Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een herziene lijst van vragen en antwoorden
35 210 X Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 3 juli 2019
De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel
van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een herziene lijst van
vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 11 juni 2019 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief
van 25 juni 2019 zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De griffier van de commissie, De Lange
1
Hoeveel onderrealisatie door personele ondervulling wordt op dit moment in totaal
verwacht in het jaar 2019?
Defensie heeft in de wijziging van de begrotingsstaten aangegeven, m.n. vanwege een
lagere personele vulling, een onderrealisatie van € 123,8 miljoen op de begroting
te verwachten. Deze wordt in zijn geheel ingezet voor o.a. de aanschaf van iDevices,
een deel van de Personeelsagenda, de VUT/WUL-compensatie, vastgoed, inrichting en
facilitaire ondersteuning.
2
Kunt u aangeven waarom er geen extra middelen worden vrijgemaakt om de rechtspositie
van defensiepersoneel, veteranen en defensieslachtoffers te verbeteren, terwijl is
beloofd dat deze groepen op de eerste plaats staan? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft bij het regeerakkoord middelen vrijgemaakt om de rechtspositie van
defensiepersoneel, veteranen en defensieslachtoffers te verbeteren. Zo is onder andere
in 2018 € 20 miljoen aan de begroting van Defensie toegevoegd ter oprichting van een
Nationaal Fonds Ereschuld, waarin de bestaande regelingen voor schadevergoedingen
voor veteranen zijn ondergebracht. Ook is het opleidingsbudget verhoogd en dragen
we bij via de VUT/WUL-compensatie. Met het extra geld uit de Voorjaarsnota investeren
we verder in personeel en zetten we een volgende stap in het realiseren van de afspraken
die we in NAVO-verband hebben gemaakt.
3
Kunt u aangeven waarom de invasie van mohammedanen niet als reden wordt genoemd om
extra middelen vrij te maken voor grensbewaking, terwijl ons volk wordt beroofd, verkracht,
mishandeld en vermoord in naam van Allah? Zo nee, waarom niet?
4
Deelt u de zorg dat het grensbewakingsbudget ontoereikend is om ons volk te beschermen
tegen de barbaarse invasie van mohammedanen? Zo nee, waarom niet?
De groei van het reizigersverkeer is de reden voor dit kabinet om extra middelen vrij
te maken voor grensbewaking.
5
Kunt u aangeven hoeveel uitgaven en mutaties verband houden met Europese en bilaterale
defensiesamenwerkingsverbanden? Zo nee, waarom niet? Kunt u dit onderzoeken of opvragen?
Er bestaan veel verschillende Europese en bilaterale defensiesamenwerkingsverbanden.
Zo zijn er samenwerkingsverbanden in Europees verband zoals de Northern Group, het European Intervention Initiative (EI2) en de Joint Expeditionary Force (JEF), en in EU-verband, zoals het Europees Defensie Agentschap (EDA), Permanent
gestructureerde samenwerking (PESCO) en de EU Battlegroup. Bilateraal werkt het Ministerie van Defensie nauw samen met tal van strategische
partners en landen op talloze gebieden. Daarnaast bestaan er veel internationale materieelsamenwerkingsprojecten
en oefeningen. Het gaat om een groot aantal verschillende samenwerkingsverbanden.
Defensie administreert haar uitgaven niet op die manier. Het is daarom niet mogelijk
te specificeren hoeveel deze in totaal of per verband kosten dan wel opleveren.
6
Kunt u aangeven hoeveel uitgaven en mutaties verbandhouden met diversiteit? Zo nee,
waarom niet? Kunt u dit onderzoeken?
Deze vraag kan ik ten dele beantwoorden. Mijn administratie is namelijk niet zo ingericht
dat ik alle mutaties aangaande diversiteit kan inventariseren. De voornaamste uitgaven
sinds januari 2018 aan diversiteit en inclusiviteit (D&I) betreffen deelname aan de
Canal Parade, bijdragen aan Defensienetwerken en het Giving Back partnerschap en op D&I gerichte events en campagnes. In totaal bedroeg dit van januari
2018 tot en met mei 2019 circa € 150.000. Hierbij zijn de uitgaven voor personeel
dat zich met D&I bezighoudt, niet meegerekend.
