Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over een zorgorganisatie die leningen verstrekt
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een zorgorganisatie die leningen verstrekt (ingezonden 14 mei 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 19 juni
2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Enschedese zorgbureau Samen Sterk speelde bank voor
familie en bekenden» uit de Tubantia van 1 mei 2019?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat het wettelijk mogelijk is dat zorgorganisaties hun omzet ook kunnen
gebruiken voor andere zaken, zoals het verstrekken van leningen of investeren in ontroerend
goed? Zo ja, welke wetten of regels moeten worden aangepast om dit te voorkomen?
Antwoord 2
Ja, er bestaan voor aanbieders van Wmo-zorg geen wettelijke belemmeringen om dat te
doen. De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 bevat slechts regels over de kwaliteit
van de te leveren maatwerkvoorziening. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg,
de Wet toelating zorginstellingen en de Wet markordening gezondheidszorg zijn bovendien
op hen niet van toepassing. Eventuele nieuwe wettelijke eisen voor de bedrijfsvoering
van aanbieders van Wmo-zorg moeten worden neergelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning
2015.
Gemeenten hebben binnen de Wmo 2015 overigens wel ruimte om kwaliteits- en toelatingscriteria
te stellen. Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk om de contracten met zorgaanbieders
is te richten binnen de kaders van regelgeving. Sanctionering bij onbehoorlijk, niet-professioneel
gedrag, nalatigheid of een onbehoorlijke bedrijfsvoering is hier een voorbeeld van.
Vraag 3
Deelt u de mening dat geld dat bedoeld is voor jeugdzorg, ook daadwerkelijk moet gaan
naar hulp en zorg aan onze jongeren?
Antwoord 3
Ja. Overigens gaat de berichtgeving over een aanbieder van WMO-zorg.
Vraag 4
Wat vindt u van de reactie van het samenwerkingsverband van Twentse gemeenten, dat
op vragen van Tubantia aangeeft dat een uitstaande lening onvoldoende is om een partij
uit te sluiten van de aanbesteding? Deelt u de mening dat het opmerkelijk is dat men
wist dat er bijna een kwart miljoen aan leningen uitstond en deze organisatie toch
een contract kreeg?
Antwoord 4
Zie antwoord vraag 5.
Vraag 5
Hoe kan het dat de problemen die er waren pas bij de jaarrekening aan het licht kwamen?
Zijn er eerder signalen over deze zorgbureaus bij de Inspectie Gezondheidszorg en
Jeugd (IGJ) binnengekomen? Zo ja, wat is daarmee gebeurd?
Antwoord 4 en 5
De betreffende zorgaanbieder leverde zorg in het kader van de Wmo 2015. Meldingen
over de kwaliteit van de Wmo-ondersteuning worden doorgaans bij de Wmo-toezichthouder
gemeld en niet bij de IGJ.
Het samenwerkingsverband koopt de Wmo-ondersteuning in met een zogenoemde lage drempel
bij inschrijving. Op een later moment in de procedure worden verschillende documenten
opgevraagd, bekeken en getoetst. Bij nadere bestudering van bijvoorbeeld de jaarstukken
zijn inconsistenties gevonden. Zoals te lezen is in het artikel waar u aan refereert,
geeft het samenwerkingsverband aan dat het verstrekken van of het uit hebben staan
van leningen op zichzelf niet verboden is. Derhalve was dit geen reden de aanbieder
op voorhand uit te sluiten, dan wel om het contract met de aanbieder te ontbinden.
De gemeente Enschede, die namens het samenwerkingsverband nader onderzoek heeft gedaan
naar de betreffende aanbieder, heeft mij desgevraagd laten weten dat een combinatie
van signalen (waaronder ook de uitstaande leningen) aanleiding was nader onderzoek
te doen naar het functioneren van de aanbieder. Dit onderzoek naar de betreffende
aanbieder heeft uiteindelijk geresulteerd in een advies aan het samenwerkingsverband,
namelijk ontbinding van het contract. Dit advies is opgevolgd.
Vraag 6
Weet u of het vaker gebeurt dat zorgbureaus geld uitlenen aan derden? Zo ja, heeft
u zicht op het aantal bureaus en de omvang van de bedragen?
Antwoord 6
Ik heb hier geen zicht op, maar ik heb geen reden om aan te nemen dat dit een gangbare
praktijk is.
Vraag 7
Is deze kwestie voor u aanleiding om hier verdere actie aan te verbinden? Zo ja, wat
gaat u doen?
Antwoord 7
Gemeenten hebben binnen de Wmo 2015 ruimte om kwaliteits- en toelatingscriteria te
stellen. Gemeenten zijn daarnaast zelf verantwoordelijk om de contracten met zorgaanbieders
in te richten binnen de kaders van regelgeving. Sanctionering bij onbehoorlijk, niet-professioneel
gedrag, nalatigheid of een onbehoorlijke bedrijfsvoering is hier een voorbeeld van.
In deze casus heeft het samenwerkingsverband in de regio Twente, op advies van de
gemeente Enschede na onderzoek naar het functioneren van de aanbieder in kwestie,
treffende maatregelen genomen, namelijk ontbinding van het contract. Ik zie dan ook
geen aanleiding om verdere actie te ondernemen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.