Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kooten-Arissen over de uitspraak van de Raad van State dat een varkenshouder met beroepsverbod in Duitsland zijn varkensstal in Nederland gewoon uit mag breiden
Vragen van het lid Van Kooten-Arissen (PvdD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie en Veiligheid over de uitspraak van de Raad van State dat omstreden varkenshouder met beroepsverbod in Duitsland zijn varkensstal in Nederland gewoon uit mag breiden (ingezonden 25 maart 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 3 juli 2019). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2551.
Vraag 1
Kent u de uitspraak 201803729/1/A1 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State? Verbindt u gevolgen aan de uitspraak?1
Antwoord 1
Ja, ik ken de uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
die het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, dat de omgevingsvergunning
terecht is verleend, ongegrond heeft verklaard. Als Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit (LNV) ga ik daar verder niet over.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het niet goed te praten is dat een veehouder met een beroepsverbod
in Duitsland vanwege ernstige dierenwelzijnsschendingen, en bovendien in Nederland
meerdere ernstige dierenwelzijns- en milieuovertredingen op zijn naam, alle ruimte
krijgt van het Rijk en van decentrale overheden om door te gaan met zijn bedrijven
en ze ook nog eens uit te breiden?
Antwoord 2
Ik begrijp heel goed dat deze situatie vragen oproept bij iedereen die zich betrokken
voelt bij dit onderwerp. De reikwijdte van het Duitse beroepsverbod beperkt zich echter
tot Duitsland en kan geen grondslag of rechtvaardiging vormen voor het vaststellen
van een bedrijfsverbod of andere maatregelen in Nederland. Een beroepsverbod dat een
ondernemer in een ander land is opgelegd, kan ook geen grond zijn voor het weigeren
van een omgevingsvergunning door een provincie of gemeente, aangezien dit aspect niet
valt binnen het toetsingskader voor de beoordeling van aanvragen voor omgevingsvergunningen.
Dergelijke informatie uit het buitenland over overtreding van welzijns- of diergezondheidsregelgeving
kunnen wel aanleiding zijn om bedrijven in Nederland te inspecteren.
Vraag 3
Kunt u zich uw antwoorden op de Kamervragen van het lid Ouwehand (2018) herinneren
en dat u antwoordde de plannen voor de herbouw van de megavarkensstal in Erichem niet
te willen beoordelen, omdat decentrale overheden volgens u het bevoegd gezag zijn?2
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4 en 5
Deelt u de mening dat u aan zet bent wanneer de huidige wet- en regelgeving onvoldoende
juridische mogelijkheden biedt om de omstreden varkenshouder te stoppen? Zo ja, kunt
u toelichten wat u gaat doen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat er, aangezien de betreffende veehouder jaar na jaar de muizengaatjes
van de wet blijft opzoeken en ze dikwijls overtreedt, in 2017 nog 20.000 varkens liet
verbranden omdat hij zijn stal niet brandveilig had gemaakt en bovendien decentrale
overheden honderdduizenden euro’s aan juridische procedures kost, meer voor nodig
is om iemand als de betreffende veehouder te stoppen dan slechts bestuursrechtelijke
handhaving gericht op herstel en strafrechtelijk opgelegde boetes? Zo ja, wat gaat
u daaraan doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 en 5
Een dierhouder heeft de verantwoordelijkheid om goed voor het welzijn en de gezondheid
van zijn dieren te zorgen. Wanneer dierhouders desondanks de voorschriften m.b.t.
het houden van dieren overtreden, biedt naar mijn oordeel het toepasselijk wettelijk
stelsel voldoende mogelijkheden om op te treden. Afhankelijk van de aard van de overtreding
kunnen bestuursrechtelijke maatregelen of strafrechtelijke maatregelen worden opgelegd.
De bestuursrechtelijke maatregelen kunnen zonder tussenkomst van de rechter worden
opgelegd, maar worden als er beroep wordt ingesteld wel door de rechter getoetst.
Het betreft het opleggen van een last onder dwangsom of bestuursdwang of het opleggen
van een bestuurlijke boete. Bij overtredingen van EU dierenwelzijns- en gezondheidsnormen
bij productiedieren, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting of transport, kan
de NVWA op grond van de Europese controleverordening rechtstreeks bestuurlijke maatregelen
opleggen. Zo is schorsing of sluiting van een bedrijf, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk,
voor een bepaalde periode mogelijk. Dit is thans echter niet mogelijk bij overtredingen
van nationale dierenwelzijnsnormen. Met het wetsvoorstel Aanpak dierenmishandeling
en dierverwaarlozing, dat naar verwachting dit najaar bij uw Kamer zal worden ingediend,
wordt het strafrechtelijk en bestuursrechtelijk instrumentarium op onderdelen verscherpt.
