Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de reactie op definitief BIT-advies - Programma Procesvernieuwing, Informatie & ICT en 4e Voortgangsrapportage NVWA 2020
33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Nr. 125 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 3 juli 2019
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
over de brief van 15 april 2019 inzake de reactie op definitief BIT-advies – Programma
Procesvernieuwing, Informatie & ICT en 4e Voortgangsrapportage NVWA 2020 (Kamerstuk
33 835, nr. 117).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 2 juli 2019. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Goorden
1
Kunt u een feitenrelaas geven van de besluitvorming over het ICT-programma BLIK waarbij
in het bijzonder wordt ingezoomd op de besluitvorming in het toenmalige Ministerie
van Economische Zaken bij het eerste en tweede advies van het Bureau ICT-toetsing
(BIT) en kunt u aangeven welke notities en adviezen er bij die twee besluitvormingsprocessen
naast het eerste en tweede BIT-advies lagen en kunnen die openbaar gemaakt worden?
Antwoord
De eerste BIT-toets op het programma BLIK is in 2015 uitgevoerd als pilot-toets. Het
was één van de drie pilot-toetsen die het BIT heeft uitgevoerd direct na de oprichting.
Aan het begin van deze toetsen werd afgesproken dat deze toetsen geen consequenties
mochten hebben en niet met de Tweede Kamer zouden worden gedeeld. Het waren immers
pilots. Vervolgens is in een later stadium met het BIT afgesproken om de resultaten
van deze toetsen alsnog te delen, want ze waren wel opvraagbaar via de WOB. De eerste
toets was kritisch en wees op een aantal risico’s die de NVWA zelf ook al had onderkend.
Omdat de toets in een vrij vroeg stadium van het programma werd uitgevoerd vroeg het
BIT zelf of de toets in een later stadium herhaald kon worden.
Die herhaling is eind 2016 uitgevoerd en hierover is in het voorjaar van 2017 gerapporteerd.
Ook deze toets was zeer kritisch. Parallel aan het BIT onderzoek werd het programma
ook onderworpen aan een ADR-onderzoek dat positief oordeelde en een onderzoek door
Ernst & Young (EY). EY had vrijwel dezelfde bevindingen als het BIT, maar kwam tot
andere conclusies en aanbevelingen. Het rapport van EY is destijds samen met het BIT-rapport
aan de Tweede Kamer verstuurd.
Hierna is een technische briefing gehouden (Hoorzitting Kamer juni 2017) waarbij de
verschillen tussen de rapporten (EY, ADR en BIT) werden besproken. BIT heeft haar
advies niet herzien op basis van de hoorzitting. Vlak daarna verscheen het Berenschot-rapport
dat als basis diende voor aanpassingen aan het programma. Deze is reeds met de Kamer
gedeeld bij de ADR voortgangsrapportage.
Ook is de Software Improvement Group (SIG) continue betrokken geweest en heeft op
reguliere basis rapporten uitgebracht inzake de kwaliteit van de software. Bij het
opvolgen van de aanbevelingen uit de BIT toets en het Berenschot rapport is besloten
een nieuwe aanpak na te streven. Daarbij hoorde ook een nieuw plan van aanpak. Na
de herschikking van het Ministerie van LNV eind 2017 is het programma BLIK herijkt
en als programma Procesvernieuwing, Informatie en ICT (PI&I) ondergebracht in het
totale veranderprogramma van de NVWA 2020. Juni 2018 is gemeld dat het budget voor
de complete veranderopgave (inclusief PI&I) ontoereikend was. In de zomer is geïntervenieerd
in het programma en is met name de governance verbeterd.
In juni 2018 op initiatief van de CIO LNV een werkgroep geformeerd bestaande uit de
NVWA, LNV/FEZ en CIO-office EZK/LNV. De werkgroep monitort de voortgang van het programma
en meerdere aanbevelingen gedaan om te komen tot een nieuw plan van aanpak. Bevindingen
uit deze werkgroep zijn geadresseerd binnen de NVWA. Op dezelfde concept versie van
het nieuwe plan van aanpak is door CIO LNV een CIO-oordeel uitgevoerd. Het CIO-Oordeel
is in september opgeleverd. Daarin is gekeken naar governance, programmamanagement,
zakelijke rechtvaardiging, verandermanagement, mensen, proces en technologie. In oktober
2018 is een bestuurlijke reactie opgesteld op het CIO-oordeel waarin een nadere uiteenzetting
van de opvolging van de aanbevelingen is gegeven. Dit alles heeft geleid tot aanpassingen
in het programmaplan PI&I, welke vervolgens ook in oktober 2018 is vastgesteld door
de NVWA.
Verder is door bureau Gateway eind oktober 2018 een onderzoek uitgevoerd naar onder
andere de governance van het programma NVWA2020 waar PI&I (voorheen Blik) een onderdeel
van is. Daarnaast is opdracht gegeven aan de Software Improvement Group (SIG) om naast
hun reguliere toetsen, onderzoek te doen naar in ieder geval robuustheid en herbruikbaarheid
van de gemaakte software. Dit heeft geleid tot een Validatierapport (Toetsing genericiteit
basisvoorziening Inspect voor NVWA»).
2
Welke informatie hadden de toenmalig secretaris-generaal (SG) en de Minister van Economische
Zaken om te beslissen over de voortgang van het programma BLIK na het advies van het
BIT van maart 2017 en is het mogelijk om die informatie te delen met de Kamer?
Antwoord
Zie mijn antwoord bij vraag 1.
3
Kunt u een overzicht geven van de nieuwe werkwijzen?
Antwoord
Hieronder is een overzicht van de nieuwe werkprocessen weergegeven. De werkprocessen
zijn gerangschikt naar de programmadoelen die zijn ontwikkeld vanuit het plan van
aanpak NVWA 2013 (Kamerstuk 33 835, nr. 1) en NVWA 2020 (Kamerstuk 33 835, nr. 49).