7
Kunt u een overzicht geven van alle subsidies die zijn verstrekt door Defensie? Kunt
u ook aangeven waaruit deze subsidies bestaan en wie wordt gesubsidieerd?
Voor het overzicht van alle subsidies die zijn verstrekt door Defensie verwijs ik
naar bijlage 6.4 van de Defensiebegroting 2019.
8
Kunt u een overzicht geven van alle bijdragen aan (inter)nationale organisaties die
door Defensie zijn verstrekt? Kunt u ook aangeven waaruit deze bijdragen bestaan en
welke organisaties dit zijn?
Op artikel 6 Investeringen is een budget gereserveerd van € 31,8 miljoen ten behoeve
van de infrastructuur van de NAVO. Op artikel 9 Algemeen is voor de bijdrage (inter)nationale
organisaties € 47 miljoen gereserveerd. € 42,5 miljoen is gereserveerd voor de bijdrage
aan de NAVO voor onder andere instandhouding AWACS en overige exploitatie. Daarnaast
is er budget van € 4,6 miljoen gereserveerd ten behoeve van internationale samenwerking,
waaronder internationale hoofdkwartieren en het Europese Defensie Agentschap.
9
Kunt u aangeven hoeveel uitgaven en mutaties verbandhouden met ziekteverzuim, aansprakelijkheid,
integriteitsschendingen en bedrijfsongevallen? Zo nee, waarom niet? Kunt u dit onderzoeken?
Er zijn geen mutaties die verband houden met dergelijke uitgaven. Op diverse plaatsen
in de begroting is budget voor deze uitgaven gereserveerd. Zo is voor reguliere schadevergoedingen
op artikel 8 DOSCO en artikel 9 Algemeen jaarlijks in totaal € 8,2 miljoen gereserveerd,
€ 2,7 miljoen op artikel 8 DOSCO voor de re-integratie van personeel, € 2,0 miljoen
op artikel 10 Apparaat Kerndepartement voor uitkeringen voor de Ziektewet en in totaal
circa € 84 miljoen op artikel 10 Apparaat Kerndepartement voor aan arbeidsongeschiktheid
gerelateerde uitgaven waaronder het Militair Invaliditeits Pensioen, uitkeringen voor
de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
militairen (WAMIL).
10
Kunt u aangeven waarom de Regeling Uitkering chroom-6 Defensie en de Nationale Fonds
Ereschuld geen mutaties bevatten tot en met het jaar 2023? Hoe rijmt dit met uw zorgplicht?
Zo nee, waarom niet?
Het restant van de hiervoor gereserveerde € 20 miljoen is doorgeschoven naar de jaren
waarin Defensie de uitgaven verwacht. Op dit moment betreft dit de jaren 2019 en 2020.
Mocht de verwachte tijdsplanning van deze uitgaven in de loop van de tijd veranderen,
dan zal het kabinet bezien of de begroting hierop kan worden aangepast. Voor het Nationaal
Fonds Ereschuld zijn thans geen mutaties voorzien.
11
Vindt u het niet kwetsend voor de chroom-6 slachtoffers dat hun begroting niet valt
onder een beleidsartikel, maar wordt afgedaan als «niet-beleidsartikel algemeen»?
Kunt u aangeven hoe dit zich verhoudt tot uw zorgplicht en het prioriteitenoverzicht
in het jaarverslag 2018? Zo nee, waarom niet?
De benaming «niet-beleidsartikel 9 Algemeen» geeft geen waardeoordeel over het belang
van de uitgaven op dit artikel. Op dit artikel zijn centrale programmatische uitgaven
begroot, zoals voor de Regeling Uitkering chroom-6 Defensie en bijvoorbeeld ook voor
bijdragen aan de NAVO.
12
Kunt u aangeven waarom er momenteel geen reserveringen en mutaties worden gemaakt
om de slachtoffers van PX10, burnpits, hitteletsel en trauma’s ruimhartig te compenseren?
Betekent dit dat u niet bezig bent met de voorbereiding van een schadevergoedingsregeling
voor deze defensieslachtoffers? Zo nee, waarom niet?
