Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Van Wijngaarden over het bericht ‘Meer migranten claimen slachtoffer van mensenhandel te zijn’
Vragen van de leden Becker en Van Wijngaarden (beiden VVD) aan de Staatssecretaris en de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Meer migranten claimen slachtoffer van mensenhandel te zijn» (ingezonden 24 april 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 2 juli
            2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2743.
         
Vraag 1
            
Kent u het bericht «Meer migranten claimen slachtoffer van mensenhandel te zijn»?1
Antwoord 1
            
Ja, dat bericht ken ik.
Vraag 2
            
Klopt het dat steeds meer Afrikaanse migranten claimen slachtoffer te zijn van mensenhandel?
               Zo ja, kunt u cijfers geven van het jaarlijks aantal mensen per land van herkomst,
               dat claimt slachtoffer van mensenhandel te zijn in de afgelopen tien jaar?
            
Antwoord 2
            
Onderstaande tabel laat de ontwikkeling van de top 5 nationaliteiten in de jaren 2013–2017
               zien. Recente cijfers voor 2018 en 2019 van alle nationaliteiten die aangeven slachtoffer
               te zijn van mensenhandel zijn nog niet beschikbaar.
            
               Tabel 1: Top-5 nationaliteiten van de bij CoMensha gemelde slachtoffers in de periode
                  2013–2017
2013
n=1.117
2014
n=1.256
2015
n=1.150
2016
n=952
2017
n=958
Totaal
N=5.433
Nederland
1 (455)
1 (462)
1 (433)
1 (288)
1 (339)
1 (1.977)
Polen
2 (94)
2 (90)
2 (69)
2 (80)
2 (351)
Roemenië
3 (62)
3 (90)
4 (44)
3 (66)
3 (70)
3 (332)
Bulgarije
4 (60)
5 (55)
3 (85)
5 (41)
4 (268)
Nigeria
5 (54)
4 (44)
4 (46)
4 (46)
5 (231)
Hongarije
2 (85)
                      
                      
                      
                      
                      
Filipijnen
4 (75)
                      
                      
                      
                      
Oeganda
                      
                      
                      
                      
5 (34)
Bron: Nationaal Rapporteur (2018): 75–76
Sinds begin 2019 is er echter een substantiële stijging te zien van het aantal vreemdelingen
               dat aangifte wil doen van mensenhandel, met name van Dublinclaimanten. Zo heeft de
               politie in de eerste vier maanden van dit jaar al ruim 475 verzoeken ontvangen om
               aangiftes op te nemen, wat een enorme stijging is ten opzichte van het afgelopen jaar.
               Volgens signalen vanuit de politie en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna:
               IND) betrof dit met name een toename van Nigeriaanse Dublinclaimanten. Om deze reden
               zijn cijfers bij de IND opgevraagd. Hieruit blijkt dat er een stijging te zien is
               van het aantal toegekende tijdelijke vergunningen mensenhandel door de IND, de zogeheten
               B8-aanvragen. Uit deze cijfers van de IND blijkt ook dat een groot deel van de tot
               1 mei 2019 verstrekte mensenhandelvergunningen verleend is aan Nigerianen.
            
Zo blijkt dat er in 2019 (januari t/m april) ongeveer 80 Nigerianen een B8-aanvraag
               hebben ingediend. In heel 2018 waren dit ongeveer 110 B8-aanvragen door Nigerianen.
               Ook blijkt uit de cijfers dat in de eerste vier maanden van dit jaar al evenveel Nigeriaanse
               mannen een aanvraag hebben ingediend als in heel 2018 (60)2.
            
Vraag 3
            
Kunt u aangeven in hoeveel procent van de gevallen het gaat om mensen die eerder in
               een ander Europees land waren en bij wie, door de bewering mensenhandel, de Dublinclaim
               op dat andere land wordt opgeheven?
            
Antwoord 3
            
Cijfers van de IND laten de laatste drie jaar een substantiële stijging zien van het
               aantal Dublinclaimanten dat, na het doen van aangifte, aanspraak heeft gemaakt op
               een tijdelijke verblijfsvergunning mensenhandel. In 2016 ging het om 36 vreemdelingen,
               in 2017 om 70 vreemdelingen en in 2018 om 173 vreemdelingen.
            
Deze stijging zet ook dit jaar door. Tot en met april 2019 zijn er door de IND in
               totaal ongeveer 170 tijdelijke B8-verblijfsvergunningen verstrekt, waarvan ongeveer
               140 aan (potentiële) Dublinclaimanten. In ongeveer 80% van de zaken ging het om een
               (potentiële) Dublinclaimant. In 2016 lag dit percentage op 24% (op totaal 156 vergunningen).
            
Vraag 4
            
Welk beroep legt de toename van het aantal beweringen dat sprake is van mensenhandel
               op de beschikbare capaciteit van justitie, recherche en slachtofferhulp? Klopt het
               geschetste beeld in het artikel dat de aanpak van mensenhandel vastloopt door de snelle
               toename? Zo ja, wat is hiertegen uw aanpak?
            
