Initiatiefnota : Initiatiefnota
35 230 Initiatiefnota van het lid Gijs van Dijk over De herovering van de platformeconomie
Nr. 2 INITIATIEFNOTA
Inleiding
Met één klik kan je tegenwoordig eten thuis laten bezorgen, het huis laten schoonmaken
of vervoer regelen. De platformeconomie maakt ons leven makkelijker. Digitale platforms
zorgen voor meer gemak, meer banen en meer innovatie.
Dat is mooi, maar het is helaas niet het hele verhaal. De fietser van Deliveroo die
ons eten komt bezorgen, is niet verzekerd als hem onderweg iets overkomt, de schoonmaker
van Helpling bouwt geen pensioen op, en chauffeurs van Uber krijgen onvoldoende rust
om veilig te kunnen rijden. Veel platforms leggen werkenden verantwoordelijkheden
op alsof zij werknemers zijn, terwijl platforms zelf alle verantwoordelijkheden van
het werkgeverschap ontlopen. De eigenaren van de platforms hebben alle lusten en platformwerkers
alleen de lasten.
Niet alleen deze fietsers, schoonmakers en chauffeurs ondervinden de negatieve gevolgen
van de platformeconomie. De groei van platformwerk beïnvloedt de onderhandelingspositie
van de overgebleven werknemers. Als fatsoenlijke werkgever, is het steeds lastiger
concurreren met nieuwe digitale platforms die minder belasting betalen, niks afdragen
voor pensioen en geen bescherming bieden voor werkloosheid of ziekte. Platformwerk
zet zo druk op ons hele systeem van rechten, verzekeringen en belastingen.
De gebrekkige bescherming van werkenden is een van de problemen die de nieuwe economie
met zich meebrengt. Een andere zorgelijke ontwikkeling is dat digitale bedrijven,
zoals Google en Facebook, en platforms als Uber veelal geen belasting betalen over
hun activiteiten. Om dit te veranderen introduceert Frankrijk per 2020 een digitaks
van 5 procent. Bovendien beschikken dergelijke bedrijven door hun monopolie over te
veel marktmacht, waartegen opgetreden zou moeten worden. Tot slot is er een probleem
met de gebrekkige bescherming van data van consumenten. Deze data moet nadrukkelijker
beschermd worden. Deze nota richt zich primair op bescherming van werkenden in de
platformeconomie, maar de PvdA zal separaat voorstellen blijven doen om zeker te kunnen
zijn van eerlijke belastingen en van goede bescherming voor consumenten.
Wij willen dat alle werkenden zeker kunnen zijn van fatsoenlijk werk, tegen een eerlijk
loon. Het is daarom nodig dat we de platformeconomie heroveren. De platformeconomie
moet voor ons werken, in plaats van andersom. Laten we de innovatie, het gemak en
de nieuwe banen omarmen en tegelijkertijd er voor zorgen dat we de welvaart eerlijk
delen en mensen bescherming bieden. Om echt vooruit te komen, hebben we vaste grond
onder de voeten nodig. De markt gaat daar niet zelf voor zorgen. Om de platformeconomie
te heroveren, moet de overheid de markt reguleren. In plaats van een race naar de
bodem in bescherming en belastingen, willen wij echte vooruitgang voor iedereen.
Met deze nota sluiten we aan bij pleidooien, vanuit werkenden, de politiek en de wetenschap,
om de platformeconomie voor iedereen te laten werken. Deze nota bestaat uit twee delen.
In het eerste deel schetsen we de huidige situatie. In het tweede deel geven we ons
alternatief met daarbij concrete voorstellen.
1. Probleemanalyse
Probleemstelling
Mensen willen zeker kunnen zijn van een baan waarmee zij vooruit kunnen kijken, waarmee
je een huis kunt kopen of een gezin kunt stichten. Mensen willen zeker zijn van bescherming,
van een inkomen dat niet direct wegvalt als jou of een geliefde iets overkomt. Juist
waar de behoefte aan zekerheid en bescherming het grootste is, lijkt dit nu het snelste
te verdwijnen. Flexwerkers, zoals werknemers met een nulurencontract, maar ook de
vele zelfstandigen die in de platformeconomie werken, hebben weinig bescherming. Grote
groepen platformwerkers hebben geen bescherming tegen pech, zoals ziekte of arbeidsongeschiktheid,
hebben onvoldoende inkomen en beschikken niet over de onderhandelingspositie om bescherming
af te dwingen. Dat leidt niet alleen tot grote onzekerheid voor platformwerkers, maar
ondermijnt bovendien de onderhandelingspositie van andere werknemers en de concurrentiepositie
van fatsoenlijke werkgevers die wel goede bescherming voor haar werknemers biedt.