Nieuwe werkwijzen
Kennis gedreven en risicogericht werken
Effectief instrumentarium
Procesvernieuwing, informatie en ICT
Integrale ketenanalyses
x
Staten van
x
Handhavingsregie
x
x
Openbaarmaking inspectieresultaten
x
x
Accepteren, beheren en inzetten van private kwaliteitssystemen
x
x
x
Inzetten van administratieve controles
x
x
Toepassen van internettoezicht
x
x
Inzetten van gedrag beïnvloedende communicatie
x
x
Geprogrammeerde handhaving
x
x
x
Van melding tot afmelding
x
x
Van vraag tot antwoord
x
Verleningen
x
Van monsterneming tot resultaat
x
Regelbeheersing
x
x
Bezwaar en beroep
x
Incident en crisisafhandeling
x
x
x
Keuren slachtproces
x
Externe werkopdrachten
x
4
Wat wordt bedoeld met «»het tempo van de invoering van de verandering aan de verandercapaciteit
van de organisatie»» en kunt u aangeven of er toen al vertraging van de invoering
werd voorzien?
Antwoord
De NVWA is stap voor stap aan het veranderen. Werkprocessen worden gemoderniseerd
en geüniformeerd, nieuwe informatieproducten worden ontwikkeld, nieuwe handhavingsmethoden
worden toegepast, NVWA’ers gaan anders werken en het contact met de buitenwereld wordt
uitgebouwd. Doordat er zo veel vernieuwingen tegelijk lopen, is het nodig een goede
balans te bewaren tussen vernieuwing enerzijds en regulier werk anderzijds. In juni
2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat het voor enkele resultaten nodig is meer tijd
te nemen (Kamerstuk 33 835, nr. 80). Zo kan de NVWA beheerst en stapsgewijs verder vernieuwen en voortgang boeken.
5
Op welke manier worden werkafspraken gemaakt tussen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA) en aanbieders van digitale platforms?
Antwoord
De NVWA heeft er voor gekozen afspraken te maken met grote Nederlandse digitale platforms.
Het overgrote deel van de Nederlandse consument koopt namelijk bij Nederlandse aanbieders
en doet dat steeds meer via digitale platforms. Uit contact met internationale digitale
platforms is bovendien gebleken dat internationale platforms liever afspraken maken
op Europees niveau.
In de ogen van de NVWA moeten deze werkafspraken de volgende drie componenten bevatten:
1. Preventie: de afspraken moeten ervoor zorgen dat het plaatsen van verboden aanbiedingen
zo veel mogelijk wordt voorkomen. Dit verkleint de kans dat de consument onveilige
aanbod tegenkomt; hierdoor hoeven achteraf minder aanbiedingen verwijderd te worden.
2. Melden: de afspraken regelen dat de NVWA op een efficiënte en effectieve manier onveilig
aanbod bij digitale platforms kan melden, met als doel dat dit aanbod wordt verwijderd.
3. Traceren: waar nodig helpen digitale platforms de NVWA om aanbieders van verboden
aanbod te traceren, zodat volgens het interventiebeleid kan worden opgetreden tegen
aanbieders.
Per digitale platform wordt op een andere manier invulling gegeven aan deze drie componenten,
passend bij het type digitale platform en bedrijfsmodel. Waar nodig en mogelijk worden
de gemaakte afspraken in de toekomst uitgebreid.
6
Kunnen de werkafspraken tussen de NVWA en de aanbieders van digitale platforms gedeeld
worden?
Antwoord
Ja. In de bijlage zijn de werkafspraken tussen de NVWA en Marktplaats evenals de werkafspraken
tussen de NVWA en Bol.com bijgevoegd1.
7
Hoe worden integrale ketenanalyses binnen de NVWA uitgevoerd?
Antwoord
In een integrale ketenanalyse worden de inzichten gecombineerd vanuit de wetenschappelijke
risicobeoordeling van Bureau Risicobeoordeling en Onderzoek (Buro) van de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), fraude-informatie van de Inlichtingen- en Opsporingsdienst
van de NVWA (NVWA-IOD) en toezichtsinformatie vanuit de eigen NVWA-toezichtspraktijk.
Risico’s worden geïdentificeerd die in het kader van de risicobeheersing specifieke
of extra aandacht behoeven binnen het NVWA-toezicht.
8
Hoe zorgen de gecontroleerde aanpak datamanagement en de vernieuwde datasets voor
een betere informatiepositie van de NVWA?
Antwoord
De informatiepositie wordt onder meer verbeterd door meer databronnen te ontsluiten.
Hierdoor kan sneller gereageerd worden op ontwikkelingen in de omgeving. Ook is de
NVWA steeds beter in staat om databronnen met elkaar in verband te kunnen brengen.
Dit levert nieuwe analysemogelijkheden en inzichten op die direct ervaren worden door
alle betrokken NVWA’ers.
Een eenduidige en gestructureerde werkwijze op het gebied van datamanagement draagt
niet alleen bij aan een meer solide dataproductie ten behoeve van de huidige informatiepositie,
maar zorgt er ook voor dat data van de NVWA en daarbuiten gemakkelijker, sneller en
flexibelere inzetbaar is voor nieuwe en verbeterde informatieproducten. Deze informatieproducten
dragen op hun beurt weer bij aan de versterking van de informatiepositie van de NVWA.
9
Welke keten-, thema- en sectoroverleggen zijn er?
Antwoord
De NVWA wil een transparante en betrouwbare handhavingsorganisatie zijn. Keten-, sector-
en themaoverleggen zijn voor de NVWA wezenlijk in het kader van een effectieve handhaving.
De NVWA wisselt hierover op strategisch niveau van gedachten met ketenpartijen en
maatschappelijke organisaties in keten-, sector- en themaoverleggen.
De NVWA heeft daartoe de volgende overleggen ingeregeld:
1. Ketens
o roodvleesketen, pluimveevleesketen, wildketen
o visketen
o zuivelketen
o plantaardige keten (sectoroverleg akkerbouw, sectoroverleg tuinbouw, sectoroverleg
bloembollen en sectoroverleg boomkwekerij)
o eierketen
o diervoederketen
o consumentenproducten
2. Sector- en domeinoverleggen
o domeinoverleg import
o sectoroverleg levend vee
o gebruikersraad CLIENT
o overleg LTO (primaire sector: landbouw, tuinbouw, veeteelt)
3. Themaoverleggen met NGO’s
o voedselveiligheid (inclusief import)
o dierenwelzijn
10
Wat wordt verstaan onder ondernemers op uniforme wijze tegemoet treden bij afwijkingen?
Antwoord
Ondernemers op uniforme wijze tegemoet treden bij afwijkingen houdt in dat een vergelijkbare
overtreding in vergelijkbare omstandigheden tot een zelfde interventie leidt, conform
het interventiebeleid van de NVWA. Daarmee maakt het voor een ondernemer niet uit
welke inspecteur hij tegenover zich heeft.