Wat Defensie betreft, is een schadevergoedingsregeling aan de orde als sprake is van
een causaal verband tussen lichamelijke en/of psychische klachten als gevolg van eventueel
nalatig en/of verwijtbaar handelen door Defensie. Individuele claims zullen per casus
worden bezien, een aparte reservering op de begroting is dan niet aan de orde.
In het geval van de Coulance- en Uitkeringsregeling chroom-6 is een reservering opgenomen
in artikel 9 Algemeen. Ook bestaat een reservering voor claims die verband houden
met door missies opgelopen trauma's. Hiervoor is in 2018 het Nationale Fonds Ereschuld
opgericht. Dit fonds richt zich op militairen die een handicap, trauma of andere aandoening
hebben opgelopen tijdens missies naar het buitenland. Dit fonds is ondergebracht bij
artikel 8 DOSCO.
13
Kunt u aangeven waaruit «overige personele exploitatie» bestaat? Zo nee, waarom niet?
De post «overige personele exploitatie» bestaat uit opleidingen, werving, dienstreizen,
internationale verhuizingen en overige personeelsgebonden uitgaven.
14
Kunt u aangeven hoeveel procent van de externe inhuur bestaat uit personeel dat eerder
werkzaam was bij Defensie? Zo ja, kunt u ook aangeven welke functies zij bekleden?
Zo nee, waarom niet?
Per 1 mei 2019 hadden 424 van de 2.691 extern ingehuurde medewerkers een arbeidsverleden
bij Defensie in de periode van 2004 tot mei 2019. Dit is bijna 15,8%. De functies
die zij bekleden en/of werkzaamheden die ze uitvoeren zijn, niet uit het systeem te
halen.
15
Kunt u aangeven waarom de taakuitvoeringstabellen wel ingaan op de juridische verplichte
uitgaven, maar niet ingaan op de juridische ontvangsten (o.a. uit Europese en bilaterale
samenwerkingsverbanden en schadeverhaal)? Deelt u de mening dat u geld laat liggen
door het onbenut laten van juridische mogelijkheden tot extra ontvangsten? Zo nee,
waarom niet?
In de tabellen budgettaire gevolgen wordt conform de rijksbegrotingsvoorschriften
ingegaan op de stand juridische verplichtingen van de uitgaven. Dit wil niet zeggen
dat de vorderingen op Europese of (inter)nationale organisatie niet worden geregistreerd
en dat er daarom geld blijft liggen. De jaarlijks te verwachten verkoopontvangsten
zijn geraamd op het investeringsartikel en komen via de domeinen bij Defensie binnen.
De claims of andere ontvangsten worden door middel van vorderingen vastgelegd door
het financieel administratiekantoor van Defensie. De voortgang van de openstaande
vorderingen worden door de controllers van het desbetreffende defensieonderdeel bewaakt.
Verder maken de openstaande vorderingen deel uit van de saldibalans, die in het jaarverslag
is opgenomen.
16
Kunt u de mutaties op alle beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen toelichten, ook indien deze niet onder de toelichtingsverplichting vallen? Zo
nee, waarom niet? Hoe verhoudt dit zich met de transparantiebelofte uit de Defensienota
2018?
Alle 2.854 mutaties in de 1e suppletoire begroting van Defensie zijn intern voorzien van een toelichting, ongeacht
de omvang. Voor de externe verantwoording in begrotingen, suppletoire wetten, de Slotwet
en het jaarverslag hanteert Defensie de Rijksbegrotingsvoorschriften. Defensie licht
alle mutaties op alle beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen toe, als deze onder
de toelichtingsverplichting van de Rijksbegrotingsvoorschriften vallen. De Rijksbegrotingsvoorschriften
hanteren omwille van de leesbaarheid een grens aan het toelichten van mutaties. Het
niet extern toelichten van alle mutaties doet geen afbreuk aan de transparantie, maar
is het gevolg van het hanteren van de regels die zijn bedoeld om de begrotingsstukken
overzichtelijk te houden.
17
Kunt u alle concepten, voorbereidingshandelingen en (inter)departementale correspondenties,
desnoods in geanonimiseerde vorm, over dit wetsvoorstel openbaar maken? Zo nee, waarom
niet? Hoe verhoudt dit zich met de transparantiebelofte uit de Defensienota 2018?
