Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over de CAF 11-zaak
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over de CAF 11-zaak, waarin na ongeveer 10 keer Kamervragen eindelijk duidelijk geworden is dat er volstrekt onvoldoende basis was om de kinderopvangtoeslag van honderden gezinnen op te schorten en dat de Belastingdienst duidelijk langdurig onrechtmatig en een belastingdienst onwaardig gehandeld heeft (ingezonden 1 juli 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën) (ontvangen 4 juli 2019).
Vraag 1
Herinnert u zich dat pas nadat de Kamer en u de echte documenten van de CAF 11-zaak
onder ogen kregen, duidelijk werd hoe ongelooflijk de Belastingdienst ouders in deze
zaak in de steek gelaten heeft?
Antwoord 1
Mede in voorbereiding op de adviescommissie uitvoering toeslagen heb ik Belastingdienst/Toeslagen
(hierna: Toeslagen) gevraagd dieper onderzoek te doen naar het stopzetten van de kinderopvangtoeslag
van deze groep ouders. Uit dit diepere onderzoek is informatie naar voren gekomen,
waardoor ik tot de overtuiging ben gekomen dat er een te grote focus lag op het bestrijden
van misbruik, dat de wetgeving deels te rigide is, er op sommige punten sprake was
van een trage en onzorgvuldige uitvoering door Toeslagen en er in het gehele proces
te weinig oog was voor de menselijke maat. Hiervoor verwijs ik u ook naar mijn brief
van 11 juni jl.1
Vraag 2
Wanneer en naar aanleiding waarvan heeft u een eigen diepgravende analyse laten uitvoeren?
Kunt u het resultaat hiervan aan de Kamer doen toekomen?2
Antwoord 2
Zie hiervoor de beantwoording op vraag 1.
Vraag 3
Herinnert u zich dat in de casusbeschrijving Hawaii versie 0.9 (waarop het hele onderzoek
en de stopzetting later gebaseerd zouden worden) gesteld is dat de signalen uit 2013
kwamen, terwijl na heel lang doorvragen van de Kamer en journalisten duidelijk werd
dat de signalen uit 2011 kwamen en in 2013 al helemaal opgelost waren?
Antwoord 3
Het is correct dat mede naar aanleiding van Kamervragen deze omissie aan het licht
is gekomen. Ik heb echter in de brief van 28 juni jl. aangegeven dat er naast de GGD-documenten
uit 2011 ook een GGD-signaal uit 2013 als relevant kwalificeert.3 Deze e-mail is, samen met het GGD-bevindingenverslag en de twee e-mails uit 2011,
mede aanleiding geweest voor het starten van de CAF 11-zaak.
Vraag 4
Kunt u aangeven van welke datum de twee interne versies 0.1 en 0.2 van de casusbeschrijving
zijn? Wanneer zijn deze stukken aangemaakt?
Antwoord 4
Beide versies van de casusbeschrijving zijn aangemaakt op dezelfde dag, te weten 7 oktober
2013.
Vraag 5
Staan in de twee interne versies de signalen uit 2011 benoemd? Zo ja, met welk jaartal?
Antwoord 5
In de interne versies staat een signaal uit 2011 benoemd. Het document bevat echter
een aantal inconsistenties, waaronder dat er abusievelijk 2013 in plaats van 2011
wordt vermeld met betrekking tot een signaal uit 2011.
Vraag 6
Kunt u de twee interne versies aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 6
Het is staand beleid van het kabinet om documenten die zijn opgesteld ten behoeve
van intern beraad geen onderwerp van politiek debat te maken.
Vraag 7
Kunt u aangeven waarom de kinderopvangtoeslag van meer dan 300 gezinnen is stopgezet
op basis van 16 actualiteitsbezoeken bij gastouders, terwijl u nu plompverloren toegeeft:
«er is naar aanleiding van de actualiteitsbezoeken geen bewijs van fraude of misbruik
vastgesteld bij een van de zestien bezochte gastouders»?4
Antwoord 7
Mijn ambtsvoorganger heeft in mei 2013 een reeks aan maatregelen aangekondigd om toeslagfraude
te bestrijden.5 Een van de maatregelen betrof bijvoorbeeld de introductie van risicoprofielen, waarmee
aanvragen met een mogelijk verhoogd frauderisico werden gedetecteerd en extra gecontroleerd.