11
Hoe beschrijft u het systeem van exportkanalisatie?
Antwoord
Een Export Kanalisatie Systeem (EKS) is een vrijwillig kwaliteitssysteem van een bedrijf
dat periodiek goedgekeurd en gecontroleerd wordt door de NVWA. Met dit systeem neemt
een bedrijf meer verantwoordelijkheid voor het waarborgen van landeneisen en de kanalisatie
voor de export van producten naar derde landen. Een EKS geeft geen waarborgen voor
dierziektes. Met het implementeren van een EKS kan een bedrijf op een effectievere
manier gebruik maken van de certificering van partijen vlees(producten) door middel
van de automatische afgifte van geleidebiljetten en centrale afgifte van exportcertificaten.
Een bedrijf met een door de NVWA goedgekeurd EKS kan op een risicogebaseerde manier
NVWA-toezicht ontvangen. Een bonus-malus systeem zorgt voor risico-gebaseerd toezicht
waar bedrijven bij tekortkomingen in het EKS een hogere mate van toezicht genieten
of waarbij de EKS-registratie kan worden ingetrokken.
12
Welke vernieuwingen in het keuringsproces hadden moeten leiden tot verdere verbetering
van de efficiëntie?
Antwoord
Zoals in eerdere voortgangsrapportages is aangegeven, zijn er meerdere vernieuwingen
ingevoerd die bijdragen aan de verdere verbetering van de efficiency. Zo is er een
nieuw personeelsplanningssysteem ingevoerd om efficiënter te kunnen plannen, kunnen
door de invoer van EKS (zie vraag 11) certificaten afgegeven worden zonder een fysieke
inspectie op locatie en kan met behulp van stalkeuring flexibeler worden gepland.
13
Waar ligt het aan dat verdere verbetering van de efficiëntie niet het geval is?
Antwoord
Zoals in de Voortgangsrapportages is aangegeven, zijn er verschillende redenen waarom
de gewenste verbetering van de efficiency nog niet is gerealiseerd. Voorbeelden hiervan
zijn de voorbereidingen voor de Brexit, extra inzet op het gebied van kwaliteiten
en uniformiteit en een stijgend ziekteverzuim.
14
Wat is er precies gedaan om het vragen- en meldingenproces te verbeteren?
Antwoord
De NVWA heeft verbeteringen doorgevoerd naar aanleiding van de aanbevelingen van de
commissie Sorgdrager over de afhandeling van signalen en meldingen. Verder wordt actief
feedback uitgevraagd bij melders door middel van klanttevredenheidsonderzoek. Op hoofdlijnen
bestaan de verbeteringen uit:
– Het zo veel mogelijk concentreren en registreren van in- en externe meldingen via
het klantcontactcenter. Het proces voor het doen van meldingen door eigen inspecteurs
is vereenvoudigd en versneld;
– Meldingen en vragen worden inhoudelijk beoordeeld door specifiek team Meldingen en
door hen waar nodig gecorrigeerd, verrijkt en daarna afgedaan dan wel doorgezet. Via
een dashboard wordt dit proces gemonitord;
– Een wegingsoverleg meldingen is in werking, waarin specifieke meldingen en trends
integraal in multidisciplinair verband worden beoordeeld op behandeling;
– Een gestructureerd proces voor het verbeteren/toevoegen van uitvraagscripts (website
en telefonie) is ingeregeld;
– Het afwegingskaders voor de behandeling van meldingen wordt geüniformeerd en doorontwikkeld.
Zie ook het Actieplan Voedselveiligheid d.d. 21 december 2018 (Kamerstuk 26 991, nr. 536, paragraaf 3.3) en de 1e Voortgangsrapportage Actieplan Voedselveiligheid d.d. 19 april
2019 (Kamerstuk 26 991, nr. 549, paragraaf 3.3.).
15
Waar ligt het aan dat het gewenste niveau van 70% van het afhandelen van bezwaar-
en beroepszaken binnen de wettelijke termijn in de doorlooptijd nog niet is bereikt?
Antwoord
Mede door het Toezichtkader NVWA waarin de NVWA is opgedragen stringenter en daadkrachtiger
te handhaven, heeft de NVWA te maken met een forse toename van het aantal bezwaarschriften.
Een goede en zorgvuldige afhandeling daarvan kost veel tijd. Daarnaast heeft de NVWA
in verband met herverdeling van taken tussen haar en RVO.nl te maken met een flink
aantal achterstallige zaken. Er worden maatregelen genomen die een zorgvuldige afhandeling
kunnen versnellen, zodat het behalen van de norm binnen bereik komt.
16
Welke maatregelen zijn genomen om zaken sneller af te wikkelen en pieken op te vangen?
Antwoord
Door de gehele toezichtketen heen (van inspectie tot en met het opleggen van een maatregel
en afhandeling van bezwaar) worden stappen ondernomen om het werkproces efficiënter
te maken. De bouw van een goede informatievoorziening is daarbij een belangrijke pijler.
Pieken worden opgevangen door continu te prioriteren wanneer zich pieken voordoen.
In samenspraak met de opdrachtgevers bekijkt de NVWA of binnen de beschikbare middelen
extra capaciteit – eventueel tijdelijk – kan worden gealloceerd voor de afhandeling
van vragen.
17
Op welke domeinen is er een groei of stijging van personele inzet te verwachten?
Antwoord
Binnen de publieke belangen Voedselveiligheid en Dierenwelzijn is een groei te verwachten.
Groei van personele inzet is voorzien binnen de volgende domeinen: Inlichtingen- en
Opsporingsdienst, IOD (voedselfraude) en Keuren (cameratoezicht). Daarnaast is groei
voorzien bij Meststoffen (aanvullende middelen voor fosfaten en nitraten) en productveiligheid
(aanvullende middelen voor toezicht op attractie- en speeltoestellen).
18
Op basis waarvan wordt gekozen of en welke werkprocessen geprogrammeerd, gestandaardiseerd
en waar wenselijk en mogelijk geautomatiseerd worden?
Antwoord
De keuze voor het standaardiseren van de diverse werkprocessen is destijds gebaseerd
op het criterium impact op de veranderdoelen van de NVWA en daarmee zijn de primaire
processen in beeld gekomen. In het programmaplan is opgenomen welke werkprocessen
binnen het bereik van de opdracht van het programma vallen en daarmee in aanmerking
komen om gestandaardiseerd en waar wenselijk en mogelijk ook geautomatiseerd te worden.