Voor de externe verantwoording in begrotingen, suppletoire wetten, de Slotwet en het
jaarverslag hanteert Defensie de Rijksbegrotingsvoorschriften. Het niet openbaar maken
van onze voorbereiding doet geen afbreuk aan de transparantie, maar is het gevolg
van het hanteren van de regels die zijn bedoeld om de begrotingsstukken overzichtelijk
te houden.
18
Staat u onder voorafgaand toezicht van de Minister van Financiën? Kunt u dit toelichten?
In de brief aan het Ministerie van Defensie heeft de Minister van Financiën op basis
van Comptabiliteitswet artikel 4.12, tweede lid voor het jaar 2019 de artikelen 1
t/m 8 en 10 van de Defensiebegroting aangewezen voor voorafgaand toezicht. Dit betekent
dat alle aan te gane verplichtingen boven de € 25 miljoen binnen die artikelen individueel
ter instemming aan het Ministerie van Financiën moeten worden voorgelegd.
19
Waarom voegt u geld toe aan de defensiebegroting voor 2019, terwijl u nog geen concreet
plan hebt voor de besteding ervan?
20
Acht u het redelijk, mede gelet op het budgetrecht van de Kamer, dat u de Kamer vraagt
akkoord te gaan met een substantiële verhoging van de begroting zonder dat u de Kamer
hierbij informeert waar dit geld aan zal worden besteed? Zo ja, waarom?
21
Wat bedoelt u met de zinsnede «De extra middelen worden primair ingezet voor prioritaire
capaciteiten»? Welke prioritaire capaciteiten zijn dit? Bedoelt u hiermee de opsomming
van zo'n beetje alle aspecten van defensie behalve het personeel, zoals u in uw NAVO-plan
heeft opgeschreven?
25
Gelet op dat u zelf aangeeft nog niet te weten waaraan u het geld dat u extra wilt
toevoegen aan de defensiebegroting uit wilt geven, waarop heeft u de hoogte van dit
bedrag gebaseerd?
26
Hoe verhouden de extra middelen die u wilt toevoegen aan de defensiebegroting zich
tot de 110 miljoen euro die nog altijd op de aanvullende post voor Defensie staat?
Waarom wil u nieuw geld toevoegen, terwijl u het geld dat er al is nog niet heeft
uitgegeven?
37
Wanneer worden de «precieze bestedingsdoelen» bepaald?
38
Waarvoor worden de extra, voor de capaciteitsdoelstellingen van de NAVO bedoelde,
middelen ingezet? Hoe wordt hierin geprioriteerd?
Met het geld dat vrijkomt bij de Voorjaarsnota zet het kabinet een volgende stap in
het realiseren van afspraken die in NAVO-verband zijn gemaakt. Hiermee laat het kabinet
zien dat het de huidige dreigingen serieus neemt. De politieke intentie voor deze
investeringen was reeds aangekondigd in het Nationaal Plan, dat in december 2018 door
de Minister-President is ingediend bij de NAVO. In dit plan staan prioritaire capaciteitendoelstellingen
die aansluiten bij de capaciteitendoelstellingen van de NAVO. Het geld dat vrijkomt
met de Voorjaarsnota is onvoldoende om te investeren in alle genoemde prioriteiten
uit het Nationaal Plan. Er moeten keuzes worden gemaakt en daarom worden de beschikbare
middelen geïnvesteerd in:
1. de aanschaf van extra F-35’s, waarmee de basis wordt gelegd voor een derde F-35 squadron;
2. ondersteuning van de special forces, ten behoeve van een effectievere en veiligere uitvoering van gecompliceerde en risicovolle
speciale operaties;
3. uitbreiding van het cyber- en informatiedomein, waarbij Defensie forse stappen wil maken op het gebied van informatiegestuurd
optreden. Daarvoor zijn o.a. een moderne IT-basisinfrastructuur en voldoende bandbreedte
nodig;
4. een deel van de aanvullende beschikbare middelen zal ook in ons personeel worden geïnvesteerd.
Over de concrete invulling van deze ambities zal ik uw Kamer uiterlijk in de komende
begroting nader informeren.
22
Waarom kiest u voor een groeipad van extra middelen richting 2024, maar geeft u aan
dat de middelen hierna gaan fluctueren en in 2030 uitkomen op 162 miljoen euro? Wat
is hier de gedachte achter?