Antwoord 4
            
Er is een stijging te zien van het aantal aangiftes van mensenhandel door migranten
               eind 2018 en begin 2019. Hierdoor is de wachttijd voor het opnemen van een aangifte
               bij de politie opgelopen. In 2019 gaat het volgens het Openbaar Ministerie (hierna:
               OM) naar verwachting om (minstens) een verdubbeling ten opzichte van 2018. Het behandelen
               van deze grote hoeveelheid aangiftes met een zeer gering aantal opsporingsindicaties
               bestaat voor politie en het OM voornamelijk uit administratieve handelingen. Deze
               administratieve handelingen gaan evenwel ten koste van de beschikbare capaciteit voor
               de opsporing en vervolging van andere mensenhandelzaken. De aanpak van mensenhandel
               loopt hierdoor vast. Zo liggen bij de politie momenteel rond de 300 aanvragen voor
               het doen van aangifte. Daarnaast is er sprake van allerlei keteneffecten, bijvoorbeeld
               voor de Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: DT&V), de IND en zorgpartners/opvang.
            
Vraag 5
            
In hoeveel gevallen per jaar stelt u vast dat het verhaal bij een asielaanvraag over
               mensenhandel niet klopt of zelfs om fraude gaat en welke gevolgen worden hieraan verbonden?
               In hoeveel gevallen wordt overgegaan tot aangifte tegen de valse aanvraag en wat zijn
               de gevolgen per geval voor de asielaanvraag en het recht op verblijf?
            
Antwoord 5
            
Bij de beoordeling of een vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning
               asiel, spelen de verklaringen van de vreemdeling over mensenhandel over het algemeen
               geen rol. Deze verklaringen hangen immers niet samen met de gronden uit het Vluchtelingenverdrag.
               Daarnaast is het vrijwel onmogelijk voor de politie om vast te stellen dat er sprake
               is van een onterechte of zelfs frauduleuze aangifte.
            
Vraag 6
            
Is het de uniforme werkwijze van politie en justitie de aangifte van mensenhandel
               niet op te nemen als nadere details niet worden gegeven? Zo nee, bent u bereid dit
               te overwegen?
            
Antwoord 6
            
Er is geen sprake van een uniforme werkwijze om de aangifte van mensenhandel niet
               op te nemen als nadere details niet worden gegeven. Op grond van artikel 163, zesde
               lid, Sv is er namelijk sprake van een plicht om aangiftes op te nemen. Van deze plicht
               kan, blijkens uitspraken van de Nationale ombudsman, in beginsel alleen worden afgeweken
               wanneer «zonder enig verder onderzoek en zonder de minste twijfel kan worden vastgesteld
               dat de gedraging of gebeurtenis die ter kennis van de politie wordt gebracht niet
               is te kwalificeren als een strafbaar feit». Onvoldoende opsporingsindicaties vallen
               niet onder dit criterium, waardoor dergelijke aangiftes altijd opgenomen worden.3 Deze werkwijze kan juridisch gezien niet gewijzigd worden.
            
Echter, wanneer een vreemdeling niet in staat is geweest om aangifte van mensenhandel
               in Nederland te doen wegens de hoge wachttijd bij de politie, kan die persoon in het
               kader van de Dublinverordening wel worden overgedragen aan een andere lidstaat. Op
               grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel committeert iedere Europese lidstaat
               zich aan zowel de mensenhandelrichtlijn als internationale regelgeving op het gebied
               van mensenrechten. Dat betekent dat Nederland niet de enige aangewezen lidstaat is
               om een dergelijke aangifte op te nemen. Voorgaande neemt niet weg dat er te allen
               tijde naar gestreefd wordt iedereen tijdig aangifte te laten doen.
            
Vraag 7
            
Heeft u internationaalrechtelijk gezien de mogelijkheid de regelgeving dusdanig te
               wijzigen dat de Dublin-claim op het andere EU-land niet vervalt bij een bewering dat
               sprake is van mensenhandel, zodat dit geen reden meer is om hierover te liegen? Zo
               ja, bent u bereid dat te overwegen?
            
Antwoord 7
            
Wanneer een vreemdeling aangifte doet van mensenhandel, wordt deze aangifte ambtshalve
               aangemerkt als aanvraag voor een verblijfsvergunning en wordt er in vrijwel alle gevallen4 een tijdelijke verblijfsvergunning verstrekt voor de duur van het strafrechtelijk
               onderzoek. Uit de Dublinverordening volgt dat wanneer een lidstaat een verblijfsvergunning
               verstrekt aan een Dublinclaimant die ook een asielaanvraag heeft ingediend, de verantwoordelijkheid
               voor de asielaanvraag hiermee ook overgaat op deze lidstaat en de claim vervalt. Dublinclaimanten
               kunnen door het doen van aangifte van mensenhandel relatief eenvoudig bewerkstelligen
               dat Nederland verantwoordelijk wordt voor de asielaanvraag. Dit maakt de verblijfsrechtelijke
               mensenhandelregeling kwetsbaar voor oneigenlijk gebruik.
            
De afgelopen maanden heb ik van verschillende stakeholders het signaal ontvangen dat
               er een substantiële stijging te zien is van met name Dublinclaimanten die aangifte
               willen doen van mensenhandel. Hierdoor is de wachttijd om aangifte te doen opgelopen
               tot een aantal maanden. Als gevolg hiervan verkeren potentiële slachtoffers langer
               in onduidelijkheid, en komen ook uitvoeringsorganisaties als de IND en DT&V in de
               knel.
            
Bij brief van 28 juni 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over een integraal pakket
               aan maatregelen die bovengenoemde problematiek adresseert.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.