Deze werkprocessen worden ook als zodanig beschreven in de concern architectuur van
de NVWA. In het programmaplan is tevens opgenomen dat afwijkingen van deze scope expliciet
voorgelegd moeten worden aan de directieraad, alvorens zij door het programma mogen
worden uitgevoerd. Gedurende het programma PI&I zijn er dergelijke scopewijzigingen
niet geweest. Met betrekking tot de automatiseringsgraad van de werkprocessen is het
basisondersteuningsniveau geïntroduceerd voor het bereiken van de doelen – moderne
ICT-ondersteuning, risicogerichte aanpak en adequate informatiepositie.
19
Met hoeveel fte is de capaciteit van de NVWA ICT-lijnorganisatie uitgebreid om niet
meer afhankelijk te zijn van derde partijen?
Antwoord
NVWA heeft in het najaar van 2018 de capaciteit met 33 extra fte uitgebreid ten behoeve
van de Informatievoorzieningsketen in het algemeen.
Deze uitbreiding betekent overigens niet dat de NVWA op ICT-gebied nooit de behoefte
zal hebben aan de inschakeling van derde partijen met specifieke expertise.
20
Op welke manier wordt de performance tweewekelijks gemeten?
Antwoord
Onderdeel van de ontwikkelaanpak van de NVWA is dat bij een nieuwe functionaliteit
ook automatische testen worden gemaakt. Daarmee wordt het systeem elke twee weken
volledig geautomatiseerd getest en wordt ook de performance gemeten. Van deze performancemeting
wordt steeds een rapport gemaakt. Op basis van dit rapport wordt met DICTU en leveranciers
besproken welke verbeteracties in gang worden gezet in de infrastructuur en de modellen.
Eventuele problemen die uit de geautomatiseerde tests naar voren komen, worden opgelost
voordat de nieuwe versie van het systeem door kan naar gebruikersacceptatie en vervolgens
naar de inproductiename.
21
Hoe kan het dat medewerkers moeten werken met nieuwe systemen, maar dat er een gebrek
is aan adequate werkplekken met de juiste systeemvereisten?
Antwoord
Op pagina 17 van de Vierde Voortgangsrapportage wordt een beperkt aantal medewerkers
bedoeld die het systeem in het kader van het programma bouwen en aanpassen (modelleurs).
Dat betreft niet de inspecteurs. Inspecteurs zijn in staat geweest te werken met Inspect
met de standaard werkplek. Het beschikbaar komen van hierboven genoemde specifieke
ontwikkelwerkplekken heeft langer geduurd dan voorzien. Hierdoor konden mogelijk gewenste
wijzigingen in het systeem later dan gewenst doorgevoerd worden. Dit knelpunt is bekend
bij de ICT-dienstverlener en heeft gegeven het feit dat het beheer van Inspect nog
doorgang moet vinden op dit moment de hoogste prioriteit.
22
Hoeveel hinder is ondervonden door het gebrek aan adequate werkplekken en hoe wordt
ervoor gezorgd om dit in de toekomst te voorkomen?
Antwoord
De NVWA heeft door het later dan voorzien beschikbaar komen van de ontwikkelwerkplekken
voor de modelleurs vertraging opgelopen bij de realisatie van Inspect. Ondanks het
feit dat er gestopt wordt met programma PI&I, werkt de ICT-dienstverlener nog wel
verder aan dit probleem om ervoor te zorgen dat er op korte termijn adequate werkplekken
beschikbaar zijn. Hiermee worden verdere problemen voor de beheersorganisatie, die
immers aanpassingen in Inspect moet kunnen doen, in de toekomst voorkomen.
23
Welke verdere stappen zijn gezet in het openbaar maken van naleefbeelden, het bevorderen
van goede private kwaliteitssystemen, het terugdringen van niet-toegestaan aanbod
via digitale (handels)platforms en het voorkomen en bestrijden van fraude?
Antwoord
Ten aanzien van het openbaar maken van naleefbeelden zijn in 2018 factsheets opgesteld,
met daarin de resultaten van inspecties uit 2017 op het onderwerp dierenwelzijn. Deze
zijn gepubliceerd op de website van de NVWA. In 2019 zullen de inspectieresultaten
van 2018 worden gepubliceerd voor diverse andere onderwerpen.
De NVWA heeft inmiddels zeven kwaliteitssystemen beoordeeld, namelijk vier in de sector
industriële productie van levensmiddelen en drie kwaliteitssystemen in de sector productie
van diervoeders. Voor deze geaccepteerde kwaliteitssystemen is een monitoringssysteem
opgezet, waarvan de resultaten met de schemabeheerder van het kwaliteitssysteem worden
besproken. Op ketenborging.nl is ook zichtbaar dat vijf systemen momenteel in behandeling
zijn bij de NVWA. Het Ministerie van LNV, het Ministerie van VWS en de NVWA zijn gestart
met een traject om in alle plantaardige en dierlijke ketens de zelfregulering op het
vlak van voedselveiligheid te stimuleren. Stimulering van (deelname aan) geaccepteerde
kwaliteitssystemen is hiervan een onderdeel. Hierover zal in de voortgangsrapportage
van het Actieplan voedselveiligheid, in oktober 2019 gerapporteerd worden.
Het toezicht op niet-toegestaan aanbod op digitale platforms gaat risicogericht door.
Om invulling te geven aan de werkafspraken met Marktplaats die gericht zijn op het
zo veel mogelijk weren van niet-toegestane producten op het platform, wordt daarnaast
een trefwoordenlijst opgesteld. Met behulp van deze lijst worden verboden aanbiedingen
automatisch verwijderd: de inspecteurs van de NVWA hoeven dan niet meer eerst verboden
aanbiedingen bij Marktplaats te melden. Daarbij moet zo veel mogelijk worden voorkomen
dat trefwoorden worden gekozen die maken dat advertenties worden verwijderd die niet
verboden zijn («false positives»). Ook met andere digitale platforms worden nieuwe
werkafspraken gemaakt.
De NVWA heeft afgelopen periode haar werkwijzen om fraude te voorkomen en bestrijden
verder geprofessionaliseerd. Door inzichten uit opsporingsonderzoeken te delen binnen
de NVWA, met de ministeries en de sector wordt het fraudebewustzijn bij overheden
en in het bedrijfsleven verder verhoogd. Dit draagt bij aan slimmer toezicht, fraudebestendige
regelgeving en meldingsbereidheid van sectoren. In de bestrijding van fraude werkt
de opsporingsdienst van de NVWA steeds intensiever samen met andere overheidsdiensten.
