Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over het depositogarantiestelsel
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Minister van Financiën over het depositogarantiestelsel (ingezonden 6 juni 2019).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 28 juni 2019).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de stelling van het Centraal Planbureau (CPB) in de Risicorapportage
Financiële markten 2019 dat het sparen en betalen voor het gros van de consumenten
veilig is onder het depositogarantiestelsel (DGS)?1
Antwoord 1
Het DGS garandeert de veiligheid van het spaargeld van depositohouders per bank tot
EUR 100.000. De garantie geldt voor de meeste rekeninghouders en bijna alle soorten
rekeningen. Hierdoor verzekert het DGS een zeer aanzienlijk deel van de spaargelden
van consumenten. Door het DGS gedekte deposito’s zijn verder van bail-in. Op grond
van de recente afspraken in het bankenpakket tellen de deposito’s ook niet mee voor
de MREL-buffers. Daarom kan ik mij vinden in de stelling van het CPB dat het sparen
en betalen voor het gros van de consumenten veilig is onder het depositogarantiestelsel.
Vraag 2, 3, 4, 5
Denkt u dat een fonds, dat tot en met 2024 geleidelijk wordt gevuld tot uiteindelijk
0,8% van het gedekte spaargeld, voldoende zal zijn om het spaargeld van alle klanten
(tot de grens van 100.000 euro) volledig te garanderen in een situatie waarin één
of meer grote systeembanken, zoals ING, ABN AMRO en Rabobank, zouden omvallen? Waarop
baseert u uw antwoord en bent u, als dit nog niet voorhanden is, bereid een dergelijk
scenario te laten uitwerken?
Wie zal er uiteindelijk opdraaien voor de kosten als in een toekomstige crisissituatie
noch het DGS-fonds voldoende blijkt te zijn om al het gedekte spaargeld van mensen
te garanderen, noch het «bail-in»-mechanisme waarin grote spaarders, obligatie- en
aandeelhouders eerst verliezen nemen? Wordt er rekening gehouden met dit scenario?
Acht u het aannemelijk dat tijdens een financiële crisis andere (systeem)banken kunnen
meebetalen aan het DGS, terwijl zij zelf het geld dan hard nodig zullen hebben? Hoe
realistisch acht u het scenario dat De Nederlandsche Bank (DNB) de kosten uiteindelijk
kan verhalen bij de aan het DGS deelnemende instellingen?
Kunt u uitsluiten dat het Ministerie van Financiën of een andere overheidsinstelling
in een dergelijk crisisscenario zal inspringen om het tekort dat bij DNB kan ontstaan
vanwege DGS aan te vullen? Zo niet, deelt u dan de constatering dat Nederlandse burgers
uiteindelijk zelf met belastinggeld garant staan voor het eigen spaargeld?
Antwoord 2, 3, 4, 5
De doelomvang van het Nederlandse Depositogarantiefonds (DGF) is op dit moment 0,8%
van de door het DGS gegarandeerde deposito’s. Per definitie heeft een DGF dus niet
voldoende in kas om alle gegarandeerde deposito’s direct uit het fondsvermogen te
kunnen voldoen. Dit is ook niet nodig omdat het DGF nooit tegelijkertijd alle gegarandeerde
deposito’s zal moeten uitbetalen.
Het is lastig op voorhand uitspraken te doen over een scenario waarin een groot beroep
wordt gedaan op het DGF dat niet direct kan worden opgevangen door de sector zelf.
Daarin speelt mee dat resolutie via de Europese afwikkelingskaders is beoogd voor
scenario’s waarin een grote systeembank omvalt of dreigt om te vallen. Wanneer een
bank in resolutie wordt geplaatst, is een aanspraak op het DGS niet waarschijnlijk.
