Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over 1600 kinderen die verdwenen zijn uit asielopvang
Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over 1.600 kinderen die verdwenen zijn uit asielopvang (ingezonden 6 juni 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 3 juli
2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «1.600 kinderen verdwenen uit de asielopvang»?1 Wat is uw reactie daarop?
Antwoord 1
Ja. Deze problematiek is reeds bekend, maar daarom niet minder zorgelijk.
Vraag 2, 3
Hoeveel kinderen zijn nog voor aankomst in Ter Apel verdwenen? Maken zij deel uit
van de genoemde 1.600 kinderen?
Hoe verhoudt dit bericht zich tot het antwoord op vraag 3 van de Kamervragen van 4 april
2019?2 Zijn de verdwijningen van bij het Nidos geplaatste kinderen daar niet in opgenomen?
Zo ja, waarom niet?
Antwoord 2, 3
Zoals ik bij brief van vandaag aan uw Kamer heb gemeld, doelt de NRC op het aantal
amv’s dat volgens cijfers van het COA en van Nidos met onbekende bestemming is vertrokken
uit amv-opvanglocaties tussen 2015 en april 2019. De cijfers van het COA en Nidos
heb ik echter nog niet kunnen verifiëren en bevatten wellicht nog onderlinge dubbeltellingen
of andere onzuiverheden. Jongeren die in het toezicht worden aangetroffen en met onbekende
bestemming vertrekken voordat zij kunnen worden geregistreerd in Ter Apel, worden
nog niet opgevangen in een amv-opvanglocatie en maken geen deel uit van het door NRC
genoemde aantal. Op basis van de verschafte gegevens van het COA en Nidos kan geen
uitspraak gedaan worden over het aantal amv’s dat nog vóór aankomst in Ter Apel vertrekt
met onbekende bestemming, omdat hiervan geen centrale registratie plaatsvindt.
Het aantal dat op 2 mei 2019 in antwoord op vraag 3 naar uw Kamer is verzonden is
gebaseerd op cijfers van alleen het COA. Het betreft het aantal amv’s dat zelfstandig
zonder toezicht is vertrokken uit opvanglocaties van het COA tussen 2014 en februari
2019. Cijfers van het Nidos zijn hier niet in opgenomen. Aanleiding voor de Kamervragen
van 4 april 2019 was een aflevering van het programma Argos. De cijfers die in deze
aflevering door Argos werden genoemd – en waar in vraag 3 om werd gevraagd –, had
Argos van het COA verkregen via een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur.
Vraag 4, 5, 6, 7
Deelt u de mening dat u verantwoordelijk bent voor de veiligheid van kinderen die
zich in Nederland bevinden?
Hoe voorkomt u dat deze kinderen in handen vallen van criminelen en mensenhandelaren?
Gaat u meer kwetsbare kinderen in de beschermde opvang opnemen? Zo nee, hoe gaat u
deze kinderen dan beschermen?
Klopt het dat bij kleinschalige opvang de kans dat kinderen verdwijnen geringer is
dan bij grootschalige opvang? Zo ja, bent u bereid deze kinderen zoveel mogelijk in
kleinschalige opvang onder te brengen?
Antwoord 4, 5, 6, 7
Ik acht het van belang dat jonge migranten veilig in Nederland kunnen verblijven.
Over de verschillende maatregelen die worden genomen om het vertrek met onbekende
bestemming van amv’s uit de opvang tegen te gaan en om jongeren te beschermen tegen
mensenhandel heeft mijn voorganger uw Kamer reeds meerdere keren geïnformeerd (bijvoorbeeld
in de beantwoording van Kamervragen van de leden Bouali en Groothuizen van 12 november
2018).
Bij brief van 24 april 2019 heeft mijn voorganger uw Kamer geïnformeerd dat de komende
maanden twee gerelateerde onderzoeken worden uitgevoerd. Allereerst wordt een analyse
uitgevoerd van de gegevens die bij de samenwerkingspartners binnen de migratieketen
beschikbaar zijn over het vertrek met onbekende bestemming van amv’s uit de opvang.
Deze analyse zal een beter beeld geven van de problematiek en de daarbij horende aantallen.
Vooralsnog bestaat het beeld binnen de keten dat het vooral jongeren van 16 en 17
jaar oud betreft.
Daarnaast voert het EMM een fenomeenonderzoek uit dat twee onderzoeksrichtingen kent.
Enerzijds zal het EMM onderzoek doen naar de omvang van- en de omstandigheden waarin
vreemdelingen met de Vietnamese nationaliteit met onbekende bestemming uit de beschermde
opvang zijn vertrokken in de periode 2015 tot 2019. Anderzijds zal het EMM onderzoek
doen naar de betrokkenheid van vreemdelingen met de Vietnamese nationaliteit bij signalen
van- en opsporingsonderzoeken naar mensenhandel en mensensmokkel in Nederland in de
periode 2015 tot 2019.