Zo heeft de NVWA de afgelopen periode de samenwerking met het RIEC/LIEC (regionaal
en landelijk samenwerkingsverband op het gebied van georganiseerde criminaliteit)
gezocht en inmiddels is een aanvraag ingediend om aan te sluiten bij deze structuren.
Op deze manier wordt er slim gebruik gemaakt van de schaarse opsporingscapaciteit.
24
Welke werkwijze is ontwikkeld voor het inzichtelijk maken van klanttevredenheid, wat
nodig is om die te verhogen en hoe wordt dit gemonitord?
Antwoord
Om NVWA-breed inzicht te krijgen in de klanttevredenheid meet de NVWA de klanttevredenheid
bij klantgroepen in uiteenlopende domeinen en in verschillende kanalen. Aan de hand
van een korte vragenlijst krijgt de NVWA inzicht in de klantbeleving. Ook vraagt de
NVWA in de enquête om een inhoudelijke toelichting. Op basis hiervan kan de NVWA gericht
keuzes maken waar verbeteracties op te richten. Binnen de NVWA zal via de bestaande
kwaliteitssystemen worden gemonitord of de afgesproken verbeteracties daadwerkelijk
plaatsvinden. Door de metingen te gaan herhalen krijgt de NVWA inzicht of de verbeteracties
ook leiden tot een verbeterde klantbeleving.
25
De omvang van de besparing door het in gebruik nemen van INSPECT was eerder nog niet
vast te stellen, maar is op dit moment inzichtelijk te maken welke besparingen en
efficiëntiewinst behouden kunnen blijven?
Antwoord
Op dit moment vindt een herbezinningsfase plaats met onder andere het in beeld brengen
van financiële aspecten, zoals eventuele besparingen en te behalen efficiencywinst.
Ik zal uw Kamer eind 2019 informeren over de herbezinningfase.
26
Waarom heeft het overleg met de bonden niet geleid tot een oplossing om de besparing
van 8 miljoen te realiseren; waar is het mis gegaan?
Antwoord
De beoogde besparing van 8 miljoen euro is gebaseerd op een onderzoek van KPMG (Efficiencyonderzoeken
NVWA, Kamerstuk 33 835, nr. 55, 1 april 2016). Dit bedrag is voor een substantieel deel gebaseerd op het invoeren
van een forfaitaire reistijd. Een voorstel hiervoor heb ik aangeboden aan de bonden.
De bonden willen het onderwerp forfaitaire reistijd echter niet op departementaal
niveau met mij bespreken en verwijzen naar het Sectoroverleg Rijk (SOR). Ik ben niet
in de positie is om de bonden te dwingen tot overleg over een forfaitaire reistijd.
27
Klopt het dat van de 95 miljoen er 65 miljoen is uitgegeven aan het ICT-programma
BLIK? Zo ja, kan uitgesplitst worden waaraan deze 65 miljoen is besteed (ICT-ontwikkeling,
opleiding medewerkers, externe inhuur, etc.)
Antwoord
De € 65 miljoen bestaat uit totaal gerealiseerde uitgaven voor het programma BLIK
van € 39,4 miljoen (periode 2014 t/m 2017) en totale uitgaven voor het programma Procesvernieuwing,
Informatie en ICT van € 25,6 miljoen (periode 2018 t/m maart 2019). Het overgrote
deel van de kosten heeft betrekking op externe inhuur. Hiervan is € 40 miljoen als
investering aan te merken. Daarnaast is sprake van € 25 miljoen directe kosten.
28
Hoe kan het dat aangenomen werd dat het gebouwde systeem geëxporteerd kon worden naar
de andere 20 inspectiedomeinen, welke onderbouwing was daarvoor (terwijl het BIT-advies
van maart 2017 aangaf dat dit exporteren onwaarschijnlijk was)?
Antwoord
De aanpak van het Programma Procesvernieuwing, Informatie en ICT (PI&I) voor de ICT-ontwikkeling
was gebaseerd op het uitgangspunt om te gaan werken met een, in hoge mate gestandaardiseerd,
proces voor toezicht voor alle domeinen. Zo’n gestandaardiseerd proces maakt ook een
standaard ondersteuning mogelijk. Vanuit de bestaande («legacy») systemen was er ook
reden om herbruikbaarheid te veronderstellen. De kernapplicatie ISI ondersteunt voor
inspecties bijvoorbeeld acht domeinen en de applicatie SPIN vijftien domeinen met
een generieke functionaliteit.
In 2017 is de herbruikbaarheid over domeinen heen onafhankelijk functioneel getoetst
door Berenschot en in 2018 is dit onafhankelijk technisch getoetst door SIG. Beide
onderzoeken waren positief over de aanname dat er sprake is van herbruikbaarheid.
Naast deze onderzoeken werd als onderdeel van de aanpak van Programma PI&I een inhoudelijke
toets uitgevoerd alvorens het systeem verder ingericht en geïmplementeerd werd binnen
een nieuw domein. Dit om te voorkomen dat er belangrijke zaken over het hoofd zouden
worden gezien (fit gap analyse). Bij de domeinen Natuur, Gewasbescherming en Fytosanitair
zijn deze analyses uitgevoerd en deze hebben geen aanleiding gegeven voor het doorvoeren
van grote wijzigingen in het ICT-systeem. Naar aanleiding van het BIT-advies om te
stoppen met het programma PI&I is de implementatie van Gewasbescherming en Fytosanitair
uiteindelijk niet uitgevoerd.
29
Is er getoetst wat er voor elk inspectieterrein nodig was aan ICT-omgeving? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord
Voor alle domeinen is, in samenwerking met medewerkers uit alle onderdelen van de
organisatie, een analyse uitgevoerd om in te schatten welke specifieke ICT-ondersteuning
noodzakelijk is. Op basis van deze inschatting is de planning van Programma Procesvernieuwing,
Informatie en ICT (PI&I) gemaakt. Daarnaast is, zoals beschreven in antwoord op vraag
28, per domein nog een aanvullende analyse uitgevoerd voor de daadwerkelijk inrichting
en implementatie van het ICT-systeem om te kijken of zaken gemist werden.
30
Is bij de beslissing om te beginnen met BLIK en daarmee met het ICT-programma INSPECT,
en de beslissing om door te gaan met INSPECT, ook na het BIT-advies van maart 2017,
in kaart gebracht wat de beheerkosten van het programma zouden zijn en is daarmee
rekening gehouden?
