Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Renkema over het Vertrouwensexperiment bijstand Tilburg
Vragen van het lid Renkema (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het Vertrouwensexperiment bijstand Tilburg (ingezonden 22 mei 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
20 juni 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Eerste resultaat Vertrouwensexperiment bijstand Tilburg:
vertrouwen zorgt voor gezondheid en geluk»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 tot en met 5
Wat vindt u ervan dat het experiment duidelijk heeft geleid tot meer participatie,
meer zelfvertrouwen en meer welzijn? Deelt u de conclusie dat meer vertrouwen en minder
regels uiteindelijk beter werken voor mensen? Zo nee, waarom niet?
Zijn de eerste resultaten van het vertrouwensexperiment in Tilburg ook bij u bekend?
Geldt dit ook voor de eerste resultaten van vertrouwensexperimenten in andere steden?
Zo ja, bent u bereid deze tussenresultaten ook met de Kamer te delen?
Welke conclusie trekt u uit deze eerste tussenresultaten? Bent u bereid de experimenten
te verlengen en uit te breiden naar andere steden? Zo nee, waarom niet?
Bent u ermee bekend dat veel gemeenten behoefte hebben een dergelijk experiment uit
te voeren? Zo ja, wat vindt u daarvan? Bent u bereid te inventariseren hoe breed deze
behoefte is?
Antwoorden 2 tot en met 5
Verschillende gemeenten hebben van SZW de bevoegdheid gekregen om te experimenteren
bij de uitvoering van de Participatiewet. Het centrale doel is te onderzoeken wat
werkt om bijstandsgerechtigden onafhankelijk te laten worden van de bijstand via uitstroom
naar werk2. Op lokaal niveau kan het landelijk experiment zijn uitgebreid met betrekking tot
bijvoorbeeld de effecten ten aanzien van «welbevinden», «gezondheid» en «actiever
participeren». De lokale aanvullingen, die van gemeente tot gemeente kunnen verschillen,
maken op grond van het Tijdelijk besluit experimenten Participatiewet geen onderdeel
uit van het landelijke experiment.
Nadat in 2017 is begonnen met de voorbereidingen, zijn gemeenten in 2018 gestart met
het uitvoeren van de experimenten. De experimenten duren voor wat betreft het inhoudelijk
deel tot 1 oktober 2019. Om de realisatie van een zo zuiver mogelijke effectmeting
over de totale experimenteerperiode mogelijk te maken, is momenteel een voorstel in
procedure gebracht om de experimenten in procedurele zin met maximaal 3 maanden te
verlengen. Dit voorstel is in het kader van een voorhangprocedure aan het parlement
aangeboden3. Deze voorhangprocedure is inmiddels afgerond en er zijn geen opmerkingen vanuit
de Tweede of Eerste Kamer op het voorstel gekomen.
Ieder halfjaar ontvang ik van gemeenten voortgangsverslagen. Deze verslagen hebben
alleen betrekking op de uitvoering van het experiment waarop de aanwijzing betrekking
heeft en niet op de aanvullende onderzoeksopdracht die lokaal is afgesproken. De experimenten
moeten voldoende wetenschappelijk geborgd zijn, om na afloop wetenschappelijk valide
resultaten op te leveren met betrekking tot het reeds vermelde centrale doel. Hiertoe
heeft de beoordeling van ingediende aanvragen plaatsgevonden aan de hand van een tevoren
vastgesteld beoordelingskader, welk kader verder ook leidend is in de contacten met
de onderzoekers over de wetenschappelijke voortgang van de experimenten. Zo heeft
SZW ZonMw gevraagd om de gemeentelijke onderzoekers te helpen om de experimenten uit
te voeren binnen dat wetenschappelijk kader. De wetenschappelijke kwaliteit van de
experimenten is gediend met zo zuiver mogelijke effectmetingen. Hiertoe is het wenselijk
om geen voorlopige, tussentijdse resultaten naar buiten te brengen.
Daartoe uitgenodigd door vragen van de fractie van GroenLinks bij de behandeling van
de SZW-begroting 2018, heb ik uw Kamer gemeld dat de experimenten interessant zijn,
maar dat ze niet tussentijds van allerlei conclusies te voorzien zijn4. De bevindingen van de gemeenten waren destijds maar ook thans nog niet wetenschappelijk
getoetst en zijn daarom op dit moment nog niet voor interpretatie vatbaar. In het
overleg dat ik begin dit jaar had met alle wethouders van de experimenteergemeenten
onderschreven zij dat het verstandig is om geen tussentijdse resultaten openbaar te
maken, om de wetenschappelijke evaluatie niet te beïnvloeden. Zij worden gesteund
door de door hen aangestelde onderzoekers, verenigd in het Landelijk Overleg Experimenten
Participatiewet.
Gemeenten dienen hun eindverslag, voorzien van een wetenschappelijke toetsing betreffende
de volledige experimenteerperiode, uiterlijk 1 februari 2020 aan mij te zenden en
uiterlijk 1 mei 2020 zal ik het parlement informeren5. Bij die gelegenheid zal ik u informeren welke conclusies aan de experimenten kunnen
worden verbonden en ook of dat eventueel aanleiding geeft te komen met een voorstel
om de Participatiewet op onderdelen te wijzigen. Daarbij zal gebruik worden gemaakt
van de bevinden van de procesevaluatie door ZonMw, alsmede de door het CPB uit te
voeren overkoepelende kwantitatieve effectevaluatie met betrekking tot het centrale
doel wat werkt om bijstandsgerechtigden onafhankelijk te laten worden van de bijstand
via uitstroom naar werk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.