Het is echter aan de resolutieautoriteit (Single Resolution Board) om te bepalen of
resolutie aan de orde is. De resolutieautoriteit kan besluiten om een bank in resolutie
te plaatsen wanneer er sprake is van een openbaar belang en er geen alternatieve oplossingen
meer mogelijk zijn, zoals een private oplossing. Er wordt dan een beroep gedaan op
investeerders en achtergestelde schuldhouders via bail-in. Mocht dit nog niet voldoende
zijn, dan kan er onder bepaalde voorwaarden gebruik worden gemaakt van het gemeenschappelijke
resolutiefonds (Single Resolution Fund, SRF). Het SRF is een door de Europese bankensector
gevuld fonds dat beoogt te voorkomen dat belastinggeld nodig is om banken af te wikkelen.2
Na de crisis zijn er verbeteringen doorgevoerd in de methodiek van het DGS. Zo wordt
het DGF ex ante gevuld door banken om zoveel mogelijk te voorkomen dat banken juist
in moeilijke tijden om een bijdrage gevraagd worden. Ook doen depositogarantiestelsels
op grond van Europese regels stresstesten om de weerbaarheid van hun stelsels te toetsen.3 Indien de beschikbare financiële middelen in het DGF toch ontoereikend zijn om uitkeringen
te doen, betalen banken buitengewone ex post bijdrages tot een maximum van 0,5% van
de aangehouden gegarandeerde deposito’s van een bank. Voorts kan het DGF financiering
van derden aantrekken. Het Nederlandse DGF heeft in dit kader een kredietlijn afgesloten
met een consortium van vier Nederlandse banken. Dit vergroot de financieringscapaciteit
van het DGS verder. Bovendien is er nog de mogelijkheid om op vrijwillige basis van
DGSen in andere lidstaten te lenen. Ook zal een toekomstig EDIS de financieringscapaciteit
aanzienlijk doen toenemen. Het is uiteindelijk aan de banken zelf om het DGS weer
te vullen en eventuele leningen en voorschotten terug te betalen zodra terugbetaling
de liquiditeit/solvabiliteit van individuele instellingen dat toelaat.
Ondanks deze verdedigingslinies kan niet volledig worden uitgesloten dat in het uiterste
geval een beroep op de overheid wordt gedaan om voorfinanciering te verstrekken gedurende
een bepaalde periode. Door de maatregelen die de afgelopen jaren zijn getroffen, is
de kans op zo’n scenario verkleind. Het gaat dan om de strengere liquiditeits- en
kapitaaleisen met daarbovenop de aangescherpte eisen voor verliesabsorberend kapitaal
en bail-in, eventueel nog aangevuld met middelen vanuit het SRF.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het DGS dus weliswaar een geschikt middel kan zijn om klanten
niet de dupe te laten zijn van een specifiek probleem bij een individuele bank, maar
waarschijnlijk ongeschikt zal blijken te zijn bij een systeemcrisis, tenzij de belastingbetaler
toch bereid is uiteindelijk op te draaien voor de kosten?
Antwoord 6
Het DGF zal in isolatie niet voldoende zijn om een zware «bankrun» bij een of meerdere
systeembanken te beantwoorden. Daarom zijn er behalve de ex ante financiering van
het DGS meerdere verdedigingslinies opgeworpen om ook in een crisis te kunnen beschikken
over voldoende middelen (zie eerdere antwoorden). Verder gelden er tegenwoordig hogere
liquiditeits- en kapitaaleisen en is er sprake van beter toezicht op de banken, zodat
een dergelijk doemscenario zich niet snel zal voordoen. Ik ben het niet eens met de
veronderstelling van de vraagsteller dat de belastingbetaler per definitie opdraait
voor de kosten van het DGS in een zware systeemcrisis. Zelfs als de overheid – na
uitputting van alle private financieringsbronnen – over zou gaan tot een (gedeeltelijke)
voorfinanciering, dan zal deze in alle gevallen de opgeschorte ex post bijdragen verhalen
op de banken zodra de solvabiliteit/liquiditeit van een individuele instelling niet
langer bedreigd wordt. De preferente positie van het DGS zorgt er verder voor dat
een DGS na herwinning van de boedel in faillissement niet snel verlies leidt. Daarmee
is het DGS meer een middel om tijdelijk liquiditeit te geven aan gedekte spaarders
dan om verliezen te dekken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.