Antwoord
Tijdens het programma Blik is bij het besluit tot gunning een eerste schatting van
de beheerkosten meegewogen. Op basis van het BIT-advies van maart 2017 is in de tweede
helft van 2017 een formele businesscase voor het gebruik van Inspect opgezet en vastgesteld.
In die businesscase zijn onder meer de verwachte beheerkosten voor Inspect meegenomen.
Deze businesscase is als onderlegger van planning- en scopebesluiten frequent bijgesteld
waaronder ook de structurele kostenpost voor beheer van Inspect. Vanaf mei 2017 zijn
de eerste functionaliteiten van Inspect live gegaan en zijn inspecteurs hiermee in
de praktijk gaan werken. Vanaf dat moment is in het programma Blik rekening gehouden
met een aandeel beheer dat aan de ontwikkelcapaciteit onttrokken werd. Hiervoor is
zoals gebruikelijk is een apart budget opgenomen in de programmabegrotingen van BLIK
en PI&I. Met dit budget zijn de beheerwerkzaamheden tot en met medio 2019 gedekt.
In het programmaplan was immers opgenomen dat het beheer in 2019 zowel budgettair
als formatief over zou gaan naar de lijnorganisatie. De voorbereidingen op deze overdracht
heeft doorgang gevonden waarmee ook vooralsnog de dekking van de beheerkosten van
Inspect in de reguliere lijn is gedekt. De structurele hoogte van deze beheerkosten
is nog afhankelijk van de uitkomsten van de herbezinning.
31
Welke efficiëntiedoelstellingen worden niet gehaald dit jaar en de komende jaren,
doordat BLIK niet ingevoerd wordt?
Antwoord
Dit wordt momenteel in beeld gebracht in de herbezinningsfase. Ik zal uw Kamer in
het najaar informeren over de herbezinningsfase. Zie eerdere vraag over deze formulering
32
Welke verwachte efficiëntiewinsten van het ICT-programma voor de NVWA zijn al ingeboekt
voor de periode vanaf 2021?
Antwoord
Vanaf 2021 staat er structureel € 7,2 miljoen efficiencywinst ingeboekt.
33
Kunt u een inschatting geven van de tekorten die al dan niet ontstaan op de begroting
van de NVWA dan wel van het Ministerie van LNV nu het ICT-programma is stopgezet?
Antwoord
Ook dit wordt in kaart gebracht in de huidige herbezinningsfase. Zie ook mijn antwoord
op vraag 31.
34
Kunt u toelichten waarom niet gekozen is voor de standaard modelleeromgeving?
Antwoord
De NVWA maakt voor de inrichting van de generieke processen en de basisvoorziening
gebruik van de standaard modelleer-omgeving. Deze is niet vervangen door een andere
omgeving. Binnen de modelleeromgeving is wel een speciale voorziening gemodelleerd
– de productencockpit – waarmee geautoriseerde NVWA-medewerkers de vaak wijzigende
vragenlijsten zelf kunnen aanpassen, los van de uniforme processen. NVWA heeft hiervoor
gekozen omdat in de geboden standaard functionaliteit van de modeleeromgeving altijd
input van specialistische ICT-kennis nodig zou blijven. Tijdens de herbezinning zal
de NVWA deze keuze evalueren.
35
Kunt u aangeven welke elementen van het ICT-programma BLIK nog gebruikt kunnen worden
en kunt u aangeven of de gecreëerde ICT-omgeving voor de inspectieterreinen natuur,
tabak en horeca nog gebruikt kan worden?
Antwoord
Dit wordt gedurende de herbezinning uitgewerkt. Op dit moment maken Horeca, Tabak
en Natuur echter gebruik van Inspect. Daarmee is het in principe mogelijk om deze
te blijven gebruiken.
36
Wat is de waarde van de standaardoplossing voor roosteren en het generen van managementinformatie?
Antwoord
De standaardoplossing voor roosteren is in 2017 in gebruik genomen door de directie
Keuren van de NVWA. De planningsafdeling werkt sinds deze periode met het systeem.
In de Eerste Voortgangsrapportage NVWA 2020 (Kamerstuk 33 835, nr. 62) is aangegeven dat de invoering van het systeem een besparing oplevert van 3 fte
structureel. In de Vierde Voortgangsrapportage NVWA 2020 (Kamerstuk 33 835, nr. 117) staat dat er in 2018 geen aanvullende besparingen meer gerealiseerd zijn. De vernieuwingen
in het keuringsproces leiden vooralsnog niet tot verdere verbetering van de efficiency.
De belangrijkste oorzaken hiervan zijn de voorbereidingen voor de Brexit, de extra
aandacht voor de kwaliteit (uniformiteit) van de keuringen en een stijgend ziekteverzuim.
De waarde van het generen van managementinformatie middels een standaardoplossing
is niet specifiek toe te delen aan deze voorziening. Deze standaardoplossing maakt
mogelijk dat intern gestuurd kan worden op efficiency en effectiviteit en wordt daarnaast
ook ingezet om de informatie op te werken tot de met uw Kamer afgesproken Kritische
Prestatie Indicatoren (KPI’s). Het generen van managementinformatie is onlosmakelijk
verbonden met de interne werkwijze van de NVWA.
37
Kunt u een inschatting geven van de kosten voor achterstallig onderhoud voor het blijven
gebruiken van oude ICT-systemen voor de verschillende inspectieterreinen?
Antwoord
Deze kosten worden momenteel in beeld gebracht in de herbezinningsfase. Zie ook mijn
antwoord op vraag 31.
38
Zijn de oude systemen voor de inspectieterreinen horeca, tabak en natuur nog te gebruiken?
Antwoord
Dit is onderwerp van de herbezinningsfase. Hierin wordt bekeken of dit mogelijk is
en welke inspanning dit vraagt.
39
Kunt u aangeven wanneer de kosten-batenanalyse met betrekking tot de beheerlasten
voor INSPECT gereed is?
Antwoord
Op dit moment vindt er een herbezinningsfase plaats met onder andere een kosten-batenanalyse.
Ik zal uw Kamer eind van dit jaar informeren over de uitkomsten van de herbezinningsfase.
40
Is het mogelijk dat er kennis en verkregen data verloren gaan met het stoppen van
INSPECT en het terugzetten van data naar oudere systemen?