Deze middelen zijn toegekend bij de Voorjaarsnota voor een deel van de prioriteiten
uit het Nationaal Plan. De bedragen in het eerste jaar zijn hoger vanwege de investeringen
die in die jaren gepland staan. De reeks loopt structureel door vanwege de exploitatiekosten
die hieraan verbonden zijn. Over de concrete invulling hiervan zal ik uw Kamer uiterlijk
in de komende begroting nader informeren.
23
Op welke doelstellingen/taken van de AIVD en MIVD is meer inzet benodigd en waarom?
Waaruit blijkt deze nood?
Bij het vaststellen van de Geïntegreerde Aanwijzing voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
2019–2022 is geconstateerd dat meer inzet gewenst is van de Algemene Inlichtingen-
en Veiligheidsdienst (AIVD) en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD)
op enkele doelstellingen. De capaciteit van beide diensten wordt uitgebreid om aan
deze aanvullende vraag te kunnen voldoen. Het gaat om een intensivering van het onderzoek
naar bepaalde landen van aandacht. Ik kan daar in de openbaarheid niet nader op ingaan.
24
Zal de toevoeging van 3 miljoen euro aan het budget van de KMar voldoende zijn om
de effecten van Brexit op te vangen, in het geval van een zogenoemde cliff-edge Brexit?
Op basis van de thans bekende informatie worden de geraamde kosten in geval van een
cliff-edge Brexit voldoende gedekt.
25
Gelet op dat u zelf aangeeft nog niet te weten waaraan u het geld dat u extra wilt
toevoegen aan de defensiebegroting uit wilt geven, waarop heeft u de hoogte van dit
bedrag gebaseerd?
Zie het antwoord op vragen 19, 20, 21, 25, 26, 37 en 38.
26
Hoe verhouden de extra middelen die u wilt toevoegen aan de defensiebegroting zich
tot de 110 miljoen euro die nog altijd op de aanvullende post voor Defensie staat?
Waarom wil u nieuw geld toevoegen, terwijl u het geld dat er al is nog niet heeft
uitgegeven?
Zie het antwoord op vragen 19, 20, 21, 25, 26, 37 en 38.
27
Hoe verhoudt de stijging van 34,3 miljoen euro voor uitgaven voor externe inhuur bij
DMO zich tot de in het Jaarverslag Defensie 2018 opgenomen opmerking dat de vulling
van de nieuwe functies bij DMO sneller is verlopen dan verwacht? Zijn de nieuwe functies
gevuld met externe inhuur?
De maatregelen uit de Defensienota betekenen een hogere werklast voor de Defensie
Materieel Organisatie (DMO). Daarin is voorzien bij de toewijzing van budgetten die
de komende jaren naar een maximum toegroeien. De vulling verloopt op onderdelen sneller
dan de oplopende budgetreeks. Ook is voor bepaalde categorieën vacatures sprake van
schaarste waardoor ingehuurd moet worden. Ten slotte heeft DMO te maken met een reorganisatietraject
waarbij het volgens de spelregels – tijdelijk – niet is toegestaan om eigen personeel
te werven. Om de dienstverlening niet te verstoren heeft daarom inhuur plaats(gevonden).
28
Zijn de voor keuring verantwoordelijke diensten thans voldoende gevuld om het ontbreken
van een intensivering op dit gebied te rechtvaardigen?
Zoals gemeld in de Kamerbrief over de opbrengsten van het programma behoud en werving
die de Staatssecretaris van Defensie uw Kamer op 15 mei jl. heeft toegestuurd (Kamerstuk
34 919 nr. 38) werken de AIVD en de MIVD sinds 1 oktober jl. samen in de gezamenlijke Unit Veiligheidsonderzoeken
(UVO). Voor de MIVD geldt dat de doorontwikkeling van de UVO en de overgang naar een
ander ICT-systeem meer tijd en capaciteit kost dan voorzien. De MIVD voldoet per 31 maart
2019 niet overal aan de norm voor de doorlooptijden. Er worden maatregelen getroffen
om de achterstanden weg te werken, waaronder het tijdelijk beschikbaar stellen van
extra capaciteit.