Op deze manier zet de platformeconomie ons hele stelsel van sociale zekerheden onder
druk.
Afbakening en kenmerken platformeconomie
Deze nota volgt een in 2018 gepubliceerd onderzoek van SEO en definieert werkers in
de platformeconomie als volgt: «Werkenden in de [platformeconomie] verrichten fysieke
arbeid in Nederland en komen primair via een internetplatform (een app of website)
aan betaald werk». Volgens datzelfde onderzoek, waren 34 duizend personen in 2018
actief als platformwerker. De platformeconomie heeft een enorme groei doorgemaakt,
en was in 2018 acht keer zo groot als in 2010. Met een bredere definitie die ook werk
omvat dat online wordt verricht, wordt de grootte van de Nederlandse platformeconomie
in 2018 geschat op 600 duizend platformwerkers. De verwachting is dat het aantal werkenden
binnen enkele jaren kan verdubbelen en op langere termijn is de groeipotentie nog
vele malen groter. Volgens een onderzoek van ING kan de opkomst van de platformeconomie
leiden tot een miljoen extra zzp’ers.
Het beeld dat platformwerkers hoofdzakelijk jong zijn, een klein aantal uren per week
werken en dit werk als bijbaan zien, is onjuist. Meer dan de helft van de door SEO
ondervraagde platformwerkers geeft aan dat zij het platformwerk nodig hebben om maandelijks
rond te komen. Een derde is actief in de maaltijdbezorging, 14 procent in het personenvervoer
en 14 procent in de huishoudelijke dienstverlening. Van de platformwerkers, werkt
36 procent meer dan 20 uur per week, hoofdzakelijk in het personenvervoer of de maaltijdbezorging.
Slechts een kwart is jonger dan 25 jaar. Van alle groepen zijn schoonmakers en taxichauffeurs
relatief het meest ontevreden. Hoewel het totaal aantal werkenden in de platformeconomie
nu nog relatief beperkt is, is de groeipotentie groot en is het duidelijk dat platformwerk
druk zet op ons hele systeem van rechten, verzekeringen en belastingen. Dat wordt
hieronder nader toegelicht.
Werking en gevolgen platformeconomie
Door het gebrek aan regelgeving zijn sommige platformbedrijven in staat hun werkgeversverplichtingen
af te wentelen op de samenleving, met goedkoop en onbeschermd werk als verdienmodel.
In de platformeconomie hanteren veel ondernemingen een gesplitst productiemodel waarbinnen
diensten of producten niet geproduceerd worden door één onderneming, maar door een
netwerk van ondernemingen. Dit model stelt ondernemingen in staat hun werkgeversverplichtingen
af te splitsen door platformwerkers juridisch elders of anders onder te brengen. Voor
dit type platformbedrijven is het afwentelen van een deel van de operationele kosten
op de samenleving en het privatiseren van de winst een bewust gekozen model. Het platformbedrijf
presenteert zichzelf als een marktplaats dat vraag naar en aanbod van diensten bijeenbrengt
en beschouwt zichzelf slechts als volmachthouder om overeenkomsten te sluiten tussen
beide partijen. Hiervoor houdt het platform een gebruikersvergoeding in. Platformwerkers
worden hierbinnen aangemerkt als zzp’ers.
Hoewel het platformbedrijf zich presenteert als techbedrijf dat slechts mensen verbindt,
oefent het platform met het algoritme veel invloed uit op de werkduur en -tijden van
platformwerkers, en de beloning die zij daarvoor krijgen. Koeriers van Deliveroo dienen
vooraf een tijdvak en bezorggebied te reserveren via de Rider-app, en Deliveroo deelt
bestellingen toe via het algoritme. Via het algoritme wordt de beloning per bezorging
bepaald, evenals de bonus. Koeriers geven aan niet geïnformeerd te worden in wijzigingen
in de beloning en de werking van het algoritme. Bovendien is vast komen te staan dat
Deliveroo bij het inschrijven voorrang verleent aan koeriers die naar het oordeel
van Deliveroo goed presteren. Deliveroo beschikt dus ontegenzeggelijk over aanzienlijke
beslismacht over het toekennen van werk en de beloning die daarvoor wordt geboden.
