid van kwetsbare minderheden van toepassing is.
Het enkel behoren tot een kwetsbare minderheidsgroep is in zichzelf onvoldoende om
als jezidi een verblijfsvergunning te krijgen. Er moet sprake zijn van geloofwaardige
individualiseerbare verklaringen, waaruit beperkte indicaties naar voren komen die
duiden op een risico op ernstige schade als persoon.
De vreemdeling zal de individuele elementen die moeten worden gewogen zelf moeten
aandragen en aannemelijk maken, maar de bewijslast die dan op een jezidi als kwetsbare
minderheid ligt, is relatief licht.
Wat betreft de Koerdische opvangcapaciteit merk ik op dat het ambtsbericht Irak van
april 2018 meldt dat de aanwezigheid van grote aantallen ontheemden en vluchtelingen
een zwaar beslag op de bestaande voorzieningen legde. Dit wordt bevestigd door het
meer recente bericht van UNHCR. Hoewel de situatie in sommige vluchtelingenkampen
in de Koerdisch autonome regio niet optimaal is, kan niet in zijn algemeenheid gesteld
worden dat de opvang aldaar niet voldoet.
Ik heb het Ministerie van Buitenlandse Zaken gevraagd bij het komende algemeen ambtsbericht
over Irak, dat ik begin volgend jaar verwacht, extra aandacht te besteden aan de jezidi’s,
zodat het beleid in overeenstemming blijft met hun positie in Irak. Eventuele belangrijke
ontwikkelingen in de tussentijd worden uiteraard ook gevolgd.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel yezidi’s op de nominatie staan om terug gestuurd te worden?
Antwoord 5
De etniciteit en religie van (afgewezen) asielzoekers wordt niet bijgehouden. Ik heb
bij uitzondering de Dienst Terugkeer en Vertrek gevraagd om handmatig de dossiers
van Irakese staatburgers die in vreemdelingenbewaring zitten door te nemen. In de
betreffende dossiers zijn geen indicaties gevonden dat zij tot de jezidi’s behoren.
Vraag 7
Deelt u de mening dat er een onderscheid is tussen niet tegen de regels in gaan en
het uitzetten van mensen naar een – in de ogen van de Hoge Commissaris voor de vluchtelingen
– onveilig gebied?
Antwoord 7
Uit de beschikbare informatie volgt niet dat de Koerdisch Autonome Regio niet geschikt
zou zijn als opvang voor ontheemden. UNHCR noemt de Koerdisch Autonome Regio ook niet
onveilig – zie de recente rapporten van UNHCR van mei 2019.
Bij de individuele asielaanvraag wordt uitdrukkelijk gekeken wat het persoonlijk relaas
van iemand is. Als een jezidi destijds uit Centraal-Irak naar de Koerdisch Autonome
Regio is gevlucht en daar de afgelopen jaren zonder noemenswaardige problemen heeft
gewoond en nu pas door is gereisd naar Nederland en hier asiel aanvraagt, dan wordt
dit meegenomen bij de beoordeling van het beschermingsverzoek. Als laatste woon/verblijfplaats
wordt dan net als bij andere zaken, aangenomen dat dit de Koerdisch Autonome Regio
is en wordt individueel bezien of het redelijk is dat iemand daar naartoe terug kan
keren.
Zoals ik hiervoor heb aangewezen, zal ik bij de beoordeling van de asielaanvraag van
jezidi’s die afkomstig zijn uit andere delen van Irak en die zijn gevlucht naar de
Koerdisch Autonome Regio en daar nu verblijven ervan uitgaan dat zij afkomstig zijn
uit Centraal-Irak. Voor hen is het beleid van kwetsbare minderheden van toepassing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.