Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dik-Faber en Voordewind over het tegengaan van het gebruik van lachgas
Vragen van de leden Dik-Faber en Voordewind (beiden ChristenUnie) aan de staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het tegengaan van het gebruik van lachgas (ingezonden 6 juni 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
1 juli 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat steeds meer festivals en gemeenten klaar
zijn met lachgas en de verkoop en het gebruik van lachgas verbieden?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van het bericht.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat steeds meer festivals en gemeenten het recreatief
gebruik van lachgas als schadelijk voor de gezondheid beschouwen en dat er op steeds
meer plekken lachgaspatronen worden gevonden met de bijbehorende impact op het milieu,
waardoor steeds meer festivals en gemeenten het gebruik van lachgas niet meer tolereren?
Antwoord 2
Gemeenten ervaren overlast en dat is voor hen reden om bijvoorbeeld bij festivals
het gebruik te verbieden. Dat doen zij om overlast – bijvoorbeeld door het wegwerpen
van lachgaspatronen en overlast door gebruikers van lachgas – tegen te gaan.
Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid vanuit het oogpunt van volksgezondheid om
beleid te voeren gericht op het voorkomen dan wel beperken van het oneigenlijke gebruik
van lachgas. Het gebruik van lachgas is hoog onder jongeren. Uit onderzoek blijkt
dat het vaak beperkt blijft tot experimenteren en het gebruik van lachgas tot relatief
weinig gezondheidsschade leidt. Het oneigenlijk gebruik van een product is echter
nooit zonder risico. Zeker in combinatie met andere middelen, zoals alcohol. Bij excessief
gebruik kan er wel degelijk gezondheidsschade optreden. Ik blijf daarom inzetten op
voorlichting over de risico’s van het gebruik van lachgas. Ik heb daarnaast het Coördinatiepunt
Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM) gevraagd een nieuwe risicobeoordeling
te doen naar de risico’s voor de gezondheid van lachgasgebruik. In mijn brief over
het drugspreventiebeleid van 25 april jl. heb ik u ook aangegeven dat ik in gesprek
wil gaan met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en gemeenten om te bezien of
er meer mogelijkheden nodig zijn om de verkoop van lachgas en het gebruik te verminderen
(Kamerstuk 24 077, nr. 426).
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel gemeenten inmiddels zijn overgegaan tot een gebruiksverbod
binnen de eigen gemeentegrenzen?
Antwoord 3
Ik beschik niet over dergelijke gegevens.
Vraag 4, 5, 6
Hoe kijkt u nu naar de afspraken die u vorig jaar hebt gemaakt met verkopers over
vrijwillige beperkende maatregelen rondom de verkoop van lachgaspatronen? Bent u de
mening dat met name jongeren nog veel te makkelijk zonder beperkingen lachgaspatronen
kunnen kopen? Wat is uw reactie op de oproep van gemeenten om met landelijk beleid
te komen, nu de afspraken met de verkopers van lachgas onvoldoende succes lijken te
hebben?
Bent u ervan op de hoogte dat bedrijven lachgas puur voor recreatief gebruik verkopen,
waaronder ook tweeliterflessen lachgas?2
Deelt u de mening dat dit een gevaarlijke ontwikkeling is die indruist tegen afspraken
die met de branche zijn gemaakt?
Heeft u al gesproken met VNG en de gemeenten om te bezien of er meer maatregelen nodig
zijn om de verkoop van lachgas en het gebruik te verminderen? Zo nee, wanneer vindt
dit gesprek plaats? Kunt u de Kamer informeren over de uitkomsten van dit gesprek?
Antwoord 4, 5, 6
Vorig jaar heb ik u geïnformeerd over de vrijwillige beperkende maatregelen die zijn
genomen. Ik vind het goed dat brancheorganisaties en winkelketens zelf maatregelen
nemen en zo hun maatschappelijke verantwoordelijkheid invulling geven. Tegelijkertijd
betekent dat niet dat de verkoop van lachgas – hetzij in patronen, hetzij in grotere
gasflessen – gestopt is, te meer daar het hier gaat om een legaal product. Ik heb
u al aangegeven dat ik in gesprek wil gaan met de VNG en gemeenten om te bezien of
er meer mogelijkheden nodig zijn om de verkoop van lachgas voor oneigenlijk gebruik
en het gebruik te verminderen (Kamerstuk 24 077, nr. 426). Ik zal uw Kamer informeren over de uitkomsten van dit gesprek wanneer dat heeft
plaatsgevonden.
Vraag 7, 8, 9, 10
Wat is de stand van zaken rond de herbeoordeling door het Trimbos-instituut van de
schadelijkheid van lachgasgebruik? Wanneer verwacht u deze herbeoordeling naar de
Kamer te sturen? Bent u bereid hierbij specifiek te laten kijken naar de schadelijkheid
voor jongeren tot 18 jaar?
Hoe verhoudt zich de nieuwe risicobeoordeling van lachgas door het Coördinatiepunt
Assessment en Monitoring Nieuwe Drugs (CAM) tot de herbeoordeling door het Trimbos-instituut?
Kunt u toelichten wat het CAM precies onderzoekt in het kader van de nieuwe risicobeoordeling
van lachgas?
Welke informatie hebt u nog meer nodig naast de herbeoordeling door het Trimbos-instituut
en de nieuwe risicobeoordeling door het CAM om te bepalen of landelijke maatregelen
inderdaad onvermijdelijk zijn?
Wanneer denkt u de Kamer meer te kunnen melden over uw vervolgaanpak van oneigenlijk
lachgasgebruik?
Antwoord 7, 8, 9, 10
Het Trimbos-instituut doet onderzoek onder risicogroepen jongeren om er achter te
komen in welke mate het gebruik van lachgas onder bepaalde groepen jongeren voorkomt.
Ik verwacht dit onderzoek in het derde kwartaal van 2020 naar uw Kamer te sturen.
Het CAM doet een risicobeoordeling van lachgas. Het CAM beoordeelt de risico’s van
het gebruik van lachgas voor de gezondheid. Ik heb het CAM gevraagd de beoordeling
in september op te leveren zodat deze beschikbaar zou zijn voor het AO dat gepland
staat in oktober. Het CAM heeft mij laten weten meer tijd nodig te hebben voor een
zorgvuldige risicobeoordeling. Ik streef er naar uw Kamer eind november over de uitkomsten
van risicobeoordeling te informeren. De groep 18 minners zal ook onderdeel uitmaken
van deze risicobeoordeling.
De uitkomsten van de risicobeoordeling van het CAM vormen het uitgangspunt bij de
bepaling of landelijke maatregelen noodzakelijk zijn. In de hiervoor genoemde brief
over de uitkomsten van de risicobeoordeling zal ik ook ingaan op de vervolgaanpak
van oneigenlijk lachgasgebruik.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.