Het algoritme is immers geen natuurkracht. Tegelijkertijd beschikken koeriers niet
over de vrijheid om te onderhandelen met restaurants voor wie zij bezorgen over prijzen
en bestellingen. Voor Uber geldt eveneens dat het algoritme de tarieven bepaalt. Chauffeurs
kunnen niet met klanten over tarieven onderhandelen. Ook geven de bedrijven geen echte
openheid over de werking van hun algoritmes.
De afsplitsing van werkgeversverplichtingen in de platformeconomie leidt tot versterkte
onderlinge concurrentie van platformwerkers. Het gevolg hiervan is dat platformwerkers
minder loon krijgen, hun werk onzekerder is en zij weinig tot geen bescherming genieten.
Een grote groep zzp’ers in Nederland ontvangt een laag uurtarief. De tarieven van
deze zelfstandigen komen niet of nauwelijks boven het bestaansminimum uit. Hoewel
het gemiddelde tarief van platformwerkers op 25 euro per uur ligt, verdient 25 procent
van hen 8 euro per uur of minder. Er zijn aanwijzingen dat chauffeurs van Uber minder
verdienen dan het minimumloon per uur. Door de lage uurtarieven lopen platformwerkers
een hoog risico op armoede. Op 5 maart 2019 berichtte het CBS dat van alle werkenden,
zzp’ers het meeste risico lopen op armoede. In 2017 steeg het aandeel zzp’ers met
een laag inkomen verder van 8,1 naar 8,6 procent. Van de zzp’ers die in kleine deeltijd
werken, tot 24 uur per week, loopt 21,3 procent het risico te maken te krijgen met
(langdurige) armoede.
Bovendien is slechts 20 procent van de zzp’ers verzekerd tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid.
Voor de platformsector bestaan geen aparte cijfers. In de praktijk hebben lang niet
alle zzp’ers toegang tot verzekeringen bij ziekte of arbeidsongeschiktheid. Op de
private verzekeringsmarkt betalen zzp’ers een premie variërend van 8 tot 17 procent
van hun loonsom, en dragen zij bovendien een deel eigen risico bij ziekte. Dit staat
in groot contrast tot de kosten voor werknemers, die slechts 2 tot 6 procent van hun
loonsom bedragen en waarbij de werkgever het eigen risico draagt.
Niet alleen platformwerkers ondervinden de negatieve gevolgen van de uitholling van
hun arbeidsvoorwaarden. Dit productiemodel heeft ook negatieve gevolgen voor de bredere
economie. Allereerst ondermijnt dit productiemodel de concurrentiepositie van andere
werkgevers die zich aan cao’s en andere een wettelijke verplichtingen houden, waardoor
zij door hogere loonkosten niet op prijs kunnen concurreren met platformbedrijven
die hun werkgeverslasten ontlopen. Ten tweede moeten de kosten van het pensioenstelsel
en verzekeringen tegen werkloosheid of arbeidsongeschiktheid opgebracht worden door
een afnemende groep werknemers. Brede en inclusieve verzekeringsstelsels opereren
het meest kosten-efficiënt en door afnemende deelname van platformwerkers zullen de
kosten van het stelsel stijgen. Ten derde ondermijnen deze ontwikkelingen het draagvlak
voor het Nederlandse stelsel van sociale wetgeving en zekerheden. Tot slot leidt de
verhoogde flexibiliteit tot sterkere conjuncturele schommelingen, omdat de dempende
werking die van het stelsel van sociale zekerheden uitgaat de economische neergang
niet meer remt.
Huidig arbeidsrecht
Hoewel het geldende arbeidsrecht bescherming kan bieden aan platformwerkers, wordt
dit recht niet toegepast op platforms. Dat creëert veel onzekerheid over de rechtspositie
van platformwerkers. Rechters hanteren een holistische benadering, waarin alle facetten
van de relatie tussen werkende en werkverschaffer in onderlinge samenhang worden gewogen,
om achteraf te bepalen of sprake is van een arbeidsovereenkomst dan wel een opdracht.
