Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over het bericht 'Mitroshuurders vrezen extreme huurverhoging'
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Mitroshuurders vrezen extreme huurverhoging» (ingezonden 16 mei 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
28 juni 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Mitroshuurders vrezen extreme huurverhoging»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw inhoudelijke reactie op het artikel?
Antwoord 2
De afweging of een verkoop van een corporatiewoning gewenst is, wordt in eerste instantie
door lokale partijen gemaakt. Hierover kunnen ook prestatieafspraken tussen gemeente,
huurdersorganisatie en gemeenten worden gemaakt. Lokale partijen kunnen hierin de
balans tussen verkopen van corporatiewoningen en passende nieuwbouwwoningen betrekken.
Daarbij geldt dat de verkopen van woningen door woningcorporaties zijn gebonden aan
wettelijke regels. In de situatie van verkoop van blijvend gereguleerde of potentieel
te liberaliseren woningen of complexen aan derden, dient de Autoriteit woningcorporaties
de voorgenomen verkoop goed te keuren. De zienswijzen van de gemeente en, bij blijvend
gereguleerde woningen, van de huurdersorganisatie worden daarin meegenomen. De Aw
geeft aan dat zowel de gemeente Utrecht als de huurdersorganisatie een positieve zienswijze
op de voorgenomen verkopen hebben gegeven.
Ook verandert een verkoop niets aan het huurcontract van de zittende huurders. In
het stelsel zijn dus waarborgen voor huurders. Dat neemt niet weg dat ik mij kan voorstellen
dat de overgang naar een andere verhuurder een gevoel van onzekerheid voor huurders
met zich kan meebrengen.
Vraag 3, 9
Erkent u dat er sprake is van woningnood en dat er veel te weinig betaalbare huurwoningen
zijn? Acht u het ook ongewenst dat er woningen aan de toch al te beperkte hoeveelheid
huurwoningen worden onttrokken? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat, gezien de woningnood, de overheid meer regie moet voeren en
volkshuisvesting niet over moet laten aan de markt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 9
Er is in Nederland een tekort aan woningen. Dit betreft niet alleen sociale huurwoningen,
maar ook middeldure en dure huurwoningen en koopwoningen. De situatie is niet overal
hetzelfde maar verschilt per regio en segment. In de Staat van de Woningmarkt 2019
die in het najaar van 2019 verschijnt, zal ik de resultaten presenteren van de uitsplitsing
van het actuele woningtekort naar segmenten van de woningmarkt.
Wát er gebouwd moet worden, is een vraag die lokaal moet worden beantwoord. Lokale
partijen hebben het beste zicht op wat er in hun regio/gemeente gebouwd moet worden
en ook of de verkoop van (sommige typen van) corporatiewoningen daarbinnen past. Ik
merk hierbij op dat verkoop van sociale huurwoningen niet betekent dat deze woningen
voor de volkshuisvesting verloren gaan, maar dat zij een nieuwe functie kunnen vervullen
in een ander woningmarktsegment. Met de opbrengsten kunnen nieuwe passende sociale
huurwoningen worden gebouwd of bestaande worden opgeknapt en verduurzaamd.
Om het woningtekort te verminderen zoek ik de samenwerking met de medeoverheden en
met de landelijke vertegenwoordigers van partijen die bij de woningbouw in den brede
zijn betrokken. Dit heeft geresulteerd in afspraken in het Interbestuurlijk Programma
en de Nationale woonagenda. Ook sluit ik woondeals met de regio’s en gemeenten waar
de vraag naar uitbreiding van het aantal woningen relatief het grootst is. Zo is ondermeer
24 juni de woondeal met de regio Utrecht (MRU) getekend, waarin afspraken zijn gemaakt
om de nieuwbouw van enkele tienduizenden woningen in de regio te versnellen.
Vraag 4, 5
Deelt u de mening dat huurders correct en tijdig geïnformeerd dienen te worden over
de verkoop van sociale huurwoningen en dat zij ook inspraak moeten hebben? Is dat
in dit geval afdoende gebeurd in Utrecht?
Op welke wijze zijn de huurders betrokken bij en geïnformeerd over de verkoop van
hun sociale huurwoningen aan een commerciële partij? Is dit in uw ogen voldoende?
Antwoord 4, 5
Ik deel de mening dat huurders correct en tijdig geïnformeerd dienen te worden over
de verkoop van sociale huurwoningen. Mitros geeft desgevraagd aan dat dit het geval
is geweest. De huurders zijn op 28 november 2017 schriftelijk geïnformeerd over de
voorgenomen verkoop en er is een bewonersbijeenkomst georganiseerd. Ook zijn er meerdere
gesprekken en bijeenkomsten met huurders en huurdersorganisatie geweest. De Aw geeft
aan dat de huurdersorganisatie van Mitros een positieve zienswijze op de verkopen
heeft gegeven.
Vraag 6
Welke procedure is door de Autoriteit Woningcorporaties gevolgd? Heeft de Autoriteit
daarmee correct gehandeld en toestemming gegeven voor de verkoop? Zo nee, wat zijn
de juridische en andere mogelijkheden om de ongewenste verkoop alsnog tegen te houden?
Antwoord 6
Onderdeel van de wettelijke procedure bij verkoop van potentieel te liberaliseren
woningen aan derden is:
– Het overleggen van een zienswijze van gemeente en huurdersorganisatie
– Voldoen aan prijscriterium (minimaal getaxeerde marktwaarde)
– Vaststelling dat de koper bonafide is (aan de hand van een VOG-verklaring)
– de verkoop voldoet aan de voorkeursvolgorde.
De Autoriteit woningcorporaties (Aw) geeft aan dat het de voorgenomen verkoop van
de 21 huurwoningen op grond van de genoemde wettelijke procedure heeft beoordeeld.
De Aw heeft vastgesteld dat de verkoop voldoet aan de wettelijke voorwaarden.
Vraag 7
Welke afspraken zijn gemaakt tussen gemeente, woningcorporatie Mitros en de kopende
partij over maximale huurstijgingen en het aanbod van sociale huurwoningen in de toekomst?
Antwoord 7
Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid merk ik op dat de koper zich dient te houden
aan het wettelijk kader aangaande de huurverhoging voor de zittende huurders en de
mogelijkheden om te kunnen liberaliseren bij mutatie. Het staat lokale partijen vrij
daar eventueel aanvullende afspraken over de maken. Vanuit mijn rol beschik ik niet
over dergelijke informatie.
Vraag 8
Wat is uw mening over de verkoop van deze sociale huurwoningen? Vreest u ook dat de
naderende verkoop mogelijk een negatief effect heeft op een gezonde spreiding van
sociale huurwoningen over de stad Utrecht en daarmee op de leefbaarheid van buurten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zoals ik hiervoor in mijn antwoord op de vragen 3 en 9 heb aangegeven zijn lokale
partijen het beste in staat om te beoordelen aan welke woningen behoefte is en welke
woningen eventueel verkocht kunnen worden. Dat geldt ook voor de vraag wat een gewenste
spreiding is van sociale huurwoningen over de stad. Daarover kunnen lokale prestatieafspraken
worden gemaakt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.