Dit leidde ertoe dat betrokken aanvragers langer op een voorschot (toeslag) moesten
wachten en/of werden uitgenodigd bij de balies van de Belastingdienst. Als een aanvrager
zich niet bij de balie meldde gold het adagium «no show, no money». In de Kamerbrief
van mei 2013 werd al het spanningsveld benoemd «tussen dienstverlening enerzijds en
fraudebestrijding anderzijds.»
De bezoeken bij de gastouders waren gericht op het verzamelen van actuele informatie
over de kinderopvang. Van de bevindingen van de actualiteitsbezoeken bij de zestien
gastouders is geen algemeen beeld te schetsen, omdat er bij diverse gastouders verschillende
constateringen zijn gedaan. De constateringen betreffen bijvoorbeeld gebreken in de
administratie, afwezigheid van opvangkinderen en hoge opvanguren. Deze constateringen
waren aanleiding om vervolgonderzoek bij het gastouderbureau in te stellen, waarbij
urenstaten van de betreffende gastouders zijn opgevraagd. Dit onderzoek gaf aanleiding
om het recht op kinderopvangtoeslag van de vraagouders te beoordelen. Daartoe is de
zaak overgedragen naar de reguliere toezichtsbehandeling bij Toeslagen. Vervolgens
is de hele populatie van vraagouders gerelateerd aan het betreffende gastouderbureau
gecontroleerd. Daarbij ontbrak het aan een gestructureerd werkproces. Uiteindelijk
gaf het totaal van de constateringen onvoldoende aanleiding om een fraudeonderzoek
te starten bij het gastouderbureau. Het recht op kinderopvangtoeslag van de vraagouders
kon op basis van de beoordeling niet in alle gevallen worden vastgesteld.
Vraag 8
Sinds wanneer weet u dat er bij de actualiteitsbezoeken geen bewijs van fraude en
misbruik is vastgesteld bij een van de zestien bezochte gastouders?
Antwoord 8
De Belastingdienst heeft in 2015 vastgesteld dat er onvoldoende onderbouwing was voor
een strafzaak tegen het betrokken gastouderbureau. Er is naar aanleiding van de actualiteitsbezoeken
geen bewijs van fraude of misbruik vastgesteld bij een van de zestien bezochte gastouders.
De bevindingen bij de zestien bezochte gastouders gaven wel aanleiding tot onderzoek
naar het recht op kinderopvangtoeslag van de vraagouders.
Vraag 9
Kunt u de volgende stukken aan de Kamer doen toekomen?
– de onderzoeksopdracht die aan de Auditdienst Rijk (ADR) is verschaft
– de inventarisatielijsten van de 262 documenten die door de EDP-auditors gevonden zijn
– de inventarisatielijst van de 480 documenten die op 10 oktober door de auditors zijn
aangetroffen op de N-schrijf van de coördinator van het CAF 11-project
– de inventarisatielijst van de 198 stukken die de EDP-auditors op 22 oktober stuurden
– de vijf stukken uit 2011 waarin de trefwoorden CAF 11 en Hawaii voorkomen
– de (geanonimiseerde) rapportages van de actualiteitsbezoeken uit november 2013.
Antwoord 9
De voorbereidingen van Toeslagen ten behoeve van het onderzoek van de ADR zijn in
gang gezet. De onderzoeksopdracht aan de Auditdienst Rijk (ADR) is nagenoeg afgerond.
Deze opdracht zal zo spoedig mogelijk aan uw Kamer worden toegezonden. Het is staand
beleid van het kabinet om interne documenten niet te verstrekken. Dat geldt dus ook
voor de inventarisatielijsten. De stukken uit 2011 hebben geen rol gespeeld in de
CAF 11-zaak. De informatie over de actualiteitsbezoeken is op 2 juli jl. in geobjectiveerde
vorm met uw Kamer gedeeld.6
Vraag 10
Indien het antwoord op de voorgaande vraag nee luidt, beseft u dan dat deze twee documenten
(en andere in deze vragen gevraagde documenten) gewoon onder de Wet openbaarheid van
bestuur (Wob) vallen en dat u ze dus aan elke burger beschikbaar dient te stellen
indien gevraagd?
Antwoord 10
De Wet openbaarheid van bestuur bevat een reeks verplichte en facultatieve weigeringsgronden
die bij verzoeken om openbaarmaking van documenten bepalen of en in hoeverre een document
openbaar gemaakt wordt.
