Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over het ontbreken van draagvlak voor aardgaswinning onder het Werelderfgoed de Waddenzee
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het ontbreken van draagvlak voor aardgaswinning onder het Werelderfgoed de Waddenzee (ingezonden 18 juni 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 26 juni 2019)
Vraag 1
Kent u de brief van de raadsleden van S!N, een lokale samenwerking tussen D66, PvdA
en GroenLinks, over het ontbreken van draagvlak voor de aardgaswinning onder de Waddenzee?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u reageren op de uitspraak van de raadsleden dat draagvlak voor de gaswinning
in dit gebied volledig ontbreekt en dat het onbegrip over de plannen enorm is?
Antwoord 2
Ik begrijp dat de effecten van de gaswinning in Groningen hebben geleid tot grote
bezorgdheid over gaswinning elders in Nederland en met name ook in het Waddengebied.
De gaswinning onder de Waddenzee is, onder strikte randvoorwaarden, toegestaan. De
effecten hiervan worden jaarlijks beoordeeld door de onafhankelijke Auditcommissie
Gaswinning Waddenzee, waarbij tot nu toe nog steeds is gebleken dat deze gaswinning
niet heeft geleid tot enige schade aan de natuurwaarden in de Waddenzee. Daarnaast
zijn per 1 januari 2017 in de Mijnbouwwet nog extra restricties opgenomen voor mijnbouwactiviteiten
in het Waddengebied.
Bij het beoordelen van winningsplannen en het aanvragen van vergunningen volg ik een
procedure waarbij advies wordt gevraagd aan SodM, TNO, de decentrale overheden, de
Tcbb en de Mijnraad. Alleen als blijkt dat de effecten van de gaswinning beperkt blijven
en niet leiden tot schade voor mensen, de natuur of gevolgen voor de waterkwaliteit,
kan ingestemd worden met een winningsplan of kan een vergunning worden verleend.
Vraag 3
Waarop baseert u dat het bestuurlijk draagvlak broos is aangezien de provincie Fryslân
heeft aangeven tegenstander te zijn van gaswinning onder de Waddenzee en de raadsleden
aangeven dat draagvlak voor de gaswinning in dit gebied volledig ontbreekt?
Antwoord 3
Ik realiseer mij dat bestuurders in het gebied, onder andere in het Fries Manifest,
hebben aangegeven tegen gaswinning in het gebied te zijn. Tegelijkertijd is in het
Fries manifest ook aangegeven dat aardgas nog een belangrijke rol speelt in de Nederlandse
energievoorziening. Tegen deze achtergrond en gegeven het feit dat besluitvorming
over gaswinning een nationale bevoegdheid is, heb ik gesproken over een broos draagvlak.
Het al dan niet aanwezig zijn van draagvlak is in juridische zin geen weigeringsgrond
bij het al dan niet doorgaan van projecten op het gebied van de energievoorziening.
Vraag 4
Erkent u dat er verschil is tussen deelname aan het omgevingsproces en steun voor
de voorgenomen gaswinning? Herkent u het in de brief geschetste beeld dat lokale participatie
slechts plaatsvind als poging om de schade beperkt te houden?
Antwoord 4
Ik herken het geschetste beeld. Zie ook mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Deelt u de mening dat deelname aan het omgevingsproces niet gezien mag worden als
instemming met de voorgenomen gaswinning? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik deel die mening. Zie ook mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Kunt u zich voorstellen dat inwoners het gevoel hebben dat besluitvorming over de
gaswinning reeds heeft plaatsgevonden, nu in het omgevingsproces voornamelijk gesproken
wordt over de wijze waarop een deel van de opbrengsten kunnen terugvloeien naar de
omgeving?
Antwoord 6
Ik kan mij dat gevoel voorstellen. Mijn ambtenaren hebben ook van begin af aan aangegeven
dat het op grond van de bestaande wetgeving en binnen de wettelijke kaders het kabinet
de taak heeft gaswinning, indien veilig, mogelijk te maken. In het geval van de gaswinning
bij Ternaard is de afspraak gemaakt dat de uitkomsten van het omgevingsproces een
plek krijgen in de uiteindelijke besluitvorming. Dit is naar verwachting dit najaar
aan de orde.
Vraag 7
Kunt u bevestigen dat een voorkeur voor gaswinning met terugvloei van inkomsten in
plaats van gaswinning zonder terugvloei van inkomsten niets zegt over het draagvlak
voor de gaswinning zelf?
Antwoord 7
Ik kan dat bevestigen.
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat het vaststellen van draagvlak niet alleen gebeurt in de stuur-
en werkgroepen? Bent u bereid de omwonenden middels een enquête de expliciete vraag
voor te leggen of zij gaswinning in het gebied steunen of niet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zoals aangegeven is het al dan niet aanwezig zijn van draagvlak in juridische zin
geen weigeringsgrond. Wel wil ik met een zorgvuldig omgevingsproces en met de werk-
en stuurgroepen en het bestuurlijk overleg de zorgen adresseren en de uitkomsten van
dit proces een serieuze plek te geven in mijn besluiten over de gaswinning.
Ik ben niet bereid om voor projecten op het gebied van de energiewinning door middel
van een enquête onder de bevolking het draagvlak vast te stellen.