29
Is het extra geld voor de KMar specifiek geoormerkt voor grensbewaking of kan de KMar
de extra gelden ook inzetten voor andere taken dan grensbewaking?
Ja, de extra gelden zijn specifiek geoormerkt voor grensbewaking.
30
Hoe lang kost het de KMar om personeel op te leiden en het geld te laten resulteren
in inzetbaar personeel?
Het werven, selecteren en opleiden duurt tot circa anderhalf jaar voor Wachtmeesters
en tot circa een jaar voor Marechaussee-beveiligers. Er wordt voorts gewerkt om het
proces van werven, selecteren en opleiden te versnellen, bijvoorbeeld via alternatieve
opleidingsvormen zoals e-learning. Daarnaast wordt gezocht naar andere aanstellingsvormen
bij de KMar, zoals «Adaptief Aan De Grens».
31
Welke maatregelen ten behoeve van behoud en werving worden precies bedoeld?
Dit zijn de maatregelen uit het programma Behoud en Werving, aangevuld met maatregelen
die het behoud en de werving van personeel ondersteunen. Wij hebben u geïnformeerd
over de opbrengsten van deze maatregelen middels de kamerbrief van 15 mei jl. (Kamerstuk
34 919, nr. 38).
32
Wat is het doel van de iDevices?
Het gebruik van iDevices leidt tot meer flexibiliteit voor medewerkers van Defensie,
zodat zij tijd- en plaats onafhankelijk kunnen werken. Daarnaast stellen iDevices
Defensie in staat om medewerkers beter en sneller te informeren, vooral indien zij
geen kantoorbanen en dus toegang tot vaste computers hebben.
33
In welke zin is de gezondheidszorg van Defensie aan vernieuwing toe?
Gezondheidszorg is altijd in ontwikkeling. Om goede gezondheidszorg aan de militairen
en burgerambtenaren van Defensie te kunnen leveren, volgt Defensie de ontwikkelingen
in de civiele gezondheidszorg in Nederland en de ontwikkelingen in de operationele
geneeskundige zorg internationaal en binnen multinationale organisaties, zoals de
NAVO. Daarnaast streeft Defensie er naar om zich voortdurend te verbeteren, zowel
op het gebied van gezondheidszorg in Nederland als van de geneeskundige zorg gedurende
inzet. Dat leidt tot nieuwe inzichten.
Komende jaren is het daarom nodig om de militaire gezondheidszorg te moderniseren
en vernieuwen. Zo wordt geïnvesteerd in de begeleiding (werk)ervaringsopbouw, de loopbaanmogelijkheden
en ontwikkeling van de militair verpleegkundigen en de militair artsen. Ook worden
kwaliteitszorgmedewerkers in de organisatie ondergebracht. Initieel om het operationeel
kwaliteitsmanagementsysteem op te zetten en in te richten. Daarna om het systeem daadwerkelijk
te laten functioneren. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan onderdelen van het programma
MGZ 2020 waarover u op 12 december 2018 (Kamerstuk 35 X 000 nr. 73) bent geïnformeerd.
Een andere trend – zowel in Nederland als internationaal – is het steeds verder specialiseren
van medisch specialisten. Het is daardoor niet langer wenselijk dat een chirurgisch
team slechts uit één algemeen- of traumachirurg bestaat. Daarom zal Defensie komende
jaren de specialistenteams geleidelijk aanvullen met een tweede chirurg, waardoor
meerdere specialismen in één team vertegenwoordigd zullen zijn.
34
Hoe wordt het voorzieningenstelsel buitenland herijkt?
Defensie heeft zo’n 2300 medewerkers (hoofdzakelijk militairen) op functies geplaatst
in het buitenland. Het gros van de medewerkers vallen qua aanspraken voor zichzelf
en voor hun gezinsleden (ruim 2000 personen) onder de werkingssfeer van het Voorzieningenstel
Buitenland Defensiepersoneel (VBD). Uitgangspunt van het VBD is dat de som van het
inkomen plus de additionele voorzieningen het personeel in staat stelt ten minste
de levensstandaard te handhaven, zoals die in Nederland gewoon waren en tevens voorziet
in het tegemoetkomen in de uit de buitenlandplaatsing voortvloeiende bijzondere kosten.
