Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Krol over het bericht dat een NPO-topman bestuurder was van een brievenbusfirma en het bericht over de declaraties van de NPO-directeur
Vragen van het lid Krol (50PLUS) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht dat een NPO-topman bestuurder was van een brievenbusfirma en het bericht over de declaraties van de NPO-directeur (ingezonden 21 mei 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 1 juli
2019).
Vraag 1, 2
Heeft u kennisgenomen van het bericht «De Thaise constructie van televisiebaas Frans
Klein»?1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Etentje met zure nasmaak»?2
Antwoord 1, 2
Ja.
Vraag 3, 4, 5
Klopt het bericht dat de directeur van NPO bij zijn aantreden bij de NPO alleen heeft
opgegeven dat hij eigenaar was van een Thais restaurant en niet heeft gemeld dat hij
bestuurder was van een vennootschap gevestigd in Kent, Engeland? Wat is uw mening
hierover?
Bent u van mening dat de raad van bestuur had moeten doorvragen over zijn eigenaarschap
van het restaurant? Had de raad om een afschrift van de Kamer van Koophandel moeten
vragen? Zo nee, waarom niet?
Wat vindt u van de rol van de raad van bestuur die van mening is dat het niet nodig
was voor de directeur van NPO om op te geven dat hij bestuurder was van een vennootschap
gevestigd in Kent en het heeft afgedaan als een privézaak? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3, 4, 5
Betrokkene heeft bij indiensttreding in 2014 bij de NPO gemeld dat hij mede eigenaar
was van twee Thaise restaurants. Dit was dus bij indiensttreding op 1 mei 2014 aan
de NPO bekend en is nadien opgenomen in de complianceverklaring over 2014. De NPO
heeft het eigenaarschap als zijnde een nevenfunctie getoetst aan artikel 2.4.1 van
de Gedragscode Goed Bestuur en Integriteit Publieke Omroep 2012. Dit artikel bepaalt
dat een medewerker geen nevenfuncties vervult die strijdig zijn met het belang van
de media-instelling. De NPO heeft geconstateerd dat van een strijdig belang geen sprake
was omdat een Thais restaurant op geen enkele wijze activiteiten ontplooit die een
relatie hebben met de activiteiten, taken en bevoegdheden van de NPO. De melding uit
2014 is naderhand niet gewijzigd of aangevuld en in 2016 ingetrokken omdat de betrokkenheid
bij de restaurants toen eindigde. In een bericht van 6 juni 2019 heeft de Commissie
Integriteit Publieke Omroep (CIPO) het volgende gemeld: «Naar aanleiding van berichten
in de pers over de zakelijke betrokkenheid van Frans Klein (directeur Video NPO) bij
een aantal restaurants, heeft CIPO vragen gesteld aan de NPO en aan BNNVARA (waar
Klein eerder werkzaam was) over het in acht nemen van de gedragscode door BNNVARA
bij de start van de nevenfunctie, en door de NPO bij zijn indiensttreding daar. CIPO
komt na beantwoording van die vragen tot de conclusie dat Frans Klein deze activiteit
zowel bij BNNVARA als bij de NPO heeft gemeld en de NPO en BNNVARA de gedragscode
adequaat hebben toegepast. CIPO heeft daarbij gekeken naar de toepassing van de code
zoals deze gold op het moment van toetsing. Voor BNNVARA was dat de code uit 2006
en voor de NPO de code uit 2012. Omroepmedewerkers mogen geen nevenfuncties vervullen
die strijdig zijn met het belang van de mediaorganisatie. Volgens CIPO kon de NPO
bij indiensttreding in 2014 tot het oordeel komen dat de functie op zichzelf niet
strijdig was met het belang van de NPO. BNNVARA beoordeelde de (voorgenomen) betrokkenheid
bij de restaurants in 2010 als toegelaten financieel belang in een niet sectorgerelateerde
onderneming. Volgens CIPO paste ook deze beoordeling binnen de code.»
Vraag 6, 7
Hoe oordeelt u over het feit dat de directeur van NPO een restaurantrekening heeft
gedeclareerd bij de NPO van zijn eigen jubileumfeestje dat plaatsvond in zijn eigen
restaurant? Is dit in strijd met de governancecode? Kunt u uw antwoord toelichten?
Klopt het dat de directeur van NPO de declaratie niet heeft gemeld aan de raad van
toezicht? Zo ja, hoe oordeelt u hierover?
Antwoord 6, 7
Tijdens het dienstverband van betrokkene bij de NPO is geen jubileumfeest georganiseerd
en zijn er geen declaraties bij de NPO bekend die betrekking hebben op zakelijke kosten
die gemaakt zijn in één van de restaurants. In het genoemde bericht van 6 juni jl.
meldt CIPO het volgende: «In aansluiting hierop heeft CIPO bekeken hoe door de VARA
in 2012 betaalde kosten voor het 25-jarig jubileum van Frans Klein, georganiseerd
in zijn eigen restaurant, zich tot de toenmalige code verhouden. Uit informatie van
BNNVARA blijkt dat niet hijzelf, maar zijn medebestuurders het besluit namen het jubileum
in dat restaurant te vieren. Daarmee is de codebepaling gevolgd die voorschreef dat
een medewerker die banden heeft met de aanbieder van diensten zich onthoudt van besluitvorming
over een opdracht m.b.t. die diensten (artikel 2.3.2.). Om de schijn van belangenverstrengeling
te vermijden vindt CIPO dat het achteraf bezien beter zou zijn geweest het jubileum
in een andere gelegenheid te organiseren.»
Vraag 8
Hoe oordeelt u over het feit dat de NPO, primair een journalistieke organisatie, nauwelijks
aandacht heeft besteed aan de situatie rondom Frans Klein en dat heeft overgelaten
aan media zoals NRC-Handelsblad, HP/De Tijd en de Telegraaf?
Antwoord 8
Ik ga niet over de redactionele keuzes van de publieke omroep.
Vraag 9
Deelt u de mening dat bestuurders in het publieke domein een toonbeeld moeten zijn
van integriteit? Is het om die reden niet wenselijk dat bij overschrijding van integriteitsregels
de Minister hiertegen optreedt?
Antwoord 9
Ja. Integriteit gaat iedereen aan, niet alleen bestuurders. De verantwoordelijkheid
daarvoor ligt bij de organisaties zelf. Die moeten zorgen dat er gedragsnormen zijn
op basis waarvan gedrag getoetst en toezicht uitgeoefend kan worden. De overheid kan
daarin stimuleren en ondersteunen en doet dat ook door voor te schrijven dat de publieke
omroep een gedragscode moet hebben met gedragsregels voor integer handelen van bestuurders
en medewerkers (artikel 2.3 Mediawet 2008). CIPO ziet daarop toe. Het Commissariaat
voor de Media heeft Beleidsregels Governance en Interne Beheersing opgesteld. Daarin
staan normen ten aanzien van belangenverstrengeling, de bestuurlijke organisatie en
interne bedrijfsprocessen (ter uitvoering van de artikelen 2.142, 2.142a 2.178 Mediawet
2008). Het Commissariaat ziet er op toe dat de publieke media-instellingen die normen
naleven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.