Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peters over de extra inzet van Twentse gemeenten om foute zorgbureaus op te sporen
Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de extra inzet van Twentse gemeenten om foute zorgbureaus op te sporen (ingezonden 27 mei 2019).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 18 juni
2019)
Vraag 1
Bent u bekend met het stoplichtmodel dat het samenwerkingsverband van twaalf Twentse
gemeenten gebruikt om foute zorgbureaus op te sporen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat er bij maar liefst 64 van de ruim 300 gecontracteerde
bureaus ernstige twijfels zijn over werkwijze en integriteit en deze partijen dus
«rood» kleuren?
Antwoord 2
De 12 Twentse gemeenten hebben in gezamenlijkheid een toolbox zorgfraude ontwikkeld,
gericht op preventie, controle en handhaving. Doelstelling is om rechtmatige zorg
voor (kwetsbare) inwoners te bevorderen. Het gaat daarbij om het bereiken van een
juiste besteding van de zorggelden en het beschermen van een kwetsbare doelgroep.
Het stoplichtmodel dat wordt gebruikt, maakt aan de hand van criteria inzichtelijk
wat de risico’s zijn bij zorgaanbieders. Aan zorgaanbieders wordt onder meer gevraagd
wat de verhouding is tussen hun omzet en hun personeelskosten, naar hun belangen in
andere bedrijven en onroerend goed, en naar hun eigen opleidingen en ervaring in de
zorg. Elke vraag kan 1, 2 of 3 punten opleveren. De zorgondernemer die meer dan 5
punten scoort staat op «rood». Rood betekent dat er nader onderzoek volgt naar de
aanbieder. Het stoplichtmodel is door de gemeenten voor de eerste keer ingezet. Het
kan zijn dat de indicatoren te scherp zijn ingesteld, het kan ook zijn dat zaken bij
deze bureaus niet in orde zijn. Het onderzoek dat de komende tijd plaatsvindt naar
de 64 bureaus die «rood» scoren zal dit duidelijk maken. Ik wil de uitkomsten van
het onderzoek afwachten alvorens conclusies te trekken over de werkwijze en integriteit
van deze partijen.
Vraag 3
Wat is uw reactie op het feit dat slechts bij 20% van alle gecontracteerde bureaus
alles in orde bleek?
Antwoord 3
In het stoplichtmodel kan een zorgondernemer groen, oranje of rood scoren. Het aantal
van 20% waarbij in eerste aanleg alles op orde is en die «groen» scoren, is laag.
Gezien het feit dat het stoplichtmodel voor de eerste keer wordt toegepast en er de
komende maanden nader onderzoek plaatsvindt wil ik de uitkomsten van dit onderzoek
afwachten alvorens definitieve conclusies te trekken.
Vraag 4
Welke conclusies trekt u met deze wetenschap over het belang van controle vooraf?
Antwoord 4
Ik juich het toe dat gemeenten aanbieders controleren. Het stoplichtmodel is daarbij
een van de methoden om hier uitvoering aan te geven. De Twentse gemeenten controleren
zorgaanbieders in de periode tussen inschrijving en gunning. Na de ingangsdatum van
het contract, vindt er bij de rode zorgaanbieders een grondig onderzoek plaats. De
reden waarom dit pas na de ingangsdatum van het contract plaatsvindt, is omdat een
zorgaanbieder op dat moment aan de strenge eisen uit de contracten hoeft te voldoen.
Vraag 5
Klopt het dat in het samenwerkingsverband van de twaalf Twentse gemeenten gebruik
wordt gemaakt van «open-house-financiering», waarbij honderden aanbieders zonder heldere
controle vooraf aan het werk mochten?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Ziet u een (mogelijk) verband tussen het hanteren van «open house financiering» en
een verhoogd risico op een hoger percentage foute zorgbureaus?
Antwoord 6
Bij een »open house financiering» of eigenlijk «openhouse contractering» kan iedere
zorgaanbieder, die aangeeft aan de voorwaarden van de gemeente te voldoen, inschrijven.
Er vindt hierbij niet altijd controle vooraf plaats of de zorgaanbieder ook daadwerkelijk
voldoet aan de vereisten.
Of het ontbreken van een controle leidt tot een hoger percentage foute zorgbureaus
kan ik niet staven met cijfers, maar acht ik niet onlogisch. Zoals eerder aangegeven
juich ik het zeer toe dat er door gemeenten wordt gecontroleerd om de «rotte appels»
te weren. De Twentse gemeenten controleren zorgaanbieders in de periode tussen inschrijving
en gunning. Na de ingangsdatum van het contract, vindt er bij de rode zorgaanbieders
een grondig onderzoek plaats. De reden waarom dit pas na de ingangsdatum van het contract
plaatsvindt, is omdat een zorgaanbieder op dat moment pas aan de strenge eisen uit
de contracten hoeft te voldoen.
Vraag 7
Deelt u de observatie dat honderden zorgaanbieders die oplossingen verkopen op deze
manier blijkbaar ongehinderd problemen mogen zoeken om geld aan te verdienen?
Antwoord 7
Geld voor de zorg moet besteed worden aan zorg en aan niets anders. Ik juich het dan
ook zeer toe dat er door gemeenten wordt gecontroleerd om de »rotte appels» te weren.
Zorgaanbieders die een ander doel hebben dan het verlenen van zorg kunnen met controles
geweerd worden. De 12 Twentse gemeenten geven hier met het stoplichtenmodel invulling
aan.
Vraag 8
Deelt u de mening dat controle vooraf beter is dan controleren op de komma achteraf?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Bent u bereid om bijvoorbeeld met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en gemeentelijke
samenwerkingsverbanden in gesprek te gaan met als doel controle te verbeteren, zeker
wanneer gebruik gemaakt wordt van «open-house-financiering»? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ja, daar ben ik toe bereid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.