Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Stoffer en Smeulders over "het bericht 'Rouwbegeleiding op het werk vaak onvoldoende'”
Vragen van de leden Stoffer (SGP) en Smeulders (GroenLinks) aan de Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Rouwbegeleiding op het werk vaak onvoldoende» (ingezonden 25 april 2019).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 25 juni 2019). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2789.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Rouwbegeleiding op het werk vaak onvoldoende»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Wat is uw reactie op de constatering dat het verzuim onder rouwenden hoger is dan
nodig doordat leidinggevenden niet goed met rouw weten om te gaan? Welke lessen volgen
hieruit vanuit de verantwoordelijkheid van de overheid?
Welke inspanningen verricht u om te bevorderen dat de kennis over en begeleiding bij
rouw toenemen? Onderkent u het belang van een actieplan rouwverwerking, gelet op de
belangen die op het spel staan van werknemers, werkgevers en de samenleving?
Antwoord 2 en 3
Het verlies van een naaste en de verwerking daarvan is zeer persoonlijk. Ieder die
met verlies te maken heeft, zal dit op zijn eigen manier verwerken en in eigen tempo
het dagelijkse leven weer zo goed mogelijk proberen op te pakken. Juist door het individuele
karakter van de rouwverwerking kan het voor de omgeving moeilijk zijn om daar op te
reageren op een wijze die voor betrokkene het meest behulpzaam is. Dat geldt ook voor
leidinggevenden ten opzichte van hun werknemer.
Gelet hierop en op het feit dat de begeleiding door de werkgever in een aantal gevallen
als onvoldoende wordt beoordeeld, zal ik een handreiking voor werkgevers over de ondersteuning
van werknemers met persoonlijk verlies laten ontwikkelen. Daarmee wordt tegemoetgekomen
aan het signaal dat verzuim van rouwenden onnodig hoog is; goede opvang en ondersteuning
op de werkvloer kunnen verzuim doen verminderen. Ook voor werkgevers zelf is het positief
als zij voorbereid zijn op de begeleiding van werknemers die persoonlijk verlies hebben
geleden en ondersteuning nodig hebben.
Vraag 4
Is er in het beleid rondom psychosociale arbeidsbelasting aandacht voor rouwbegeleiding?
Zo nee, bent u bereid daar specifiek aandacht aan te gaan besteden?
Antwoord 4
Volgens Art. 3.2 van de Arbowet is het de verantwoordelijkheid van de werkgever om
binnen de organisatie beleid op te stellen ten aanzien van het beperken en voorkomen
van psychosociale arbeidsbelasting (PSA). Het is dan ook aan de werkgever en werknemer
om met elkaar in gesprek te blijven en waar nodig actie te ondernemen om werkstress
ten aanzien van bijvoorbeeld de omgang met persoonlijk verlies te voorkomen. Daarnaast
kan een werknemer terecht bij de bedrijfsarts.
Vraag 5
Hoe is het ontbreken van een wettelijk recht op rouwverlof te verdedigen in het licht
van het aantal verzuimdagen dat volgt uit de enquête van het Landelijk Steunpunt Verlies
en de cijfers uit het onderzoek van Astri in 2011? Welke rechtvaardiging is er voor
het ontbreken van enig wettelijk recht, terwijl de behoefte aan verlof vaak zeker
zo intensief en langdurig is als bijvoorbeeld bij de geboorte van een kind?
Antwoord 5
Zonder afbreuk te willen doen aan het belang van rouwverwerking is het goed om de
gegevens van het Landelijk Steunpunt Verlies in een juist kader te plaatsen. De gegevens
zijn afkomstig uit een enquête die via het eigen netwerk van het steunpunt is verspreid.
Het is aannemelijk dat dit juist een groep mensen betreft op wie het verlies en de
verwerking daarvan een zware wissel trekt. Gemiddelden over de duur van afwezigheid
zijn berekend op basis van de werknemers die daadwerkelijk (langdurig) afwezig zijn
geweest. De gegevens geven geen representatief beeld voor alle werkenden die met verlies
te maken hebben gehad.
Het onderzoek van Astri onderstreept dat het belangrijk is dat de betrokken werknemer
aandacht, begrip en steun krijgt van leidinggevenden en collega’s en ruimte om zelf
te bepalen wat hij aankan. Aldus kan werk positief bijdragen aan rouwverwerking. In
de antwoorden op de vragen 2 en 3 ben ik daar nader op ingegaan.
Bij de geboorte van een kind gaat het om een andere situatie en het geboorteverlof
heeft geheel doelstellingen dan rouwverlof zou hebben, namelijk het bevorderen van
de band tussen partner en kind, een evenwichtige verdeling van arbeid en zorgtaken
tussen mannen en vrouwen en het bevorderen van de arbeidsdeelname van vrouwen.
Vraag 6
Onderkent u dat een wettelijk recht op rouwverlof werknemers kan helpen omdat de ernst
van de problematiek daardoor wordt erkend?
Antwoord 6
In algemene zin wordt verlof verleend om werknemers bij nader omschreven omstandigheden
tegemoet te komen in het combineren van hun werk met privéomstandigheden. «Erkenning»
is hierbij geen doel op zich.
Vraag 7 en 8
Bent u ervan op de hoogte dat nog steeds maar in 56 van de 870 cao's afspraken zijn
gemaakt over rouwverlof? Bent u ook van mening dat dit aantal omhoog zou moeten? Zo
ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Bent u ook van mening dat een basaal wettelijk
recht deze ontwikkeling kan bevorderen?
Bent u bereid in gesprek te gaan met het Landelijk Steunpunt Verlies om te verkennen
welke inzet nodig is om wezenlijke verbeteringen te bewerkstelligen?
Antwoorden 7 en 8
Een wettelijk recht op rouwverlof is nu niet aan de orde. Het gaat er juist om dat
werkgevers en werknemers onderling een goede manier vinden om op de persoonlijke situatie
in te spelen en van de zijde van de werkgever maatwerk bieden. Als cao-afspraken daarbij
behulpzaam zijn, dan is dat positief. Daarnaast is de behoefte aan rouwverlof niet
eenduidig. Een aantal werknemers heeft geen specifieke behoefte aan (extra) rouwverlof
en voor de groep waarbij sprake is van kort- of langdurig verzuim is er geen eenduidig
beeld: het verzuim kan langdurig zijn en zich over meerdere jaren uitstrekken. Ook
is bekend dat in een aantal gevallen verzuim pas na verloop van tijd aan de orde is.
Dit duidt erop dat ook wat betreft verzuim sprake dient te zijn van maatwerk. Een
generieke wettelijke regeling kan daaraan niet voldoen. Ik zal bezien op welke wijze
de expertise van het Landelijk steunpunt verlies benut kan worden bij de opstelling
van de handreiking voor werkgevers over de ondersteuning van werknemers met persoonlijk
verlies.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.