Vraag 11
Beseft u dat het kabinet zelf van mening is dat het informatierecht van een Kamerlid
(artikel 68 van de Grondwet) verder gaat dan de Wob, maar dat u in deze casus stelselmatig
documenten niet aan de Kamer verschaft?
Antwoord 11
In de brief van 25 april 2016 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
aan uw Kamer is een beschouwing gegeven over de verschillen tussen het inlichtingenrecht
van het parlement op grond van artikel 68 Grondwet en het regime van de Wet openbaarheid
van bestuur, dat ziet op informatie die in documenten is neergelegd.7
Vraag 12
Indien u ook maar een document in deze Kamervragen niet wilt verstrekken, wilt u die
weigering dan aan het kabinet voorleggen, alwaar u alleen met een beroep op «het belang
van de staat» een document kunt weigeren aan een Kamerlid? Kunt u vervolgens aan de
Kamer mededelen voor welke documenten (en op welke datum) het kabinet besloten heeft
om deze documenten niet aan de Kamer te verschaffen?
Antwoord 12
In de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 januari
2002 aan uw Kamer is uitgebreid ingegaan op de gang van zaken indien een beroep wordt
gedaan op het belang van de staat om bepaalde inlichtingen niet aan het parlement
te verstrekken.8 Zoals ik al eerder heb aangegeven, ben ik altijd bereid inlichtingen te verstrekken.
Vraag 13
Kunt u aangeven hoe het komt dat de dossiers in CAF 11 zo ongelooflijk incompleet
zijn? Waren ze compleet genoeg voor het intrekken van de toeslagen?
Antwoord 13
Deze vraag ziet op twee verschillende typen dossiers.
Het dossier van de individuele vraagouder bevat informatie om het recht op kinderopvangtoeslag
te kunnen vaststellen. Bij de initiële beoordeling in 2014 bleek dat de verstrekte
informatie door de vraagouder veelal als incompleet werd beoordeeld. In circa de helft
van de gevallen is na het indienen van bezwaar het dossier door de vraagouder voldoende
aangevuld, waardoor het recht op kinderopvangtoeslag alsnog kon worden vastgesteld.
Dit staat los van de helaas ongestructureerde informatiehuishouding bij CAF/Toeslagen
gedurende deze periode, waardoor het lastig is om ruim vijf jaar na het starten van
CAF 11 alle informatie uit het CAF 11-dossier te achterhalen. Daar heb ik uw Kamer
eerder over geïnformeerd. Tevens worden momenteel voor de herbeoordeling de dossiers
van alle betrokken ouders gestructureerd voorbereid.
Vraag 14
Zitten alle verslagen van de actualiteitsbezoeken in de individuele dossiers van de
ouders?
Antwoord 14
De auditors hebben in hun onderzoek naar de documenten enkele verslagen van actualiteitsonderzoeken
aangetroffen. Het gaat daarbij om op een individuele zaak betrekking hebbende documenten.
Het vaststellen of alle verslagen van actualiteitsbezoeken zijn opgenomen in de individuele
dossiers vergt meer tijd dan beschikbaar is voor de beantwoording van deze vraag.
Vraag 15
Welke acties gaat u binnen twee weken nemen richting de getroffen ouders (gastouders
en vraagouders)? Of bent u van plan weer een half jaar te wachten, terwijl u er zelf
kennis van genomen heeft in de individuele gesprekken dat het handelen van de Belastingdienst
geleid heeft tot echtscheidingen, baanverlies, schulden en veel meer?
Antwoord 15
In mijn brief van 11 juni jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 490.) heb ik aangegeven welke maatregelen ik neem om de situatie voor de betrokken ouders
recht te zetten. Ik heb de adviescommissie uitvoering toeslagen gevraagd mij daarbij
te helpen, en daarbij de gerechtvaardigde belangen van de toeslaggerechtigden voorop
te stellen. Ook heb ik de adviescommissie gevraagd advies uit te brengen over de mogelijkheden
voor Toeslagen om binnen de wettelijke kaders en de grenzen van de uitvoerbaarheid
– waar nodig – maatwerk te bieden. Meer in het algemeen gaat de adviescommissie bezien
hoe ouders anderszins tegemoet kunnen worden gekomen. Gelet op de maatschappelijke
urgentie heb ik de adviescommissie gevraagd om zo snel mogelijk, rekening houdend
met het zomerreces, met een deeladvies te komen over de vraag welke beleids- en beoordelingsruimte
Toeslagen naar het oordeel van de adviescommissie heeft in de verdere afhandeling
van de zogenoemde CAF 11-zaken en in aanverwante zaken. Het eindrapport van de adviescommissie
wordt eind 2019 verwacht.