De uitkomsten van deze twee onderzoeken verwacht ik in het najaar. Afhankelijk van
de bevindingen daaruit zal gekeken worden welke aanvullende maatregelen moeten worden
genomen om het vertrek met onbekende bestemming van amv’s zoveel mogelijk te voorkomen.
Ook zal bezien worden of de uitkomsten aanleiding geven om de maatregelen in de beschermde
opvang aan te scherpen of anderszins te wijzigen.
Vraag 8
Klopt het dat een gezamenlijke opvang van kinderen met respectievelijk veel en weinig
kans op een status, beter is dan gescheiden opvang, omdat dat nadelig uitpakt voor
kinderen met weinig kans op een status?
Antwoord 8
Met de inwerkingtreding van het nieuwe amv-opvangmodel in 2016 is doelbewust gekozen
voor het apart opvangen van jongeren afhankelijk van hun status. Volgens het opvangmodel
is COA verantwoordelijk voor de opvang van jongeren die in afwachting zijn van een
beslissing op hun verblijfsaanvraag en jongeren van wie de verblijfsaanvraag is afgewezen.
Nidos is verantwoordelijk voor de opvang van amv’s met een verblijfsvergunning (en
de opvang in opvanggezinnen van jongeren onder de 15 jaar).
Het idee achter de gescheiden opvang is dat dit duidelijkheid schept over het toekomstperspectief
van de jongeren, waardoor zij beter begeleid kunnen worden naar integratie dan wel
terugkeer. In het rapport over de evaluatie van het amv-opvangmodel dat in 2018 is
uitgevoerd, gaf ABDTOPConsult aan dat het nader onderzoek verdient wat amv’s zelf
vinden van gescheiden opvang naar perspectief (integratie of terugkeer), omdat dit
niet bekend is. Ik kan uw Kamer informeren dat het WODC in mei 2019 is begonnen met
een onderzoek naar amv’s die sinds 2014 een asielaanvraag hebben ingediend in Nederland.
Als onderdeel van dit onderzoek zal worden gekeken wat de ervaringen zijn van jongeren
van wie de asielaanvraag is afgewezen met gescheiden opvang.
Vraag 9
Gaat u zorgen voor voldoende politie-inzet voor het terugvinden van verdwenen kinderen
alsmede voor het opsporen en vervolgen van mensenhandelaren?
Antwoord 9
De problematiek van jongeren die met onbekende bestemming de opvang verlaten heeft
de aandacht van de politie. Indien de politie een melding van vermissing binnen krijgt,
wordt deze afgehandeld conform de landelijke werkinstructie vermiste personen. Deze
werkinstructie is van toepassing bij alle vermissingen ongeacht nationaliteit. In
de werkinstructie wordt onderscheid gemaakt tussen een vermissing van volwassenen
en van jongeren. In het geval dat het een vreemdeling betreft, wordt door de basispolitiezorg
informatie ingewonnen bij de Afdeling Vreemdelingenpolitie Identificatie en Mensenhandel.
Over de wijze waarop de melding van een vermissing van een minderjarige vreemdeling
wordt gedaan, zijn afspraken gemaakt met het NIDOS om dit gelijk te trekken met de
wijze waarop vermissingen van minderjarigen uit instellingen worden gemeld.
Daarnaast is er de afgelopen periode al flink geïnvesteerd in de aanpak van Mensenhandel
binnen de politie. Naast de middelen die eerder beschikbaar zijn gesteld aan het OM
en de politie (2 miljoen euro), is in het regeerakkoord sprake van een flinke intensivering
voor de aanpak mensenhandel. Onder andere worden ieder jaar 20 extra rechercheurs
opgeleid tot gecertificeerd mensenhandelrechercheurs. Ook worden de komende drie jaar
alle eerstelijns politiemedewerkers (die in hun dagelijks werk te maken kunnen krijgen
met mensenhandel) getraind in het herkennen van signalen van mensenhandel.
Daarnaast is het thema Mensenhandel opgenomen in de A-lijst van de veiligheidsagenda
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Voor een uitwerking van de veiligheidsagenda
op het thema Mensenhandel verwijs ik naar het halfjaarbericht dat begin juli aan uw
Kamer wordt gezonden. Hierin wordt onder andere gemeld dat met de doorontwikkeling
van het informatiebeeld verschillende politiedomeinen (waaronder opsporing) beter
worden verbonden. Dit omvat ook een versterkte samenwerking met het landelijke samenwerkingsverband
EMM en andere externe partners.
De politie werkt aan het verbeteren van haar informatiepositie op het gebied van het
verdwijnen van minderjarige vreemdelingen. Daarvoor werkt de politie nationaal en
internationaal samen met ketenpartners.
Voorts merk ik op dat ik graag de uitkomsten van de onderzoeken afwacht die genoemd
zijn in de beantwoording van de vorige vragen.
Vraag 10
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het komende algemeen overleg vreemdelingen- en
asielbeleid?
Antwoord 10
Ja.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Becker (VVD),
ingezonden 6 juni 2019 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3325).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.