Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Diks en Van Ojik over het bericht ‘Western firms get tangled in China’s Uighur crackdown’
Vragen van de leden Diks en Van Ojik (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «Western firms get tangled in China’s Uighur crackdown» (ingezonden 28 mei 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 24 juni 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Western Firms Get Tangled in China’s Uighur Crackdown»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het bericht dat de heropvoedingskampen in Xinjiang ook worden gecombineerd
met gedwongen arbeid? Hoe beoordeelt u de sterke toename van de productie van garen
in Xinjiang in de laatste jaren en is het aannemelijk dat die toename verband houdt
met de onderdrukking van de Oeigoeren en de heropvoedingskampen?
Antwoord 2
Het kabinet keurt, waar dan ook ter wereld, gedwongen arbeid in alle gevallen af en
maakt zich ernstige zorgen over de situatie in Xinjiang. Het verbod op dwangarbeid
maakt deel uit van de fundamentele arbeidsnormen van ILO, waar ook China aan gehouden
is.
Uit diverse studies, mediaberichtgeving en verklaringen van personen in de regio kan
worden geconcludeerd dat mensenrechten in Xinjiang sterk onder druk staan. Om mogelijke
misstanden in de productie van garen verder te onderzoeken is vrije toegang voor onafhankelijke
waarnemers nodig. China laat hen tot op heden niet toe.
Nederland heeft op 6 november 2018 tijdens de Universal Periodic Review van China in de Mensenrechtenraad de aanbeveling gedaan dat China samenwerkt met
en toegang verleent aan VN-organisaties om te waarborgen dat beleid in Xinjiang in
lijn is met internationale mensenrechtenstandaarden, met name waar het de «vocational education and training centers» betreft. Deze boodschap is tijdens de Mensenrechtenraad in maart 2019 herhaald,
alsook, mede op aanraden van Nederland, tijdens de EU-Chinatop in april 2019.
Vraag 3
Deelt u de afkeuring hierover? Kunt u bevestigen of ontkennen dat garen uit Xinjiang,
geproduceerd met gedwongen arbeid, verwerkt is in kleding die in Nederland wordt verkocht?
Deelt u de mening dat producten die op deze manier worden geproduceerd niet op de
Nederlandse markt terecht mogen komen?
Antwoord 3
Het kabinet keurt alle gevallen van dwangarbeid af en het beschouwt de verkoop van
kleding die geproduceerd is met gedwongen arbeid in Nederland als zeer ongewenst.
De productielocaties van deelnemende bedrijven aan het Convenant Duurzame Kleding
en Textiel, waaronder de bij hen bekende spinnerijen, worden geaggregeerd op de publiek
toegankelijke website van het convenant gepubliceerd2. Hieronder bevinden zich geen productielocaties in Xinjiang. Niet alle bedrijven
zijn op dit moment echter in staat om hun kleding te traceren tot de spinnerij. Daarbij
wordt op de Nederlandse markt ook kleding verkocht van partijen die niet bij het convenant
zijn aangesloten. Het kabinet kan daarom bevestigen noch ontkennen dat garen uit Xinjiang,
geproduceerd met gedwongen arbeid, is verwerkt in kleding die in Nederland wordt verkocht.
Vraag 4, 7
Wilt u in gesprek gaan met ketens als H&M en Esprit om, in navolging van Adidas, hun
leveranciers op te dragen niet langer garen in te kopen bij het bedrijf Huafu en geen
werknemers te recruteren via lokale overheidsinstellingen in Xinjiang? Zo nee, waarom
niet?
Welke andere stappen bent u bereid te nemen om te zorgen dat garen dat geproduceerd
is met behulp van gedwongen arbeid in Xinjiang niet gebruikt wordt in de productie
van kleding die in Nederland wordt verkocht, zowel door bedrijven die zich hebben
aangesloten bij het textielconvenant als bedrijven die dat (nog) niet hebben gedaan?