Het is daarom lastig vooraf duidelijkheid te bieden. In haar uitspraak van 23 juli
2018 wees de rechter nadrukkelijk naar de wetgever om duidelijkheid te scheppen over
de rechtspositie van platformwerkers. Begin 2019 achtte de Rechtbank Amsterdam echter
de afhankelijkheid van het platform zwaarder wegen dan de zelfstandigheid van de platformwerker,
en oordeelde de rechter dat de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers
is aan te merken als een arbeidsovereenkomst.
Hoewel het arbeidsrecht in theorie mogelijkheden biedt om platformwerkers te beschermen,
is de rechtsgang die naleving zou moeten opleveren niet begaanbaar of effectief. De
oorzaak hiervan is de machtsongelijkheid tussen platformwerkers en de platforms. Platformwerkers
lopen het risico hun werk te verliezen bij een rechtsgang. Tot die conclusie kwam
dit voorjaar ook het Hague Institute for Innovation of Law.
Het kabinet erkent dit probleem. Op 5 maart schreef de Staatssecretaris van Financiën
in een brief aan de Kamer dat uit onderzoek van de Belastingdienst bleek dat een meerderheid
van de werkverschaffers in Nederland het arbeidsrecht verkeerd toepast, in sommige
gevallen met opzet. Daardoor worden werknemers ten onrechte behandeld als zzp’ers
en genieten zij gebrekkige bescherming en betalen werkgevers te weinig belasting.
Stilstand beleid
Platforms, platformwerkers, reguliere werknemers en de rechterlijke macht geven aan
dat de wetgever aan zet is. Het kabinet onderneemt echter geen stappen om de rechtspositie
van platformwerkers te verduidelijken. De handhaving van de Wet DBA is opgeschort
tot 1 januari 2020 en de invoering van de Arbeidsovereenkomst bij Laag Tarief (ALT)
loopt vertraging op. Ondertussen zien we het aantal platformwerkers toenemen. Vele
van deze platformwerkers hebben vrijwel geen bescherming tegen pech, zoals ziekte
of arbeidsongeschiktheid, ontvangen onvoldoende inkomen en beschikken niet over de
onderhandelingspositie om deze bescherming af te dwingen. We kunnen niet vanaf de
zijlijn blijven toekijken. Het is daarom tijd om een stap te zetten. De platformeconomie
moet voor ons werken, in plaats van andersom. Om de platformeconomie te heroveren,
moet de overheid de markt reguleren. In plaats van een race naar de bodem in bescherming
en belastingen, willen wij echte vooruitgang voor iedereen.
2. Oplossingsrichtingen
In de platformeconomie worden veel werknemers ten onrechte aangemerkt als zelfstandige,
beschikken zij niet over de onderhandelingspositie om bescherming af te dwingen, en
hebben zij een substantieel hoger risico op armoede. Om deze zorgelijke ontwikkeling
tegen te gaan, is het van groot belang dat platformwerkers zeker kunnen zijn van een
fatsoenlijk loon, een goed pensioen en bescherming bij ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Daarbovenop is verduidelijking nodig van de rechtspositie van platformwerkers.
Oplossingskader
Over oplossingen voor de onzekerheid van zzp’ers in de arbeidsmarkt wordt al langer
nagedacht. De kernvraag – en dat geldt ook voor deze initiatiefnota – daarbij is die
van de kwalificatie: wanneer ben je geen zelfstandige maar een werknemer, zien we
platformwerk als bemiddeling tussen een ondernemer en een opdrachtgever (zoals het
huidig juridisch kader) of zijn de platforms eigenlijk gewoon werkgevers.
Deze initiatiefnota pretendeert niet alle antwoorden te hebben, maar wil wel de richting
schetsen. De Commissie Boot en het IBO ZZP hebben wat de initiatiefnemer betreft waardevolle
aanbevelingen gedaan. In de huidige situatie hangt de bescherming die je als werkende
geniet nog af van de contractvorm. Het is de vraag in hoeverre dat nog houdbaar is
met de huidige dynamiek op de arbeidsmarkt en de nieuwe vormen van werk. Het IBO ZZP
bepleit dan ook dat beleid «in mindere mate gericht zou moeten zijn op de institutionele
vorm waarin gewerkt wordt, maar op de behoeften van verschillende groepen werkenden.»