Om te voorkomen dat ouders in deze CAF 11-zaak (verder) in problemen zouden komen,
heb ik de invordering (inclusief verrekening met lopende toeslagen) van de betreffende
terugvorderingen kinderopvangtoeslag opgeschort. Dit in afwachting van de adviezen
van de adviescommissie uitvoering toeslagen. Tot die tijd zal geen invorderingsrente
in rekening worden gebracht. In aanvulling daarop heb ik met mijn brief van 28 juni
jl. die opschorting uitgebreid tot andere toeslag- en/of belastingschulden van de
betreffende ouders.
Mijn belangrijkste zorg ligt bij de vraagouders. Met dat perspectief zal de adviescommissie
uitvoering toeslagen haar werkzaamheden uitvoeren.
Vraag 16
Bent u bereid de klokkenluider onmiddellijk en volledig te rehabiliteren?
Antwoord 16
Ik doe geen uitspraken over individuen of individuele casussen. Wel ben ik bij de
brief van 28 juni jl. ingegaan op de ruimte voor medewerkers van de Belastingdienst
om misstanden aan de kaak te stellen. Het is cruciaal dat iedere ambtenaar dit kan
doen zonder daarbij op enigerlei wijze te worden benadeeld. Uiteraard is daarbij wel
van belang dat vertrouwelijke gegevens van burgers en bedrijven bij de dienst veilig
zijn en er zorgvuldig wordt omgegaan met informatie. Mede met dit doel heeft iedere
ambtenaar een geheimhoudingsplicht. Verder wil ik een ieder die vermoedens heeft van
schendingen of misstanden bij de Belastingdienst oproepen zich te melden bij de daarvoor
geëigende plekken binnen de Belastingdienst of bij de onafhankelijke en buiten de
Belastingdienst gepositioneerde commissie integriteit via commissieintegriteitbelastingdienst@rijksoverheid.nl.
Ik vind sociale veiligheid in de Belastingdienst van groot belang: mijn ambitie is
een open cultuur waarbinnen medewerkers vermoedens van integriteitschendingen en misstanden
vrijelijk kunnen melden. Bij de behandeling van casuïstiek worden kaders in de regelgeving
gerespecteerd en belangen zorgvuldig gewogen. Daarbij verwijs ik ook naar de eerste
voortgangsrapportage over de Belastingdienst, waar ik een vierde pijler «cultuur»
wil toevoegen aan het Beheerst Vernieuwen programma.
Vraag 17
Heeft u signalen dat er bij andere CAF-projecten zaken zijn misgegaan, zoals het stopzetten
(i.p.v. opschorten) van kinderopvangtoeslagen – wat wettelijk niet mag –, het niet
op tijd behandelen van bezwaarschriften en het handelen op basis van onvolledige signalen?
Zo ja, welke en hoeveel signalen heeft u en wat gaat u daarmee doen?
Antwoord 17
Tijdens het debat van 21 maart jl. heb ik aan uw Kamer een onderzoek toegezegd naar
het handelen van Toeslagen in andere CAF-zaken door de Auditdienst Rijk (ADR). Op
dit moment heb ik geen concrete aanwijzingen dat sprake is geweest van onzorgvuldig
handelen bij andere CAF-zaken op de wijze zoals dat in CAF-11 is gebeurd. Naar verwachting
komt de ADR eind 2019 met de bevindingen. Ik heb aan de adviescommissie uitvoering
toeslagen gevraagd naar een oordeel in meer algemene zin over het handelen van Toeslagen
in andere zaken waarin vermoedens van georganiseerde fraude aan de orde zijn en of
de positie van de toeslaggerechtigden hierbij voldoende is gewaarborgd.
Vraag 18
Bent u bereid de opdracht aan de commissie-Donner zodanig te veranderen dat de hele
periode vanaf 2013 onderzocht wordt? Kunt u de nieuwe onderzoeksopdracht aan de Kamer
doen toekomen?
Antwoord 18
Voor mij staan de betrokken ouders voorop. Ik ben vastberaden dit zo snel als mogelijk
recht te zetten en heb de adviescommissie uitvoering toeslagen gevraagd mij daarbij
te helpen. Daarin staat de commissie niets in de weg.
Vraag 19
Bent u van mening dat burgers die door de Belastingdienst benadeeld zijn via een normale
weg hun recht konden halen?
