Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Groothuizen over de rapportage vreemdelingenketen 2018
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de Rapportage vreemdelingenketen 2018 (ingezonden 3 juni 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 3 juli
2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3153.
Vraag 1 t/m 10
Kunt u een feitenrelaas aan de Kamer toesturen over de totstandkoming van de Rapportage
vreemdelingenketen 2018? Zo nee, waarom niet?
Kunt u toelichten waarom, nadat bleek dat ernstige misdrijven onder het kopje «overig»
waren gezet, het Ministerie van Justitie en Veiligheid in eerste instantie aangaf
dat de politie de incidentencijfers had samengesteld? Hoe reflecteert u achteraf op
deze communicatie?1
Waarom werd besloten de politie en het openbaar ministerie (OM) een spreekverbod op
te leggen? In samenspraak met wie werd dit besproken en besloten? Vindt u dit achteraf
een verstandige beslissing geweest?2
Welke afwegingen zijn er gemaakt bij de totstandkoming van de gekozen wijze van rapporteren?
Kunt u elke afweging afzonderlijk benoemen en toelichten? Zo nee, waarom niet?
In hoeverre was er ruimte voor een tegengeluid in de discussie over de wijze van rapporteren
en hoe werd hiermee omgegaan? Op basis van welke argumenten is uiteindelijk besloten,
ondanks de gemaakte bezwaren, toch de rapportage in haar huidige vorm naar de Kamer
te sturen?
Wat is er tijdens het besluit over de wijze van rapporteren verstaan onder «volledige
openheid»?3
Hoe verhoudt uw definitie van «volledige openheid» zich tot de verhouding tussen een
duizendtal geregistreerde incidenten onder het kopje «overig» en het gemiddelde van
418 geregistreerde incidenten per andere categorie?
Hoe en op basis waarvan is de beslissing tot stand gekomen om categorieën als moord,
doodslag, aanranding en verkrachting onder «overig» te plaatsen? Hoe verhoudt uw antwoord
zich tot uw definitie van «volledige openheid» en ook de verhouding zoals in de vorige
vraag omschreven?
Hoe verklaart u dat er ondanks dat er geconstateerd werd dat de manier van rapporteren
vragen en opmerkingen zou opleveren, toch niet besloten de wijze van rapporteren te
wijzigen?
Hoe verhouden de uitspraken van de Minister-President en de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid dat «er geen aanwijzing is dat het bewust is gebeurd» zich tot het doel
«volledige openheid en transparantie»? Hoe verhouden deze uitspraken zich tot de signalering
van de tekortkomingen? Hoe verhouden die uitspraken zich tot het uiteindelijke resultaat?
Antwoord 1 t/m 10
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 1 juli 2019 vindt op dit moment
een evaluatie plaats van het proces van voorbereiding en besluitvorming dat heeft
geleid tot incidentenoverzicht in de Rapportage Vreemdelingenketen 2018. Nadat deze
evaluatie is afgerond zal ik uw Kamer informeren.
Vraag 11
Deelt u de mening dat als vanaf begin af aan duidelijk was gemaakt wat er achter de
politieregistraties schuil gaat, het beeld over de cijfers van criminele asielzoekers
een stuk genuanceerder zou zijn geweest?4
Antwoord 11
Ik onderschrijf dat het belangrijk is dat registraties van gebeurtenissen met betrekking
tot asielzoekers die als mogelijke verdachte van een strafbaar feit worden beschouwd,
worden voorzien van een goede toelichting om eventuele onduidelijkheden over de interpretatie
ervan te voorkómen. Voor een uitvoeriger uiteenzetting hierover verwijs ik naar mijn
brief aan uw Kamer van 1 juli 2019.
Vraag 12
Deelt u voorts de mening dat de nuances achter politieregistraties op het Ministerie
van Justitie en Veiligheid bekend mogen worden verondersteld? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, waarom is er dan niet voor gekozen de cijfers en de toelichting transparant
op te nemen in de Rapportage Vreemdelingenketen 2018?
Antwoord 12
Ik onderschrijf dat het belangrijk is dat registraties van gebeurtenissen met betrekking
tot asielzoekers die als mogelijke verdachte van een strafbaar feit worden beschouwd,
worden voorzien van een goede toelichting om eventuele onduidelijkheden over de interpretatie
ervan te voorkómen. Ik wijs er hierbij op dat de interpretatie van registraties complexer
wordt indien gegevens over meerdere ketens heen (in dit geval de migratieketen en
de strafrechtsketen) worden gecombineerd in één samengestelde analyse. Voor een uitvoeriger
uiteenzetting hierover verwijs ik naar mijn brief van 1 juli 2019.
Vraag 13
Hoe beoordeelt u de waarde van politieregistraties, zonder nadere toelichting, voor
het geven van een accuraat beeld van strafbare feiten waarbij asielzoekers betrokken
zijn geweest? Deelt u de mening dat het beter is bij deze cijfers ook te betrekken
hoe registraties strafrechtelijk zijn afgedaan en welke ruis erin kan zitten?