Beleid zou in de toekomst moeten worden gericht op alle werkenden, en op de mate van
zelfredzaamheid-versus-afhankelijkheid in plaats van de institutionele contractvorm.
Deze initiatiefnota sluit zich daarbij aan.
Figuur 1. Beleid op basis van de behoefte van werkenden
De vraag hierbij is wat de beste indicator van afhankelijkheid-zelfredzaamheid is.
De Commissie Boot heeft drie verschillende criteria genoemd om te kijken of er sprake
is van werknemerschap dan wel zelfstandigheid; de duur van het contract, de hoogte
van het tarief en de organisatorische inbedding. Wat de initiatiefnemer betreft is
de beste, meest heldere en makkelijkst bruikbare indicator voor afhankelijkheid –
zelfredzaamheid het jaarlijkse bruto-inkomen. De mate van bescherming zou minder van
contractvorm en meer van het jaarlijkse inkomen afhankelijk kunnen zijn. De discussie
over de voordelen, nadelen en de wenselijkheid hiervan hoort wat de initiatiefnemer
betreft thuis bij de discussie over de toekomst van werk en sociale zekerheid. Waar
de industriële revolutie uiteindelijk tot een revolutie in sociale wetgeving leidde,
met universele regelingen met universele toegang, krijgt de digitale revolutie langs
deze weg dezelfde beleidsreactie: met universele regelingen en universele bescherming.
Wat dit nieuwe kader voor bescherming concreet kan betekenen wordt geschetst in de
volgende alinea.
Oplossingsrichtingen
Op basis van het oplossingskader doet de initiatiefnemer de onderstaande voorstellen.
Zoals gezegd, het gaat hier niet om kant en klare antwoorden, maar wel om oplossingsrichtingen
die wat ons betreft nodig zijn op platformwerkers – en in het verlengde alle werkenden –
meer zekerheid te bieden.
Keer bewijslast om
De machts- en informatiepositie van het platformbedrijf ten opzichte van de platformwerker
is heel groot. In de platformeconomie heeft alleen het platformbedrijf een contractuele
relatie met de platformwerker en de gebruiker. Het is daarom voor een platformwerker
vrijwel ondoenlijk te verlangen dat zij zelf hun positie als werknemer aantonen. Vanwege
deze scheve machtsrelatie keren we de bewijslast om. Een platformwerker is dus per
definitie een werknemer, tenzij het platformbedrijf aantoont dat er sprake is van
zelfstandigheid. Hiervoor pleit ook Martin Risak. Daarom dient op nationaal en Europees
niveau wetgeving te worden aangepast. Het platform is geen bemiddelaar maar een werkgever
als het volgende van toepassing is:
• het platform oefent invloed uit op wie al dan niet toegang heeft tot het platform;
• het platform zorgt dat bij de dienstverlening bepaalde elementen worden gehanteerd
die naar buiten toe een gemeenschappelijk merk of imago uitstralen;
• het platform bepaalt de prijzen van de dienstverlening of stelt onder- of bovengrenzen
aan;
• het platform verwerkt de betalingen tussen platformwerkers en klanten of organiseert
de verwerking daarvan;
• het platform heeft de bevoegdheid om platformwerkers eenzijdig van het platform te
verwijderen.
Indien het platformbedrijf kan aantonen dat aan al deze voorwaarden samen niet wordt
voldaan, is er sprake dat het platform daadwerkelijk een bemiddelaar.
– Een platform is per definitie een werkgever, tenzij het platformbedrijf aantoont dat
het platform slechts als bemiddelaar werkt.
Verduidelijken arbeidsrelatie
Wanneer het loopt als een werkgever, lijkt op een werkgever, en kwaakt als een werkgever,
dan is het waarschijnlijk ook een werkgever. Platformwerkers dienen daarom de rechten
van werknemers te krijgen als de arbeidsrelatie aan een aantal criteria voldoet. Om
de relatie tussen platformwerkers en het platform te verduidelijken, kunnen ten eerste
criteria, zoals voorgeteld door de Commissie Boot, worden gehanteerd. Deze criteria
kunnen worden opgenomen in de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet financiering
sociale verzekeringen. Indien niet aan die criteria wordt voldaan, is altijd sprake
van een arbeidsovereenkomst, met overeenkomstige rechten en plichten voor platform
en platformwerker.