Antwoord 19
Bezwaar en beroep bij een onafhankelijke rechter stond voor iedereen open. De burgers
konden dus via de normale weg hun recht halen. Wel is er, zoals ik eerder heb gemeld,
in het proces veel misgegaan: termijnen zijn overschreden, niet alle stukken zijn
in lopende procedures ingebracht en de vaktechnische lijn met juridische waarborgen
ontbrak. Dat wil ik recht te zetten. In algemene zin heb ik voor de toekomst de adviescommissie
uitvoering toeslagen gevraagd advies te geven of de praktische rechtsbescherming van
burgers in toeslagzaken verbetering behoeft, naar aanleiding van de motie Omtzigt.
Aanvullend zal de motie Leijten worden meegenomen in het traject «Maatwerk in Dienstverlening»
zoals ook beschreven in de brief van 11 juni jl.
Vraag 20
Is er een ook maar een Belastingdienstmedewerker op de vingers getikt (of meer) voor
het feit dat burgers bewust niet te horen kregen welke bewijsstukken ze moesten insturen?
Antwoord 20
Ik kan geen uitspraken doen over individuen of eventuele individuele casussen. Tijdens
het Algemeen Overleg Belastingdienst van 19 juni jongstleden heb ik aangekondigd uw
Kamer in de nieuwe voortgangsrapportage over de Belastingdienst te informeren over
de opvolging van de aanbevelingen van de commissie onderzoek Belastingdienst – commissie
Joustra-Borstlap – over met name de cultuur bij de Belastingdienst. Deze brief heeft
uw Kamer op 2 juli jl. ontvangen. In deze brief heb ik aangegeven dat ik bij de invulling
van de toezegging verder wil kijken dan de aanbevelingen van de commissie. Daarom
kies ik voor een brede aanpak van de cultuur binnen de Belastingdienst. Ik laat dit
traject uitvoeren door een extern onderzoeksbureau, dat gespecialiseerd moet zijn
in cultuurvraagstukken en dat tevens ruime expertise heeft om de benodigde gedragsveranderingen
te ondersteunen.
In het verlengde daarvan is het belangrijk dat de Belastingdienst leert van deze casus
en zo snel mogelijk en binnen de gehele Belastingdienst zorgt voor een open en veilig
werkklimaat. Deze casus laat zien dat de wens om te voldoen aan de maatschappelijke
roep om fraudebestrijding samen met strikte regelgeving naar mijn opvatting heeft
geleid tot het ontstaan van een «tunnelvisie». Het was een combinatie van beleid en
uitvoering, waarbij in het spanningsveld tussen fraudebestrijding en dienstverlening
de eerste de overhand heeft gekregen. In dit klimaat is het belangrijk dat fouten
op het juiste niveau worden gemeld, nadrukkelijk van die fouten wordt geleerd, dilemma’s
worden besproken en moreel leiderschap en rechtstatelijk handelen de mores zijn. En
waarbij in de relatie met burgers en bedrijven oog is voor de menselijke maat.
Vraag 21
Is er een ook maar een Belastingdienstmedewerker op de vingers getikt (of meer) voor
het feit dat grote aantallen bezwaarschriften meer dan een jaar zijn blijven liggen?
Antwoord 21
Zie hiervoor de beantwoording op vraag 20.
Vraag 22
Is er een ook maar een Belastingdienstmedewerker op de vingers getikt (of meer) voor
het feit dat de datum van de aanleiding verkeerd is weergegeven in de documenten?
Antwoord 22
Zie hiervoor de beantwoording op vraag 20.
Vraag 23
Is er een ook maar een Belastingdienstmedewerker op de vingers getikt (of meer) voor
het feit dat de dossiers volstrekt onvolledig geweest zijn?
Antwoord 23
Zie hiervoor de beantwoording op vraag 20.
Vraag 24
Is er een ook maar een Belastingdienstmedewerker op de vingers getikt (of meer) voor
het feit dat stukken van burgers zijn achtergehouden tot en met de Hoge Raad?
Antwoord 24
Zie hiervoor de beantwoording op vraag 20.
Vraag 25
Kunt u deze vragen een voor een en zeer zorgvuldig beantwoorden en wel vóór woensdag
3 juli, 12.00 uur, in verband met het algemeen overleg «Stopzetten kinderopvangtoeslag»
op donderdag 4 juli 2019?​
Antwoord 25
Ik heb uw vragen zo zorgvuldig mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.