Vraag 9
Kunt u aangeven, aangezien u in de beantwoording van de eerdere vragen stelde dat
in het omgevingsproces verkend werd onder welke voorwaarden de gaswinning acceptabel
zou zijn, welke randvoorwaarden opgesteld zijn? Kunt u bevestigen dat het «hand aan
de kraan»-principe een van die randvoorwaarden is?2
Antwoord 9
Uiteraard is het «hand aan de kraan»-principe voor een nieuwe gaswinning onder de
Waddenzee een van de randvoorwaarden. Dit is vastgelegd in de Structuurvisie Waddenzee.
Verdere randvoorwaarden zijn onder andere dat er duidelijkheid bestaat over de effecten
van de eventuele gaswinning, en dat er afspraken zijn tussen de operator en de omwonenden
over het voorkómen van ongewenste effecten, over het meten en monitoren van effecten,
het nemen van maatregelen en het afhandelen van eventuele schades. Tenslotte hoop
ik met het omgevingsproces er voor te zorgen dat de eventuele gaswinning bijdraagt
aan de ontwikkeling van het gebied.
Vraag 10
Kunt u aangeven op welke locatie in het verleden het «hand aan de kraan»-principe
zijn werking bewezen heeft? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Voor met name de gaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog
en Vierhuizen, waarbij ook de effecten van de gaswinning Ameland worden meegenomen,
wordt het «Hand aan de Kraan»-principe sinds 2006 toegepast. De meet- en monitoringsrapportages
van deze gaswinning worden jaarlijks beoordeeld door de onafhankelijke Auditcommissie
gaswinning Waddenzee. Tot nu toe is hierbij elk jaar vastgesteld dat de effecten binnen
de vooraf vastgestelde bandbreedte zijn gebleven, dat de natuurwaarden van het gebied
niet in het geding zijn geweest en dat ingrijpen door het verminderen of stoppen van
de gaswinning niet noodzakelijk is gebleken.
Vraag 11
Welke garantie kunt u geven dat er met het «hand aan de kraan»-principe voldoende
controle gehouden kan worden over de gaswinning en de bodemdaling?
Antwoord 11
Zie antwoord op vraag 10.
Vraag 12
Is het juist dat ook na het terugbrengen van de gasproductie (bijvoorbeeld doormiddel
van het «hand aan de kraan»-principe) de kans op aardbevingen en bodemdalingen blijft
bestaan? Zo ja, wat is dan het nut van het hand aan de kraan principe?
Antwoord 12
Het hand aan de kraan principe in de Waddenzee is gerelateerd aan bodemdaling. In
de Waddenzee is het van belang dat de snelheid van aanvoer van sediment naar de Waddenzee
in balans is met de snelheid van bodemdaling. Hierdoor verdwijnt er geen plaatareaal
als gevolg van bodemdaling. Mochten er aanwijzingen zijn dat de bodem sneller gaat
dalen, wordt er ingegrepen omdat hierdoor het Waddensysteem uit balans kan raken en
er negatieve natuureffecten kunnen optreden. De gasproductie zal dan teruggebracht
worden (Hand aan de Kraan). Hierdoor zal de snelheid van bodemdaling afnemen en daarmee
weer in balans kunnen komen met de snelheid van sediment aanvoer.
Ook na het beëindigen van een gaswinning zal de bodemdaling nog enige tijd na-ijlen,
maar met een lagere snelheid. De verplichting voor de mijnbouwonderneming tot het
meten van de door de gaswinning veroorzaakte bodemdaling gaat nog door tot geruime
tijd na beëindiging van de gaswinning.
Vraag 13
Staat u nog altijd achter de stelling van het kabinet dat de natuur zich weliswaar
niet voor 100% laat voorspellen, maar dat eventuele afwijkende gedragingen van de
natuur via het «hand aan de kraan»-principe kunnen worden ondervangen?3 Zo ja, op basis waarvan?
Antwoord 13
Ja, ik sta nog altijd achter de analyse die ten grondslag ligt aan de gaswinning onder
strikte randvoorwaarden zoals vastgelegd in de Structuurvisie Waddenzee en sinds 2006
aan de orde. Het 5-jaarlijks actualiseren van de gebruiksruimte op basis van een geactualiseerd
beleidsscenario voor de zeespiegelstijging ten behoeve van de delfstofwinning onder
de Waddenzee, maakt daarvan onderdeel uit.
Vraag 14
Bent u, vanwege de grote onzekerheden over de bodemeffecten en het ontbreken van draagvlak,
bereid om geen toestemming te verlenen aan gaswinning onder het UNESCO-werelderfgoed
de Waddenzee?
Antwoord 14
Er was reeds sprake van gaswinning onder de Waddenzee op het moment dat het gebied
de status kreeg van UNESCO-werelderfgoed. De gaswinning en de stringente vergunningverleningsprocedure
die daarbij gevolgd moet worden, heeft dat dus niet in de weg gestaan. Op grond van
het feit dat bij het verlenen van instemming voor winningsplannen zeer zorgvuldige
procedures worden gevolgd en via het hand aan de kraan principe ingegrepen kan worden
indien nodig, ben ik niet bereid op voorhand en zonder een inhoudelijke beoordeling
van de betreffende aanvraag, mijn toestemming te onthouden aan gaswinning onder de
Waddenzee.
Vraag 15
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het algemeen overleg Mijnbouw/Groningen dat op
27 juni 2019 gepland staat?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.