Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rudmer Heerema en Wiersma over het bericht ’Lerarentekort? In Brabant zitten 300 basisschoolleraren in de WW’
Vragen van de leden RudmerHeerema en Wiersma (beiden VVD) aan de Ministers voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht »Lerarentekort? In Brabant zitten 300 basisschoolleraren in de WW» (ingezonden 25 april 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media), mede namens
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 1 juli 2019). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2800.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Lerarentekort? In Brabant zitten 300 basisschoolleraren
in de WW» van dinsdag 16 april 2019?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het onbestaanbaar is dat er in alleen al Brabant honderden leraren
in de WW zitten, terwijl er tegelijkertijd een lerarentekort is en duizenden kinderen
geen leraar voor de klas hebben? Hoe verklaart u deze mismatch?
Antwoord 2
Basisschoolleerlingen naar huis sturen omdat er geen leraar voor de klas kan worden
gevonden is niet wenselijk en moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Landelijk en
regionaal wordt samengewerkt om het lerarentekort aan te pakken. Dat doen we onder
meer via de zes lijnen van het plan van aanpak lerarentekort, waarvan het activeren
van stille reserve onderdeel uitmaakt.
In dat kader heb ik onderzoek laten doen naar hoe de re-integratie van werklozen uit
het po verloopt.2 Mede ingegeven door de vraag hoe het kan dat vacatures onvervuld blijven terwijl
toch duizenden vanuit het po werkloos zijn. Met een toenemend lerarentekort kunnen
we deze stille reserve niet onbenut laten.
Uit het onderzoek blijkt dat de re-integratie van de stille reserve in de praktijk
nog onvoldoende tot stand komt door een mix aan factoren. Zo is de gemiddelde leeftijd
hoog, vaak rond de 60, is de regionale verdeling van vacatures en het aantal werklozen
scheef waardoor in tekortregio’s niet altijd naar rato mensen werkloos zijn en geeft
een groot deel van de uitkeringsgerechtigden aan het werken in het onderwijs niet
meer aan te kunnen. De rapportage van het onderzoek stuur ik voor de zomer naar uw
Kamer.
Dat betekent niet dat er geen vacatures worden vervuld door werkloos personeel uit
het po. Het Participatiefonds heeft in het po de taak werkloos personeel terug te
begeleiden richting werk en uit de uitkering. In september 2018 is het Participatiefonds
van start gegaan met een vernieuwd re-integratiebeleid (1.000 leerkrachten aan de slag). Er zijn sinds de start van dit vernieuwde re-integratiebeleid ruim 500 mensen weer
aan de slag gegaan, waarvan 34 uitkeringsgerechtigden woonachtig zijn in Noord-Brabant.
Daarnaast doet het Participatiefonds op dit moment de eerste praktijkervaringen op
met de hulp die regio-coördinatoren kunnen bieden om uitkeringsgerechtigden bij schoolbesturen
met vacatures onder de aandacht te brengen. De regio-coördinatoren gaan daarvoor met
anonieme profielen langs besturen en trachten gesprekken voor elkaar te krijgen tussen
werkgever en kandidaat.
Het Participatiefonds ziet soms ook huiver bij schoolbesturen om mensen met een uitkering
aan te nemen, soms op basis van onterechte beelden over de risico’s. Het Participatiefonds
zal daarom dit najaar voorlichting gaan geven over de rechten en plichten voor uitkeringsgerechtigden
en de besturen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat wanneer iemand geschikt is om te werken en er zijn in ruime
mate vacatures voorhanden dat zowel UWV, werkzoekende als potentiele werkgevers in
de omgeving er alles aan moeten doen om werk te vinden. Deelt u de mening dat dit
nu onvoldoende gebeurt? Hoe gaat u ervoor zorgen dat vraag- en aanbod hier bij elkaar
gaat komen, en bent u bereid tot concrete match-afspraken te komen?