Het Voorzieningenstel Buitenland Defensiepersoneel (VBD) is ontwikkeld in de jaren
negentig en is per 1 januari 1996 inwerking getreden. Sedertdien zijn er meerdere
aanpassingen geweest. De laatste wezenlijke aanpassing dateert van 2008 toen er een
nieuwe berekeningsmethodiek voor de toelage buitenland is doorgevoerd. In de jaren
daarna zijn naar aanleiding van geconstateerde problemen nog enkele kleine wijzigingen
in de systematiek doorgevoerd.
Alle inspanningen en wijzigingen ten spijt, blijven er regelmatig signalen en klachten
aangaande het VBD komen vanuit personeelsleden, vanuit de defensieonderdelen, vanuit
het Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie, vanuit de Centrales voor
Overheidspersoneel en ook de IGK heeft inmiddels meermalen om aandacht voor het VBD
gevraagd. De klachten/signalen zijn veelomvattend en betreffen feitelijk het gehele
pakket aan voorzieningen, zoals de toelage buitenland, reisaanspraken, geneeskundige
verzorging, onderwijskosten en verplaatsingskosten.
Het gehele stelsel van voorzieningen moet integraal bezien worden en omgebouwd worden
tot een modern, flexibel en duurzaam stelsel, dan wel vervangen worden door een ander
stelsel. Hiertoe is begin dit jaar een project gestart. In het projectplan is o.a.
een benchmark voorzien met het Voorzieningen Dienst Buitenlandse Zaken.
35
Wat kunt u ten behoeve van het vastgoed doen met het hiervoor vrijgemaakte bedrag?
De extra € 25 miljoen is onderverdeeld naar:
– € 7,5 miljoen voor het verbeteren van de legering. In een aantal gebouwen wordt het
inbouwpakket van de kamers vernieuwd;
– € 8 miljoen voor facilitaire aspecten van locaties die niet afgestoten worden, maar
alsnog aangehouden worden (zogenoemde no-regret locaties zoals de Korporaal Van Oudheusdenkazerne);
– € 9,5 miljoen voor het onderhoudsbudget. Hiermee wordt extra onderhoud mogelijk en
worden achterstanden ingelopen. Voorbeelden hiervan zijn het project vervangen van
de koelinstallaties van de datacenters en het herstel van de klapramen in legeringsgebouwen
in Oirschot.
36
Hoeveel defibrillatoren kunt u van het genoemde bedrag aanschaffen? Waarom zijn deze
zo prijzig?
Binnen de operationele militaire gezondheidszorg is behoefte aan het vervangen van
monitoren en defibrillatoren. Op dit moment worden er door medisch opgeleide militairen
verschillende apparaten naast en door elkaar gebruikt. Met de geambieerde patiëntmonitor
is het voor medisch opgeleide militairen mogelijk om onder zware operationele omstandigheden
patiënten te monitoren (met de mogelijkheid voor het defibrilleren) en advies of aanwijzingen
te krijgen van een arts of specialist op afstand over de lopende behandeling. Hiermee
worden de overlevingskansen van de patiënt vergroot. De combinatie zal gebruikt gaan
worden in veld, voer-, vaar-, en vliegtuigen en dient te voldoen aan een groot aantal
eisen wat effect heeft op de prijs. Het betreft een totale behoefte van 259 apparaten.
Op basis van een marktoriëntatie blijkt maar een beperkt aantal leveranciers in aanmerking
te komen. Het genoemde bedrag van € 4,2 miljoen maakt deel uit van een groter budget
dat begroot is voor de totale defensiebehoefte voor monitoren en defibrillatoren.
Omdat op korte termijn het verwervingstraject zal worden uitgezet, kan geen informatie
worden gegeven over het totale budget en de geraamde prijs per stuk.
37
Wanneer worden de «precieze bestedingsdoelen» bepaald?
Zie het antwoord op vragen 19, 20, 21, 25, 26, 37 en 38.
38
Waarvoor worden de extra, voor de capaciteitsdoelstellingen van de NAVO bedoelde,
middelen ingezet? Hoe wordt hierin geprioriteerd?
Zie het antwoord op vragen 19, 20, 21, 25, 26, 37 en 38.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
T.N.J. de Lange, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.