Schriftelijke vragen : De btw plicht voor toezichthouders in het licht van een recente uitspraak van het Europees Hof
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over de btw-plicht voor toezichthouders in het licht van een recente uitspraak van het Europees Hof (ingezonden 18 juni 2019)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het arrest van het Europees Hof van Justitie van 13 juni
2019 over de btw-plicht voor toezichthouders?1
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van de conclusie van het arrest die luidt:
«De artikelen 9 en 10 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende
het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moeten aldus
worden uitgelegd dat een lid van de raad van commissarissen van een stichting, zoals
verzoeker in het hoofdgeding – die wat de uitoefening van zijn werkzaamheden als lid
van die raad betreft weliswaar op geen enkele wijze hiërarchisch ondergeschikt is
ten aanzien van het bestuursorgaan of de raad van commissarissen van die stichting,
doch noch in eigen naam, noch voor eigen rekening, noch onder zijn eigen verantwoordelijkheid
handelt, maar handelt voor rekening en onder de verantwoordelijkheid van diezelfde
raad, en evenmin het economische bedrijfsrisico draagt, aangezien hij een vaste vergoeding
ontvangt die niet afhankelijk is van zijn deelname aan vergaderingen of van zijn feitelijk
gewerkte uren –, niet zelfstandig een economische activiteit verricht»?
Vraag 3
Kunt u aangeven welke toezichthouders in Nederland dus niet btw-plichtig zijn en kunt
u dit in een beleidsbesluit vastleggen?
Vraag 4
Kunt u aangeven wat er gebeurt met een 'Verklaring omtrent de hoedanigheid van belastingplichtige»,
waarin de Belastingdienst in het verleden aangegeven heeft dat iemand btw-plichtige
is en dat volgens EU-recht toch niet blijkt te zijn? Wordt die met terugwerkende kracht
ingetrokken of hersteld?
Vraag 5
Klopt het dat het arrest de facto terugwerkende kracht heeft omdat het een uitleg
van EU-recht geeft die ook voor de uitspraak van toepassing was?
Vraag 6
Wat moeten mensen doen die sinds 2012 btw in rekening gebracht hebben en nu niet btw-plichtig
blijken te zijn onder Europees recht?
Vraag 7
Kunt u aangeven op welke gronden Nederland in 2012 besloten heeft dat het juist uit
EU-recht volgde dat er wel een btw-plicht voor toezichthouders was? Kunt u de juridische
adviezen en correspondentie met de commissie aan de Kamer doen toekomen?
Vraag 8
Kunt u deze vragen een voor een en binnen de reguliere termijn beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.