Antwoord 3
Ik ben het met u eens dat werkgevers en werkzoekenden elkaar moeten kunnen vinden
en dat de partijen die een rol vervullen op de onderwijsarbeidsmarkt er alles aan
moeten doen om ervoor te zorgen dat dit ook gebeurt. De verschillende partijen vervullen
ieder vaak een andere rol en zij kunnen elkaar daarin versterken. Vandaar dat nu volop
wordt ingezet op samenwerking in de regio.
In het antwoord op vraag 2, heb ik de rol van het Participatiefonds bij de matching
beschreven. De ervaringen van het vernieuwde re-integratiebeleid met het project 1.000 leerkrachten aan de slag zijn wat mij betreft hoopvol wat betreft de effectiviteit van deze benadering.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe deze mismatch in andere provincies is? Kunt u een overzicht per
provincie geven over het aantal gediplomeerde docenten basisonderwijs die van de WW
gebruik maken en hoeveel vacatures er in de betreffende provincie zijn? Op welke manier
bieden we nu ondersteuning aan werkzoekende docenten in de regio? Wat is uw verklaring
voor het feit dat deze ondersteuning blijkbaar niet afdoende is?
Antwoord 4
Hieronder vindt u een tabel waarin de vacatures van 2017/ 2018 per provincie zijn
afgezet tegen het aantal WW-ers. Uit de arbeidsmarktbarometer 2017/20183 blijkt dat er voor Noord Brabant 703 online vacatures gevonden zijn. Deze vacatures
stonden vanzelfsprekend niet alleen open voor werklozen.
Tabel: aantal unieke personen met WW- of aansluitende uitkering ultimo december 2018,
sector po
Provincie
WW
Aansluitend
Totaal
Vacatures1
Drenthe
137
157
294
4
Flevoland
114
101
215
512
Friesland
348
376
724
139
Gelderland
655
501
1.156
416
Groningen
233
229
462
317
Limburg
317
287
604
80
N-Brabant
736
579
1.315
703
Noord-Holland
484
445
929
3.085
Overijssel
415
219
634
285
Utrecht
254
236
490
1.219
Zeeland
56
64
120
37
Zuid-Holland
620
583
1.203
3.632
Totaal
4.369
3.777
8.146
10.429
Bron: Participatiefonds.
X Noot
1
Bron: arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo 2017/2018, Ecorys, 16 november 2018, pagina
15. Deze is weergegeven per arbeidsmarktregio. Voor bovenstaande tabel zijn deze per
provincie opgeteld.
Bij de tabel dient een aantal kanttekeningen te worden gezet. Het aantal uitkeringsgerechtigden
betreft het totaal van mensen die in het po werkzaam zijn geweest, ongeacht of zij
als leraar werkzaam zijn geweest en ongeacht of zij een pabodiploma hebben. Verder
ontbreken personen met een WW-uitkering vanuit een andere sector dan het primair onderwijs
die in het bezit zijn van een pabo diploma. In dit overzicht ontbreken eveneens werkzoekenden
met pabodiploma die bij UWV Werkbedrijf als werkzoekend zijn ingeschreven maar geen
werkloosheidsuitkering hebben.
Het participatiefonds heeft, zoals in het antwoord op vraag 3 al toegelicht, de taak
werkloos onderwijspersoneel te begeleiden naar werk. Hierbij wordt via de regio-coördinatoren
samengewerkt met het UWV. Deze regionale aanpak wordt de komende tijd verder uitgewerkt
en versterkt.
Vraag 5
Bent u bereid om te kijken naar een inspanningsverplichting voor het UWV om het bestaande
aanbod van werkeloze gediplomeerde docenten basisonderwijs te matchen aan het aanbod
passende vacatures? Waarom heeft het UWV een dergelijke inspanningsverplichting nu
niet? Bent u bereid ook uit te zoeken hoe op die manier gediplomeerde docenten basisonderwijs
beter kunnen worden geholpen dan wel worden geprikkeld om openstaande vacatures in
te vullen?
Antwoord 5
Zie de antwoorden op de vragen 2 en 4. Daarnaast wordt door de PO-raad, het Participatiefonds
en OCW een vervolg gegeven aan de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport dat in antwoord
2 is genoemd (voetnoot 1 in vraag 1).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.