Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over het bericht ‘Stop verplichte zoekperiode voor bijstand’
Vragen van het lid Gijs vanDijk (PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Stop verplichte zoekperiode voor bijstand» (ingezonden 22 mei 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
26 juni 2019).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Stop verplichte zoekperiode voor bijstand»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoeveel werkloze jongeren vinden tijdens de verplichte zoekperiode werk of volgen
onderwijs? Waarom keren jongeren niet terug na het verstrijken van de zoekperiode?
Zou u het onwenselijk vinden als hier geen zicht op is? Indien u geen antwoord kunt
geven, bent u bereid daar onderzoek naar te (laten) doen?
Deelt u de mening dat het ongewenst is als jongeren niet terugkeren bij de gemeente
na de zoekperiode als zij geen baan hebben gevonden of geen onderwijs volgen en hierdoor
uit beeld verdwijnen?
Antwoord 2 en 3
Ik vind het van groot belang dat gemeenten jongeren in beeld hebben, zodat zij waar
nodig adequate ondersteuning kunnen krijgen en niet tussen wal en schip belanden.
Het gaat in het algemeen goed met de arbeidsmarkt. De meeste jongeren vinden op eigen
kracht een baan. Jongeren die nu aankloppen bij de gemeenten voor inkomensondersteuning
en re-integratie, doen dat in veel gevallen niet zomaar. Vaak hebben zij ondersteuning
nodig bij meerdere thema’s (wonen, gezondheid, financiën). Ik zie veel professionaliteit
bij gemeenten om deze jongeren adequate ondersteuning te bieden. Ook als die ondersteuning
vanuit verschillende domeinen nodig is.
Gemeenten rapporteren niet hoeveel jongeren starten met werk of onderwijs tijdens
de zoekperiode. Dat neemt niet weg dat gemeenten verschillende manieren hebben om
jongeren in beeld te brengen en te houden. Gemeenten kunnen, zoals het artikel in
het Algemeen Dagblad d.d. 17 mei jl. illustreert, de situatie van een jongere in beeld
brengen zodra de jongere zich meldt. Gemeenten mogen, zoals al eerder is gecommuniceerd,
waaronder laatstelijk in het Gemeentenieuws van SZW 2018-22, tijdens de vier weken zoekperiode arbeidsondersteuning bieden als de omstandigheden
daar aanleiding toe geven.
Om te voorkomen dat jongeren uit beeld raken, wordt door gemeenten verder veel geïnvesteerd
in de samenwerking met scholen. De Inspectie SZW concludeert op basis van een representatief
onderzoek onder gemeenten en vso- en pro scholen dat gemeenten schoolverlaters met
een arbeidsbeperking afkomstig van de vso- en pro scholen goed in beeld hebben. Bij
de meeste gemeenten is er sprake van een warme overdracht van deze schoolverlaters
van school naar gemeente.
Gemeenten hebben steeds meer mogelijkheden om kwetsbare jongeren in beeld te brengen.
Allereerst, in opdracht van het Rijk en op verzoek van gemeenten heeft het Inlichtingenbureau
de tool «jongeren in beeld» ontwikkeld. Hiermee kan een gemeente maandelijks een rapportage
ontvangen met gegevens van jongeren van 23 tot 27 jaar, zonder startkwalificatie,
zonder onderwijsinschrijving, zonder werk en zonder uitkering. Vervolgens kan de gemeente
deze jongeren begeleiding aanbieden bij het vinden van een baan waarbij werken en
leren wordt gecombineerd. Ten tweede hebben gemeenten ook de mogelijkheid om samen
te werken met informele organisaties, jongerenwerkers en andere sleutelfiguren in
de wijk. Dergelijke organisaties en personen hebben een niet-professionele en niet-formele
band met de jongeren. Juist hierdoor kunnen zij jongeren bereiken – en waar nodig
op weg helpen – op een manier waarop de overheid of professionele organisaties dat
vaak niet kunnen. Zij kunnen jongeren helpen bij het vinden van de juiste ondersteuning
en het formuleren van de hulpvraag. Dat vraagt van gemeenten dat zij samenwerken met
deze partners. In opdracht van mijn departement is hierover een handreiking ontwikkeld
voor gemeenten.