Zeker zijn van een eerlijk loon, pensioen en bescherming bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
In de huidige arbeidsmarkt hebben mensen die de bescherming het hardst nodig hebben
vaak geen of weinig bescherming. Een platformwerker heeft die bescherming hard nodig,
omdat hij/zij zich vaak in een kwetsbare positie bevindt. Het inkomen ligt vaak beneden
het minimumloon, bouwen geen pensioen op en hebben vaak geen of nauwelijks bescherming
tegen risico’s van ziekte of arbeidsongeschiktheid. Dit terwijl platformwerkers ook
zeker willen zijn van een eerlijk loon en een goed pensioen. Bovendien kan een ongeluk
iedereen zomaar overkomen met als resultaat dat je niet meer kan werken. Natuurlijk
blijft voor platformwerkers gelden dat als een platformbedrijf een werkgever is en
er daardoor een cao van toepassing is dan gelden de voorwaarden van de cao voor deze
platformwerkers.
Maar om de meest kwetsbare platformwerkers, die niet onder een cao vallen, ook zekerheid
te bieden van een eerlijk loon, een goed pensioen en bescherming tegen risico’s van
ziekte of arbeidsongeschiktheid zijn maatregelen nodig. Deze bescherming dient minder
afhankelijk te zijn van de huidige situatie waar enkel wordt gekeken naar contractvorm.
De weg via de contractvorm is echter in deze sector ingewikkeld, vanwege o.a. de lage
organisatiegraad en opstelling van deze platformbedrijven. Het jaarlijks inkomen kan
hierbij een bruikbaarder indicator zijn om de nodige bescherming te bieden.
De kosten voor deze bescherming bij ziekte en arbeidsongeschiktheid en het opbouwen
van een goed pensioen zouden bij diegene moeten liggen die dit het beste kunnen dragen.
De platformwerkgevers zouden hiervoor, net zoals andere werkgevers, netjes voor kunnen
bijdragen.
– Platformwerkers moeten zeker kunnen zijn van een eerlijk loon, een goed pensioen en
bescherming bij ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Fatsoenlijke arbeidsomstandigheden
Platformwerkers moeten zeker kunnen zijn van fatsoenlijke arbeidsomstandigheden. Het
stimuleren van onveilig gedrag door de platformwerkgever via het platform dient niet
te worden toegestaan. Ook moeten platformwerkers die ten onrechte als zelfstandige
werken zonder nadelige gevolgen kunnen besluiten niet beschikbaar te zijn. Sociale
wetgeving, zoals de Arbeidstijdenwet of de Arbeidsomstandighedenwet, moet worden geïntegreerd
in de instructies en algoritmes van platforms. De platformwerkgever is verantwoordelijk
om zorg te dragen dat werknemers veilig aan het werk kunnen. De Inspectie SZW kan
toezien op de integratie van deze regelgeving.
– Pas de wetgeving over arbeidsomstandigheden en arbeidstijden ook toe op zzp’ers. Waar
mogelijk wordt deze wetgeving direct geïntegreerd in het algoritme dat platformwerkers
werk toewijst.
Versterken onderhandelingspositie platformwerkers
De onderhandelingspositie van platformwerkers moet worden versterkt door het mogelijk
te maken voor platformwerkers om zich, net zoals werknemers, collectief te organiseren.
Op dit moment staat de mededingingswet platformwerkers, die als opdrachtnemer worden
aangemerkt, niet toe om collectief met platformbedrijven te onderhandelen over bijvoorbeeld
een fatsoenlijk loon. In 2014 oordeelde het Europese Hof van Justitie al dat een vakbond
tariefafspraken mag maken voor «afhankelijke zelfstandigen» die hetzelfde werk verrichten
als werknemers. In november 2017 heeft de Tweede Kamer de motie Ellemeet/Asscher aangenomen
om collectief onderhandelen in de culturele sector experimenteel mogelijk te maken.
Ook voor platformwerkers kan een uitzondering worden gemaakt in de Mededingingswet
zodat zij niet langer onder het kartelverbod vallen. Dit sluit aan bij de recent geuite
bereidheid van de Autoriteit Consument en Markt om welwillender te kijken naar collectieve
afspraken tussen opdrachtgevers en kwetsbare zzp’ers.
