Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over vluchtelingenkinderen op straat door verkeerde registratie
Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over vluchtelingenkinderen op straat door verkeerde registratie (ingezonden 8 mei 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 26 juni
2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2861
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de uitzending van het programma Argos over minderjarige vluchtelingen
uit Eritrea die in Nederland op straat belanden door een verkeerde leeftijdsregistratie
in Italië?1 Wat is uw oordeel daarover?
Antwoord 1
Ja. Het betreft hier vreemdelingen die stellen minderjarig te zijn, maar daartoe geen
documenten kunnen overleggen en waarbij twijfel bestaat over de gestelde minderjarigheid,
mede vanwege een registratie van meerderjarigheid in een andere lidstaat van de EU.
Na een schouw en eventueel overig onderzoek kan de registratie in een andere lidstaat
de doorslag geven tot het aannemen van meerderjarigheid. De stelling dat de registratie
in Italië verkeerd is, moet door de vreemdeling dan ook nader worden onderbouwd. Dit
beleid is op 29 april 2019 door de Afdeling in rechtmatigheid bevestigd (201901525/1/V3).
In beginsel heeft iedere vreemdeling die in Nederland een asielaanvraag doet, gedurende
de asielprocedure recht op opvang. Als tijdens de behandeling van een asielaanvraag
blijkt dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag,
blijft dit recht onverminderd van toepassing totdat overdracht naar de andere lidstaat
heeft plaatsgevonden. Een registratie in een andere lidstaat heeft dus niet tot gevolg
dat een vreemdeling op straat belandt.
Vraag 2
Erkent u dat de registratie van de leeftijd om allerlei redenen onjuist kan zijn,
bijvoorbeeld door hoge werkdruk, onbekendheid met het systeem of omdat de politie
geen zin heeft op zoek te gaan naar de juiste instanties?
Antwoord 2
Nederland gaat op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uit van een juiste
registratie van de leeftijd in een andere lidstaat. Indien een vreemdeling stelt dat
die registratie onjuist is verlopen, kan hij dit voorleggen in een rechterlijke procedure.
De stelling dat de leeftijdsregistratie in Italië niet op orde is dan wel in zijn
geval niet zorgvuldig is geweest, moet de vreemdeling onderbouwen. Daarbij mag de
IND verwachten dat hij in Italië heeft aangekaart dat zijn leeftijd niet correct is
geregistreerd.
Vraag 3
Waarom besluit de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) een kind als meerderjarig
te beschouwen als de schouw daarover geen zekerheid biedt?2
Antwoord 3
Bij aanmelding van een alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv) die zijn gestelde
minderjarigheid niet kan aantonen met bewijsmiddelen, wordt een schouw uitgevoerd
door drie medewerkers van de Afdeling Vreemdelingenzaken en Identificatie Mensenhandel
(AVIM) van de politie (dan wel de Kmar) en de IND. De AVIM/Kmar en de IND schouwen
onafhankelijk en gescheiden van elkaar. De uitkomst van de schouw maakt onderdeel
uit van de leeftijdsbepaling door de IND en heeft invloed op de wijze waarop de IND
omgaat met een registratie als meerderjarige in een andere lidstaat. Ook doet de IND
onderzoek naar de wijze waarop de registratie van meerderjarige in de andere lidstaat
tot stand is gekomen. Dat kan zijn op basis van eigen verklaringen van de vreemdeling,
een door de lidstaat uitgevoerd leeftijdsonderzoek of authentieke, identificerende
documenten.
Als de schouw uitwijst dat er sprake is van evidente minderjarigheid, gaat de IND
uit van de opgegeven minderjarige leeftijd in Nederland, tenzij de meerderjarigheid
in de andere lidstaat voortvloeit uit authentieke en identificerende documenten of
een leeftijdsonderzoek. Echter, als de schouw uitwijst dat er twijfel bestaat over
de gestelde minderjarigheid, neemt de IND op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel
de in een andere lidstaat geregistreerde leeftijd aan, ook wanneer hieruit meerderjarigheid
blijkt. Het is dan aan de vreemdeling zelf om de gestelde minderjarigheid middels
authentieke en identificerende documenten dan wel een leeftijdsonderzoek aan te tonen.
Deze werkwijze wordt ondersteund door jurisprudentie van de afdeling Bestuursrechtspraak
van de Raad van State van 17 januari 2017 (201604688/1/V3 en 20 maart 2017 (201608167/1/V3)).
Vraag 4
Zou in het geval van mogelijke minderjarigheid niet altijd het voordeel van de twijfel
moeten worden toegepast? Zo nee, waarom loopt u bewust het risico dat minderjarigen
als meerderjarig worden aangemerkt met alle gevolgen van dien?
Antwoord 4
Wanneer er na de schouw door AVIM (dan wel de Kmar) en de IND twijfel bestaat over
de gestelde minderjarigheid en de vreemdeling in Nederland niet kan onderbouwen dat
hij/zij minderjarig is, wordt overige informatie onderzocht. Dat kan de Eurodac registratie
in een andere lidstaat zijn. De bestaande twijfel wordt in dat geval – in het nadeel
van de asielzoeker – weggenomen als de vreemdeling in een andere lidstaat als meerderjarige
staat geregistreerd. De basis hiervoor is het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
Ook kan sprake zijn van een EU-VIS registratie, waar originele identificerende documenten
aan ten grondslag liggen. In dat geval wordt uitgegaan van de leeftijd zoals voortvloeit
uit de registratie in EU-VIS. Als er geen Eurodac/EU-VIS informatie beschikbaar is
en uit onderzoek ook anderszins niet blijkt van een registratie als meerderjarige
in een andere lidstaat, kan de IND de mogelijkheid aanbieden van een leeftijdsonderzoek.
Als de resultaten van dit leeftijdsonderzoek niet eenduidig zijn, krijgt de vreemdeling
het voordeel van de twijfel en wordt de gestelde minderjarigheid van de vreemdeling
gevolgd. Hiermee is in een zorgvuldige procedure voorzien.
Vraag 5
Bent u bereid de werkwijze zodanig aan te passen dat indien de schouw tot twijfel
leidt op zijn minst nader onderzoek naar de leeftijd wordt gedaan?
Antwoord 5
Dat is al de staande praktijk. De IND doet bij twijfel nader onderzoek naar eventuele
informatie die in andere lidstaten bekend is. Daarbij wordt ook betrokken op welke
wijze de in de andere lidstaat geregistreerde leeftijd tot stand is gekomen. Wanneer
hieruit niet naar voren komt dat de vreemdeling als minderjarig dient te worden aangemerkt,
dan vertrouwt de IND op een zorgvuldig tot stand gekomen registratie in de andere
lidstaat. Het is dan aan de vreemdeling om de gestelde minderjarigheid middels authentieke
en identificerende documenten dan wel een leeftijdsonderzoek aan te tonen.
Vraag 6
Deelt u de mening van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel dat het goed zou zijn als
deze groep kinderen wordt meegenomen in uw onderzoek naar de duizend minderjarigen
die met onbekende bestemming zijn vertrokken?
Antwoord 6
De vreemdelingen waarover in het programma Argos wordt gesproken, worden op basis
van de hierboven beschreven onderbouwing beschouwd en aangemerkt als meerderjarigen.
Ik zie dan ook geen aanleiding om ze mee te nemen in de analyse naar het vertrek met
onbekende bestemming van minderjarigen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.