We blijven bezien hoe gegevensverzameling kan bijdragen aan passende ondersteuning
van jongeren. Waarbij we uiteraard de behoefte aan inzicht steeds dienen af te wegen
tegen het beoogde doel, met inachtneming van de regelgeving en het belang van privacy.
Vraag 4 en 5
Hoe kijkt u aan tegen de oproep van de directeur van het Jongerenloket Rotterdam om
de verplichte zoekperiode uit de wet te schrappen? Deelt u de analyse dat veel jongeren
zonder hulp geen huis of werk kunnen vinden?
Bent u bereid om gemeenten beleidsvrijheid te geven om de verplichte zoekperiode van
alle werkloze jongeren vier weken in te korten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 en 5
De zoekperiode in de Participatiewet voor jongeren van 18 tot 27 jaar draagt eraan
bij dat colleges jongeren activeren en aan het werk zetten of laten leren. Opleiding
en werk kunnen in beginsel alleen een succes worden met eigen inzet en initiatief;
de eigen verantwoordelijkheid van de jongere dient daarbij voorop te staan. Daarom
vind ik het gewenst dat alle jongeren die zich melden voor een bijstandsuitkering
worden aangesproken op de mogelijkheden om naar school of aan het werk te gaan. De
verplichte zoekperiode van vier weken vóórdat er door het college een besluit wordt
genomen over het recht op algemene bijstand, draagt daaraan bij.
Bovendien moet de genoemde verplichte zoektocht naar werk of opleiding worden bezien
in het licht van de algemene regel3 dat jongeren van 18 tot 27 jaar zijn uitgesloten van het recht op algemene bijstand
indien zij een door het rijk bekostigde studie of scholing kunnen volgen.
Dit neemt niet weg dat jongeren die in een kwetsbare positie verkeren, niet altijd
geheel zelfstandig deze zoektocht naar werk of opleiding kunnen doen. Aan hen kan
de gemeente dan ook al tijdens die vierweken zoektermijn ondersteuning bieden; óók
bij het zoeken naar huisvesting. Individueel maatwerk is op dit punt uitdrukkelijk
mogelijk.
Om bovenstaande redenen vind ik het niet gewenst om de wettelijk verplichte zoekperiode
zondermeer en categoriaal voor alle werkloze jongeren te schrappen of in te korten.
Vraag 6
Hoe ver is het onderzoek naar de mogelijkheid om de verplichte zoekperiode te schrappen
voor jongeren met een arbeidshandicap? Op welke termijn kunt u dit onderzoek delen
met de Kamer? Bent u bereid uw onderzoek uit te breiden naar jongeren met andere problemen?
Antwoord 6
In mijn brief van 27 december 20184 inzake het onderwerp «Simpel Switchen in de Participatieketen» heb ik aangegeven
te onderzoeken of jongeren (tot 27 jaar) met een arbeidsbeperking uitgezonderd moeten
worden van de vier weken zoekperiode die in de Participatiewet geldt. In mijn brief
van 23 mei 2019 over de stand van zaken uitwerking «Breed Offensief» ben ik ingegaan
op de mogelijkheid hiertoe. In dit kader heb ik de Kamer gemeld dat ik specifiek voor
de jongeren die behoren tot de doelgroepen «loonkostensubsidie» en «medisch urenbeperkten»
een uitzondering wil maken op de thans geldende vierwekenzoektermijn. Het voorstel
hiervoor heb ik opgenomen in het conceptwetsvoorstel uitvoeren Breed Offensief dat
ik voor uitvoeringstoets en internetconsultatie heb voorgelegd. De afbakening sluit
aan bij het voorstel voor de vrijlating van arbeidsinkomen die specifiek voor deze
groep in het wetsvoorstel is opgenomen. Na beoordeling van de uitgebrachte adviezen,
behandeling in de MR en advisering door de Raad van State verwacht ik het wetsvoorstel
uitvoeren Breed Offensief in de tweede helft van 2019 bij uw Kamer te kunnen indienen.
Ik ga hierover graag met uw Kamer in debat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.