Antwoord 13
Bij brief van 1 juli 2019 heb ik de Kamer geïnformeerd over de nadere duiding die
politie en OM hebben verricht op de registraties van gebeurtenissen van asielzoekers
die als mogelijke verdachte van een misdrijf worden beschouwd. Ik ben daarbij ook
ingegaan op de totstandkoming van dit soort registraties en de kanttekeningen die
geplaatst kunnen worden bij de interpretatie ervan. Ik benadruk daarbij dat het uitvoeren
van een dergelijke nadere analyse slechts mogelijk is via een zeer arbeidsintensieve
handmatige zoekslag die ten koste gaat van de reguliere operationele taken van de
analisten van politie en OM.
Vraag 14
Deelt u de mening dat de wijze waarop nu is omgegaan met de registraties niet bijdraagt
aan het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen? Wat gaat u doen teneinde dit in
de toekomst te verbeteren?
Antwoord 14
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 1 juli 2019 vind ik openheid en transparantie
essentieel voor het maatschappelijk draagvlak voor het asielbeleid. Mede daarom vind
ik het van groot belang dat incidenten rond asielzoekers zo duidelijk mogelijk in
beeld worden gebracht en dat uw Kamer daarover adequaat wordt geïnformeerd. Dit is
voor mijn ambtsvoorganger juist ook de reden geweest voor een verbreding van het incidentenoverzicht.
Het incidentenoverzicht zoals opgenomen in de RVK 2018 geeft voor het eerst – naast
de registraties op en rond COA-locaties – een landelijk beeld van de geregistreerde
incidenten, waarbij asielzoekers als verdachte bij de politie in de systemen voorkomen
of als verdachte bij het OM instromen. De ontstane onduidelijkheid rondom deze nieuwe
opzet van het incidentenoverzicht is voor mij wel aanleiding geweest opdracht te geven
te bezien hoe de gewenste verbetering van de informatievoorziening aan uw Kamer kan
worden vormgegeven.
Vraag 15
Deelt u de mening dat de nuance tussen een registratie als verdachte en een strafrechtelijke
veroordeling essentieel is binnen onze rechtsstaat? Bent u bereid in de toekomst te
waken dat deze nuance wel duidelijk wordt gemaakt?
Antwoord 15
Ik onderschrijf dat er een essentieel verschil is tussen een registratie als verdachte
en een strafrechtelijke veroordeling. Zonder vooruit te lopen op hoe de informatievoorziening
aan uw Kamer op dit punt vorm gegeven zal worden, zeg ik in algemene zin toe dat bij
de presentatie van cijfers deze nuance zal worden benoemd.
Vraag 16 en 17
Wordt deze casus geëvalueerd op het Ministerie van Justitie en Veiligheid? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, op welke wijze en door wie?
Welke lering trekt u uit deze kwestie?
Antwoord 16 en 17
In combinatie met antwoorden op vragen 1 t/m 10.
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 1 juli 2019 vindt op dit moment
een evaluatie plaats van het proces van voorbereiding en besluitvorming dat heeft
geleid tot incidentenoverzicht in de Rapportage Vreemdelingenketen 2018. Nadat deze
evaluatie is afgerond zal ik uw Kamer informeren.
Vraag 18 en 19
In hoeverre heeft u het idee dat het programma JenV Verandert daadwerkelijk een succesvolle
verandering in uw ministerie teweeg brengt en waaruit blijkt dat? Welke verbeterpunten
ziet u? Hoe verhoudt uw antwoord zich tot deze kwestie?
Wat doet u teneinde ervoor te zorgen dat het programma JenV Verandert succesvol wordt
uitgevoerd en de cultuur van het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt verbeterd?
Antwoord 18 en 19
In 2016 startte het ministerie met een ambitieus veranderprogramma dat ertoe moet
leiden dat JenV een betrouwbare partner is en blijft in een veranderende samenleving.
De afgelopen jaren is hier duidelijk voortgang mee geboekt. Voor een uitvoerige beschrijving
daarvan verwijs ik naar de voortgangsrapportage over de verandering die als bijlage
is gevoegd bij het jaarverslag van het Ministerie van JenV over 20185. Dat betekent niet dat we er al zijn, het blijft noodzakelijk om vol te blijven inzetten
op openheid, transparantie en betrouwbaarheid van JenV en op de zes hoofddoelstellingen
die daaruit voortvloeien:
Het ministerie informeert en communiceert meer, proactief en transparant, zodat politiek
en samenleving vroegtijdig weten wat er speelt op het terrein van justitie en veiligheid;
Het ministerie is een continue lerende organisatie, zodat waar mogelijk verbeteringen
in het werk worden aangebracht;
Het ministerie investeert in mensen en gedrag, zodat professionals ruimte kunnen nemen
en aangesproken worden op resultaat;
Het ministerie heeft een lange termijn visie en strategie, zodat er een leidraad is
op basis waarvan keuzes worden gemaakt;
Het ministerie zorgt voor regie en een sterk intern netwerk, zodat complexe maatschappelijke
vraagstukken worden aangepakt over bestaande organisatieonderdelen en structuren heen;
Het ministerie werkt in nauwe verbinding met «buiten», zodat maatschappelijk resultaat
wordt vergroot en snel kan worden ingespeeld op nieuwe maatschappelijke vragen
Ik heb er vertrouwen in dat dit continue verbeterproces zijn vruchten zal afwerpen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.