– Geef zzp’ers, waaronder platformwerkers, de mogelijkheid om collectief te kunnen onderhandelen
over tarieven door aanpassing van de mededingingswet.
Dataportabiliteit
De kennis en ervaring (kennisdata) van platformwerkers zijn eigendom van de platformwerkers
en niet van het digitale platform. Om de economische afhankelijkheid voor platformwerkers
te verminderen, dienen platformwerkers eenvoudig over te kunnen stappen naar een ander
platform. Als werknemer neem je je kennis en ervaring eenvoudig mee naar een andere
werkgever. Voor platformwerkers bestaan de kennis en ervaring bij platformbedrijven
uit de door hen verkregen recensies. In sommige sectoren, zoals personenvervoer of
schoonmaak, spelen recensies een belangrijke rol in het verkrijgen van werk. Het is
daarom noodzakelijk dat platformwerkers zelf over de door hen gegenereerde data kunnen
beschikken en hun recensies eenvoudig kunnen meenemen naar nieuwe platforms. Dit wordt
ook bepleit in een rapport van het Rathenau Instituut. Indien platforms dit verhinderen,
dient hiertegen te worden opgetreden.
– De overheid dient het meenemen van de opgebouwde reputatiedata van platformwerkers
te bevorderen en op te treden tegen platforms die dit verhinderen.
Inspraak
Het is voor platformwerkers volstrekt onduidelijk hoe het algoritme waarmee zij hun
werk toegewezen krijgen, daadwerkelijk werkt. Op dit moment hebben zij geen inspraak,
en worden niet alle platformwerkers geïnformeerd over wijzigingen. Door de monopoliepositie
van platforms kunnen platformwerkers niet eenvoudig overstappen naar een concurrent
met betere voorwaarden. Aangezien de algoritmes bepalen tegen hoeveel, op welke wijze
en tegen welke tarieven er gewerkt kan worden, kunnen platformwerkers met georganiseerde
inspraak betere voorwaarden afdwingen.
– Verplicht inspraak en/of instemming van platformwerkers bij wijziging van de werking
van algoritmes die werk toewijzen.
Naleving
Met het opschorten van het handhaven van de Wet DBA hebben opdrachtgevers vrij spel
in het in dienst hebben van schijnzelfstandigen. Alleen als er sprake is van het opzettelijk
creëren van schijnzelfstandigheid kan er sinds 1 juli 2018 worden gehandhaafd. Platformbedrijven
die gebruik maken van zelfstandigen worden daarom tot nu toe niet aangepakt. Terwijl
er duidelijk sprake is van schijnzelfstandigheid. Om die reden moet de handhaving
van schijnzelfstandigheid worden opgeschroefd om opdrachtgevers die misbruik maken
van schijnzelfstandigen aan te pakken. Bovendien gaat van een betere handhaving een
preventieve werking uit.
– Handhaaf wet- en regelgeving die zelfstandigen en werknemers bescherming bieden.
3. Financiële consequenties
Met deze initiatiefnota wil de initiatiefnemer de discussie rond de platformeconomie
een stap verder helpen. Het is van groot belang er een uitspraak komt over de positie
van platformwerkers.
Deze digitale revolutie heeft namelijk oplossingen nodig die werkenden zekerheid bieden
via universele regelingen en universele bescherming.
Om deze universele bescherming voor platformwerkers te bieden kunnen de, in de paragraaf
2, voorgestelde voorstellen worden uitgevoerd. Hierbij zijn verschillende modaliteiten
mogelijk. Uitgangspunt zou moeten dat een platformwerker zeker moet kunnen zijn van
een eerlijk loon met daarbij een goed pensioen en bescherming bij ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Voor de pensioenopbouw en de bescherming bij ziekte en arbeidsongeschiktheid wordt
van platformwerkgevers verwacht dat zij hierbij hun bijdrage leveren.
Van de overige voorstellen zijn geen financiële consequenties voorzien.
4. Beslispunt
De initiatiefnemers verzoeken de Kamer haar steun uit te spreken voor de in paragraaf
3 opgenomen voorstellen en de regering te verzoeken de uitvoering daarvan te bevorderen.
Gijs van Dijk
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G.J. (Gijs) van Dijk, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.