In dit voorstel is ook de mogelijkheid opgenomen om bij overtredingen van nationale
dierenwelzijnsnormen door middel van een bestuursrechtelijke maatregel een tijdelijke
stillegging van een bedrijf te realiseren. Bij brief van 4 oktober 2018 over dierenwelzijn
(Kamerstuk 28 286, nr. 991) is uw Kamer hierover geïnformeerd.
De strafrechtelijke maatregelen die de strafrechter kan opleggen bij de vervolging
van overtredingen variëren van een boete, gevangenisstraf, ontzetting uit het recht
om dat beroep uit te oefenen tot de stillegging van de onderneming.
Vraag 6, 7 en 8
Herinnert u zich dat zowel u als uw voorgangers hebben aangegeven de mate van overtredingen
van deze varkenshouder zorgwekkend te vinden, en derhalve hebben toegezegd de betreffende
veehouder regelmatig te blijven inspecteren?
Kunt u aangeven hoe vaak de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) vanaf de
periode augustus 2018 tot op heden op inspectie is geweest bij deze veehouder, welke
overtredingen er sindsdien zijn geconstateerd en of dit geleid heeft tot (disciplinaire)
maatregelen? Zo ja welke? Zo nee, waarom niet?
Kunt u een totaaloverzicht verschaffen van de afgelopen tien jaar met daarin het aantal
inspecties door de NVWA bij de betreffende veehouder, de overtredingen die werden
geconstateerd en de (disciplinaire) maatregelen die werden opgelegd? Kunt u de (cumulatieve)
ernst van de overtredingen duiden?
Antwoord 6, 7 en 8
Vanwege de geconstateerde overtredingen op het gebied van dierenwelzijn in 2015 heeft
de NVWA de afgelopen jaren regelmatig controles op de bedrijven van deze houder uitgevoerd.
Voor een overzicht van de inspecties die in de periode 2007 – 2018 zijn uitgevoerd,
alsmede tot welke interventies die hebben geleid, verwijs ik uw Kamer naar het antwoord
op de vragen van het lid Thieme (PvdD) van 27 maart 2015 over het Duitse beroepsverbod
aan een omstreden Nederlandse varkenshouder (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2014–2015, nr. 1742), het antwoord op de vragen van het lid Kuiken (PvdA) van 7 juli 2017 over de omstreden
varkenshouder met beroepsverbod in Duitsland die in Nederland gewoon uit mag breiden
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2313) en mijn antwoord op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD) van 30 oktober 2018 over
de geplande herbouw en uitbreiding van megavarkensstal De Knorhof (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 455). In de periode 2007–2018 heeft de NVWA de Nederlandse vestigingen van deze eigenaar
22 keer gecontroleerd. Tijdens de controles werden overtredingen geconstateerd, bijvoorbeeld
ten aanzien van het (toenmalige) Varkensbesluit en de Gezondheids- en Welzijnswet
voor dieren en later het Besluit houders van dieren. In enkele gevallen was sprake
van ernstige overtredingen, soms met ernstig verminderd dierenwelzijn tot gevolg.
Tegen de geconstateerde overtredingen is bestuursrechtelijk opgetreden. Bij hercontroles
bleken de geconstateerde tekortkomingen te zijn hersteld en was er geen sprake meer
van overtredingen. Er is ook strafrechtelijk opgetreden. De processen verbaal zijn
overgedragen aan het Openbaar Ministerie. Voor een overzicht van de maatregelen die
hierop door de strafrechter zijn opgelegd, waaronder een voorwaardelijke stillegging
van de onderneming, verwijs ik naar het antwoord op de hierboven genoemde vragen van
het lid Thieme.
Vraag 9
Kunt u aangeven of het openbaar ministerie op dit moment genoeg juridische mogelijkheden
heeft om een veehouder met een dergelijke geschiedenis op basis van de optelsom van
zijn overtredingen een beroeps- of houdverbod op te leggen? Zo nee, waarom niet en
bent u bereid hier wat aan te doen? Zo ja, hoe en op welke termijn? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 9
Het toepasselijk wettelijk stelsel biedt voldoende mogelijkheden om op te treden.