Antwoord 4, 7
Het kabinet blijft zich inzetten om bedrijven te wijzen op hun verantwoordelijkheid
om internationaal maatschappelijk verantwoord te ondernemen, conform de OESO-richtlijnen
en UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Het kabinet zal daartoe de zorgen over dwangarbeid binnen de stuurgroep van het
Convenant Duurzame Kleding en Textiel opbrengen en bevorderen dat ook andere internationale
multi-stakeholderinitiatieven, zoals bijvoorbeeld de Duitse Textilbuendniss, dit risico
willen onderzoeken.
Andere betrokkenen bij dit soort multi-stakeholderinitiatieven, zoals de vakbonden,
kunnen ook verkennen of zij deze dwangarbeid via de hun ter beschikking staande kanalen,
zoals het ILO-klachtenmechanisme, kunnen aankaarten. Het kabinet zet daarmee in op
een bredere aanpak en ziet op dit moment geen meerwaarde in gesprekken met individuele
kledingmerken.
Vraag 5
Klopt het dat de focus in het textielconvenant ligt bij de laatste fase van de productieketen,
namelijk de fysieke locatie van de kledingproductie, en dat de toeleveringsketen van
de materialen grotendeels buiten schot blijft? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om
ook de toeleveringsketen bij het convenant te betrekken?
Antwoord 5
Nee. Binnen het convenant wordt van deelnemende bedrijven verwacht dat zij zich inspannen
om de gehele productieketen in kaart te brengen en risico’s te identificeren, mitigeren
en voorkomen. Dit is een stapsgewijs proces, waarbij de aandacht van deelnemende bedrijven
eerst uitgaat naar de laatste schakels in de keten. Dat betekent niet dat de diepere
lagen van de keten geen aandacht behoeven en krijgen. Binnen het textielconvenant
lukt het een toenemend aantal bedrijven schakels dieper in de keten ook in kaart te
brengen, in enkele gevallen ook al tot aan het niveau van spinnerijen. De praktijk
leert dat het bereiken van het niveau van garenproductie en -nog dieper- katoenproductie
heel moeilijk is voor afzonderlijke kledingbedrijven.
Vraag 6
Wilt u het SER-secretariaat van het convenant verzoeken om er bij de ondertekenaars
op aan te dringen dat zij in hun risico-analyses expliciet aandacht besteden aan garen
dat geproduceerd is met behulp van gedwongen arbeid in Xinjiang?
Antwoord 6
Het SER-secretariaat is ervan op de hoogte gesteld dat garen dat in Xinjiang geproduceerd
is, een risico is in de productieketens van deelnemende bedrijven. Het SER-secretariaat
zal de bedrijven wijzen op het risico en hen vragen daaraan aandacht te besteden,
bijvoorbeeld door bij hun producenten te vragen naar de herkomst van de gebruikte
materialen.
Vraag 8
Wat was de Chinese reactie op de boodschap van de EU dat er bij een bezoek door internationale
waarnemers aan Xinjiang sprake moet zijn van vrije toegang? Welke verdere stappen
gaat u ondernemen om zo’n bezoek onder vrije toegang te bewerkstelligen?
Antwoord 8
Mensenrechten en de situatie in Xinjiang zijn tijdens de EU-Chinatop in april 2019
aan bod gekomen. De EU heeft tijdens de top aangegeven dat vrije toegang tot Xinjiang
voor onafhankelijke waarnemers, inclusief de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten,
noodzakelijk is. China gaf aan hierover in gesprek te willen blijven, onder andere
tijdens de EU-China mensenrechtendialoog. Het kabinet zal er, bilateraal en via de
EU, op blijven aandringen dat China samenwerkt met en onvoorwaardelijk en ongehinderd
toegang verleent aan VN-organisaties, inclusief de ILO, om te waarborgen dat beleid
en praktijk in Xinjiang in lijn zijn met internationale mensenrechtenstandaarden.
Ook zal het kabinet de situatie van de Oeigoeren in Xinjiang aan de orde blijven stellen
in bilaterale contacten met China, zoals Minister-President Rutte onlangs nog heeft
gedaan in gesprek met de Chinese vicepresident Wang Qishan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.