Antwoord
De kennis en data die zijn vastgelegd in Inspect gaan niet verloren. Alle data uit
Inspect worden ontsloten naar de centrale gegevensopslag van de NVWA, waarvan ook
het BIT geconcludeerd heeft dat deze goed is. Data terugzetten naar oudere systemen
is niet mogelijk. Gezien het feit dat de data worden ontsloten naar de centrale gegevensopslag
is dat echter ook niet nodig.
41
Wat is de reden dat eerdere signalen van disfunctioneren niet zijn opgepakt om met
INSPECT te stoppen?
Antwoord
In juni 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de aanpak van het programma Procesvernieuwing,
Informatie en ICT is herijkt (Kamerstuk 33 835, nr. 80). Die herijking was nodig vanwege het vooruitzicht dat de ontwikkeling aanzienlijk
meer geld en tijd zou gaan kosten. De eerdere signalen en aanbevelingen van externe
deskundigen heb ik toen meegenomen in mijn besluit om de ontwikkeling voort te zetten.
42
Welke consequenties heeft het stoppen met INSPECT voor het functioneren van de NVWA?
Antwoord
De NVWA stopt dan wel met de verdere ontwikkeling en implementatie van de ICT-applicatie
Inspect, maar de inspecties en keuringen worden uitgevoerd zoals ervoor. Wat de NVWA
gisteren deed, doet ze ook morgen nog. Hoewel het tempo en de ambitie hierdoor geraakt
zullen worden gaat de NVWA door met de nieuwe werkwijzen rondom de thema’s geprogrammeerd
handhaven, uniform werken en toepassen van het specifiek interventiebeleid. Het doel
is om de voor het toezicht beschikbare capaciteit in te zetten op die terreinen waar
dat het meest nodig en het meest effectief is.
43
Wat gaat er gebeuren met de resterende 35 miljoen euro?
Antwoord
Op basis van de uitkomst van de herbezinningsfase zal besluitvorming plaatsvinden
over de resterende middelen.
44
Op basis waarvan is ervoor gekozen het eerder gegeven BIT-advies niet op te volgen?
Antwoord
In maart 2017 heeft het BIT een advies uitgebracht over de voorloper van het programma
Procesvernieuwing, Informatie en ICT (PI&I). Het advies was toen om een go/no-moment
in te lassen na invoering van Inspect bij de domeinen Horeca & Ambachtelijke Productie
en Tabak. Ik heb dit advies op de volgende wijze ingevuld. Mijn voorganger Minister
Kamp heeft Berenschot gevraagd te onderzoeken wat nodig is om verantwoord door te
gaan in de andere domeinen. Berenschot concludeerde dat «het systeem Inspect dat wordt
ontwikkeld in opzet en vanuit ervaringen van gebruikers, zal bijdragen aan zowel efficiëntie
van de primaire processen als aan de kwalitatieve doelstellingen zoals een goede informatiepositie,
uniform werken, risicogerichtheid en transparantie, indien het breed binnen één of
meerdere domeinen wordt gebruikt. Daarnaast dient hergebruik van software vanuit de
opzet van het systeem en ervaringen van gebruikers goed mogelijk te zijn. Verder is
de techniek redelijk op orde en wordt prioritering in samenspraak met management en
gebruikers uitgevoerd.» In het programmaplan van PI&I van september 2018 zijn de door
Berenschot gegeven adviezen om het implementatiemanagement te versterken opgevolgd
en vastgelegd. Dit programmaplan kent een aantal fundamentele wijzigingen in aanpak,
besturing en planning ten opzichte van programmaplan Blik op NVWA 2017 (Blik), de
voorloper van het programma PI&I. De conclusies van Berenschot en de aanpassingen
op het programma gaven destijds voldoende vertrouwen om verder te gaan.
45
Welke afwegingen hebben ten grondslag gelegen aan de keuze om het eerder gegeven BIT-advies
niet op te volgen?
Antwoord
Zie mijn antwoord op vraag 44.
46
Een groot deel van de fouten is nog niet gevonden in het systeem; wat heeft dit voor
gevolgen voor het verdere functioneren van het huidige systeem en brengt dit extra
kosten met zich mee?
Antwoord
Mede naar aanleiding van het tweede BIT-advies en aanbevelingen van externe deskundigen
is veel inzet gepleegd op het geautomatiseerd testen van het nieuwe systeem. Hierdoor
worden veel fouten afgevangen alvorens nieuwe functionaliteiten aan inspecteurs voor
te leggen en in gebruik te nemen. Het verschil in de veronderstelling van het BIT
en het aantal fouten dat de NVWA heeft waargenomen heeft mogelijk te maken met een
door BIT gebruikt ervaringscijfer dat mogelijk niet van toepassing is voor het door
NVWA toegepaste modeleren waarbij automatisch code wordt gegenereerd.
47
Aan welke eisen op het gebied van informatiebeveiliging en privacy had moeten worden
voldaan?
Antwoord
Bij de ontwikkeling van Inspect wordt rekening gehouden met vigerende wetgeving/richtlijnen
zoals de BIR (Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst), de AVG (Algemene Verordening
Gegevensbescherming), de WPG (Wet Politie Gegevens) en de WSJG (Wet Justitiële en
Strafvorderlijke Gegevens). Met de inrichting van het systeem Inspect is ook voldaan
aan deze wetgeving gegeven het huidige gebruik van het systeem. Bij de doorontwikkeling
van Inspect heeft de NVWA expliciet aandacht voor informatiebeveiliging en privacy.
48
Op basis waarvan wordt gedacht dat er tientallen miljoenen meer nodig zullen zijn
dan de resterende 35 miljoen euro die beschikbaar is om het systeem af te maken?
Antwoord
Volgens het BIT kost het ontwikkelen en implementeren van INSPECT tientallen miljoenen
meer dan begroot omdat volgens het BIT INSPECT nog lang niet af is, niet waargemaakt
wordt dat ontwikkelde functionaliteit herbruikbaar is, een groot deel van de ontwikkeltijd
moet worden besteed aan andere zaken en het systeem vermoedelijk nog een groot aantal
onontdekte fouten bevat.
49
»Wij denken dat het systeem nog veel fouten bevat die opgelost moeten worden»: welke
fouten worden hieronder verstaan?
Antwoord
Zijn mijn antwoord op vraag 46.
50
Waarom is het opleiden van interne medewerkers voor de genoemde rol geen succes gebleken
en uit welke gegevens blijkt dit?