Het Openbaar Ministerie heeft op basis van de Wet Dieren en/of de Wet op Economische
Delicten diverse juridische mogelijkheden om te handelen bij overtredingen van specifieke
dierenwelzijnsregels, zoals voorschriften inzake huisvesting en voeding. Zoals aangegeven
bij mijn antwoord op vraag 4 en 5 variëren de strafrechtelijke mogelijkheden bij de
vervolging van overtredingen van een boete, gevangenisstraf, ontzetting uit het recht
om dat beroep uit te oefenen tot de gehele of gedeeltelijke stillegging van de onderneming.
Bovendien zal het strafrechtelijke instrumentarium op onderdelen worden verscherpt
in het wetsvoorstel Aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing, dat naar verwachting
dit najaar bij uw Kamer zal worden ingediend.
Een beroepsverbod is een bijzonder zwaarwegende maatregel, die overwogen kan worden
indien geconcludeerd wordt dat andere maatregelen uitgeput zijn en niet hebben geleid
tot herstel van de tekortkomingen. Bij de betreffende varkenshouder waren overtredingen
geconstateerd waartegen is opgetreden. Bij hercontroles bleken de geconstateerde tekortkomingen
te zijn weggenomen. Een beroepsverbod was dan ook niet aan de orde.
Vraag 10
Staat u nog steeds achter uw uitspraak dat Nederland zich in moet zetten voor een
gelijk speelveld in Europa op het gebied van dierenwelzijn?3
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Deelt u de mening dat er geen sprake is van een gelijk speelveld wanneer een varkenshouder
met een beroepsverbod in Duitsland vervolgens in Nederland mag doorgaan en uitbreiden?
Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
In mijn antwoord op vraag 2 informeer ik uw Kamer dat de reikwijdte van het Duitse
beroepsverbod zich beperkt tot Duitsland. Het is dan ook geen kwestie van een gelijk
speelveld. Het delen van informatie en het benutten van deze informatie uit andere
lidstaten kan en gebeurt wel. Dergelijke meldingen of informatie over overtreding
van welzijns- of diergezondheidsregelgeving kunnen wel aanleiding zijn om bedrijven
in Nederland te inspecteren. Daarnaast blijf ik richting de Europese Commissie pleiten
voor nieuwe (EU-)regelgeving om het gebruik van EU-brede beroepsverboden en een zwarte
lijst van dierhouders die zo’n beroepsverbod hebben gekregen mogelijk te maken.
Vraag 12 en 13
Kunt u toelichten hoe u de aangenomen motie-Van Kooten-Arissen/Futselaar (Kamerstuk
28 286, nr. 931), waarin u verzocht wordt te komen tot het gebruik van zwarte lijsten voor houders
van dieren die een beroepsverbod hebben gekregen, ten uitvoer gaat brengen?
Kunt u conform uw toezegging de Kamer informeren wat uw eerste verkenning bij gelijkgestemde
lidstaten opgeleverd heeft en wat uw inschatting is van de haalbaarheid en planning
van het initiatief?4
Antwoord 12 en 13
Uw Kamer heeft mij met een motie gevraagd om Europese mogelijkheden te verkennen om
te komen tot een zwarte lijst van houders van dieren die in Europa een beroepsverbod
hebben gekregen. Ik heb hiervoor een verkenning in gang gezet en er zijn lidstaten
gepolst. De reacties zijn voorzichtig positief, maar men ziet nog veel haken en ogen,
waaronder ten aanzien van de proportionaliteit, gegevensbescherming en het ontbreken
van een compleet overzicht in de lidstaten. Om die reden zijn de gepolste lidstaten
op dit moment nog niet bereid zich bij een expliciete oproep van Nederland aan de
Europese Commissie aan te sluiten. Ik zal mij hiervoor echter blijven inzetten. Zo
heb ik in mei bij de Europese Commissie mijn wens voor nieuwe (EU-)regelgeving om
EU-brede beroepsverboden en een zwarte lijst van dierhouders die zo’n beroepsverbod
hebben gekregen mogelijk te maken onder de aandacht gebracht. Uiteindelijk zal nieuwe
Europese regelgeving nodig zijn om tot een Europese zwarte lijst te komen op basis
waarvan gehandhaafd zou kunnen worden.
Vraag 14
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 14
Om herhaling van mijn antwoorden te voorkómen heb ik de antwoorden op een aantal vragen
samengevoegd. Daarbij heb ik alle vragen zo spoedig mogelijk beantwoord.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Moorlag en
Kuiken (beiden PvdA), ingezonden 21 maart 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 3247)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.