Antwoord
In het rapport van het BIT wordt verwezen naar een opleidingstraject in het najaar
van 2016. Deze was bedoeld voor het vergroten van de beschikbare expertise ten behoeve
van ontwikkeling en beheer van Inspect. Aan dat opleidingstraject hebben indertijd
inderdaad geen interne medewerkers deelgenomen. In 2018 is een plan gemaakt en vastgesteld
hoe de NVWA het beheer van Inspect, in al haar facetten zou invullen. Het doel was
om parallel aan het programma Procesvernieuwing, Informatie en ICT (PI&I) eigenstanding
beheer in de NVWA in richten. Met het besluit te stoppen met het programma, neemt
de NVWA Inspect sneller in beheer dan initieel verwacht. Hierdoor zijn tot nu toe
nog geen interne medewerkers beschikbaar die deze rol kunnen vervullen. Verscheidende
andere rollen, zoals de rollen functioneel beheerder, analist, product owner en productmanager,
zijn al wel intern ingevuld.
51
Waaruit blijkt dat inspecteurs onvoldoende professionele ruimte ervaren in de afdoening
van inspecties?
Antwoord
De professionaliteit van inspecteurs is van belang om op basis van hun expertise en
vakmanschap te komen tot een oordeel over de situatie op de bedrijven die ze inspecteren.
Dit vergt kennis van zowel het onderwerp van de inspectie als de regelgeving. In de
afdoening van inspecties streeft de NVWA naar rechtsgelijkheid. Om die reden wordt
in het specifieke interventiebeleid vastgesteld welke interventie dient te worden
toegepast indien bij een inspectie wordt geconstateerd dat een bedrijf een specifieke
regel niet naleeft. Op dat vlak is er dus in beginsel geen ruimte voor een individuele
afweging door de inspecteur. Indien hierdoor naar het oordeel van een inspecteur een
onacceptabele situatie ontstaat, heeft deze echter de mogelijkheid gemotiveerd af
te wijken van het specifiek interventiebeleid. Vanwege het streven naar rechtsgelijkheid
wordt over dergelijke afwijkingen overleg gevoerd met een leidinggevende. Het is van
belang dat er aandacht is voor de relatie tussen professionele ruimte en interventiebeleid
en rechtsgelijkheid. Dit gebeurt binnen de NVWA bijvoorbeeld in trainingen aan inspecteurs
over het interventiebeleid.
52
Hoe kan aan deze inspecteurs meer professionele ruimte geboden worden?
Antwoord
Om beter gebruik te maken van de vakkennis en ervaring vanuit de praktijk worden inspecteurs
sinds het najaar van 2018 nadrukkelijk betrokken bij de opstelling van het specifiek
interventiebeleid. Zie ook mijn antwoord op vraag 51 over de relatie tussen professionele
ruimte en interventiebeleid en rechtsgelijkheid.
53
Op welke manier kan de kwaliteit van de lijsten van de te inspecteren bedrijven verbeterd
worden om alsnog de gewenste risicogerichte en geprogrammeerde handhaving te realiseren?
Antwoord
De kwaliteit van de lijst van te inspecteren bedrijven wordt verbeterd door gegevens
in te kopen van op dat vlak gespecialiseerde bedrijven en die te combineren met gegevens
waarover de NVWA al beschikt en met data van de Kamer van Koophandel.
54
Hoe kan het dat majeure architectuurkeuzes worden gemaakt zonder een verkenning van
alternatieven, zonder kosten-batenanalyse, en zonder inzicht in de consequenties voor
beheer?
Antwoord
Sinds de start van programma Procesvernieuwing, Informatie en ICT (PI&I) zijn er geen
majeure architectuurkeuzes geweest. De door het BIT genoemde voorbeelden van majeure
keuzes zijn van voor de start van het programma PI&I. De genoemde architectuurkeuze
met betrekking tot de ontwikkeling van de productencockpit is gemaakt in 2016 gedurende
de initiële inrichting van Inspect en is een direct gevolg van de wens van de NVWA
om zonder ICT-inspanning zelf producten zoals inspectielijsten te kunnen inrichten
en aanpassen. Deze keuze is in 2017 intern geëvalueerd. De inzet van een specialistische
tool voor wetgevingsanalyse is een architectuurkeuze uit 2017. Hierbij is pas na een
marktverkenning, een proeffase en evaluatie van deze proeffase overgegaan tot verwerving
van deze tool. De uitkomst van de evaluatie uit 2017 en de architectuurkeuze om een
specialistische tool voor wetgevingsanalyse in te zetten zal worden betrokken in de
komende herbezinning.
55
Waarom is ervoor gekozen om het advies om de resultaten van het programma te monitoren
op basis van key performance indicators (KPI’s) niet op te volgen?
Antwoord
In maart 2017 heeft het BIT een advies uitgebracht over de voorloper van het programma
Procesvernieuwing, Informatie en ICT (PI&I). Naar aanleiding van dat advies heeft
de NVWA samen met het departement de volgende KPI’s opgesteld. Deze worden maandelijks
gemonitord:
– Voortgang planning en kosten
– Ontwikkelsnelheid (velocity) per ontwikkelteam
– Rework (vermijdbaar werk door fouten in ontwikkeling/testen)
– Onderhoudbaarheid systeem (onafhankelijk extern getoetst)
– Performance
– Gebruik Inspect (aantal medewerkers en aantallen inspecties)
– Uitgefaseerde systemen.
56
Wat voor gevolgen heeft het onderbrengen van de processen voor Horeca en Ambachtelijke
Productie, Tabak en Natuur in de oude systemen voor de kwaliteit van het toezicht
houden en keuren?
Antwoord
De gevolgen worden onderzocht tijdens de herbezinning. Op voorhand is wel duidelijk
dat de gewenste verwerking voor zowel toezicht als keuren zonder aanpassingen van
bestaande systemen niet mogelijk zal zijn. Voor de ondersteuning in Inspect voor de
registratie van resultaten van roodvleeskeuringen is op dit moment in het geheel geen
oud systeem beschikbaar.
57
Op basis waarvan wordt gesteld dat er wordt gedacht dat er met de invoering van risicogericht
werken een eind gekomen kan worden zonder aanpassing van IT-systemen?
Antwoord
Het BIT heeft niet aangegeven wat de basis is van deze stelling in hun advies. NVWA
zal deze stelling nader onderzoeken tijdens de herbezinning.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
F.C.G. Goorden, adjunct-griffier