Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de 15e Voortgangsrapportage (VGR15) van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)
32 698 Hoogwaterbeschermingsprogramma
Nr. 46 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 24 juni 2019
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 29 maart 2019 inzake
over de 15e Voortgangsrapportage (VGR15) van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
(HWBP-2) (Kamerstuk 32 698, nr. 43).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 14 juni 2019. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Vraag 1
Klopt het dat het betrokken Hoogheemraadschap thans uitgaat van een stijging van de
kosten van de dijkversterking met 25% en dat de kosten dus zijn opgelopen van 500 miljoen euro
ten tijde van vergunningverlening naar 625 miljoen euro?
Antwoord 1
Eind 2018 is er een subsidiebeschikking verleend van circa 500 miljoen euro voor de
realisatie van het project Markermeerdijken. Op dit moment zijn mij geen andere bedragen
bekend.
Vraag 2
Wat is het verschil in kosten per kilometer tussen het aanleggen van een verhoogde
dijk en hoogwaterbescherming, zoals die met het programma Ruimte voor de Rivier wordt
gerealiseerd?
Antwoord 2
De kosten voor het aanleggen van een kilometer verhoogde dijk zijn niet te vergelijken
met de kosten voor hoogwaterbescherming zoals dat met Ruimte voor de Rivier gebeurde.
Bij Ruimte voor de Rivier ging het om het realiseren van waterstandsdaling over een
riviertraject via rivierverruiming rekening houdend met een vastgestelde (maatgevende)
afvoer van de Rijn bij Lobith in combinatie met het realiseren van ruimtelijke kwaliteit.
Hierbij werd dus niet in kilometers gerekend, maar in centimeters waterstandsdaling
per project en werd bovendien ruimtelijke kwaliteit gerealiseerd.
Vraag 3
Hoeveel had Nederland in totaal aan kosten kunnen besparen als er vanaf het kabinet-Rutte
III was gekozen voor het verhogen van de dijken in plaats van het programma Ruimte
voor de Rivier?
Antwoord 3
Zoals bij vraag 2 aangegeven zijn de kosten tussen dijkversterking en rivierverruiming
in combinatie met het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit zoals in het programma
Ruimte voor de Rivier gebeurde niet vergelijkbaar.
Toen het kabinet-Rutte III aantrad (26 oktober 2017) was het programma Ruimte voor
de Rivier zo goed als afgerond en waren de nog resterende financiële middelen al verplicht.
Er hadden vanaf dat moment geen kosten meer kunnen worden bespaard.
Vraag 4
Kunt u toelichten op welke wijze klimaatadaptatie in het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
(HWBP-2) wordt meegenomen?
Antwoord 4
Dijkversterking is een methode om ons land aan de klimaatverandering aan te passen
en is dus op zichzelf een vorm van klimaatadaptatie.
De versterkingsprojecten zijn uitgevoerd met de op dat moment vastgestelde kennis
over klimaatverandering.
Vraag 5
Kunt u aangeven op welke wijze duurzaamheid invulling heeft gekregen in de uitgevoerde
projecten?
Antwoord 5
Duurzaamheid heeft door middel van de uitvoering van de Green Deal Duurzaam GWW 2.0
invulling gekregen binnen de uitgevoerde projecten. Beheerders en marktpartijen werken
conform de afspraken uit de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 om duurzaamheid integraal
onderdeel uit te laten maken van de projectuitvoering. De mate waarin dit gebeurt,
is de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke beheerders.
Vraag 6
Hebben klimaatadaptatie en duurzaamheid een rol gespeeld in de aanbesteding van de
projecten onder het HWBP-2?
Antwoord 6
Zoals hierboven aangegeven is het HWBP-2 op zichzelf een vorm van klimaatadaptatie.
De projecten in het HWBP-2 hebben subsidie ontvangen voor een sober, doelmatig en
robuust ontwerp. Duurzaamheid maakt hier geen onderdeel vanuit. In de aanbesteding
is er door beheerders wel aandacht aan besteed. Zo zijn er in sommige gevallen eisen
opgenomen in het contract, waardoor materiaalbesparingen en CO2-reductie gerealiseerd zijn.
Vraag 7
Zijn inmiddels tussenresultaten bekend van de monitoring van de proefvakken bij het
project Waddenzeedijk Friese Kust? Zijn de tussenresultaten, gezien de verschillen
in beantwoording, positief, gematigd positief, of kunt u daar nog niets over zeggen?
Wordt bekeken of de gemodificeerde elastocoast een oplossing is voor de hele dijk?
Antwoord 7
Binnen het project Waddenzeedijk Friese Kust is Elastocoast toegepast. Over de lengte
van een deel van het project zijn aanvullende maatregelen genomen om het probleem
van losliggende stenen op te lossen. Uit inspectie blijkt dat de erosie van Elastocoast
in dit deel gestopt lijkt te zijn. Verdere aanpassingen zijn vooralsnog niet noodzakelijk.
Voor het resterende deel van het project is het niet mogelijk aanvullende maatregelen
toe te passen. Hier wordt gezocht naar een oplossing door middel van het modificeren
van het Elastocoast mengsel. Hiervoor zijn proefvakken aangelegd en gedurende het
stormseizoen 2018/2019 gemonitord. De meetresultaten zijn beschikbaar en worden op
dit moment nader geanalyseerd. Verwacht wordt dat in het najaar van 2019 de analyse
gereed is en er een uitspaak gedaan kan worden over de geschiktheid van een gemodificeerd
Elastocoast mengsel als structurele oplossing voor dit deel van het project.
Vraag 8
Kunt u aangeven waarom in de huidige voortgangsrapportage bij het project Eemdijk
en zuidelijke Randmeren niet langer wordt aangegeven dat er benzeen, GenX en PFOA
worden aangetroffen? Klopt het dat juist het aantreffen van deze stoffen het bepalen
van de afzetmarkt bemoeilijkt, in plaats van de genoemde stoffen, zouten en zware
metalen?
Antwoord 8
Dit is in de huidige rapportage niet gemeld omdat er geen wijziging heeft opgetreden
ten opzichte van de voorgaande rapportage. De afzetmarkt voor deze vervuilde grond
wordt bemoeilijkt door de specifieke combinatie van de aangetroffen stoffen en het
milieu.
Vraag 9
Kunt u toelichten hoe het HWBP-2 uitvoering heeft gegeven aan de wensen van de Kamer
om de dubbele doelstelling van natuur en veiligheid in de projecten mee te nemen?
Antwoord 9
Het HWBP-2 heeft een enkelvoudige doelstelling van waterveiligheid. De dijkversterkingen
in het HWBP-2 ontvangen subsidie op basis van een sober, doelmatig en robuust ontwerp.
Dat is het vertrekpunt voor de dijkversterking. Tegelijkertijd hebben beheerders in
veel projecten op basis van het meekoppelen van natuur- en recreatiedoelstellingen
en medefinanciering door andere partijen meerwaarde gecreëerd. Dat is in de «Beleidsmatige
tussenevaluatie grote waterveiligheidsprogramma’s» van september 2016 aangetoond.
U kunt hierbij denken aan de dijkversterking op natuurlijke basis bij de Hondsbossche
en Pettener Zeewering, de Prins Hendrikzanddijk op Texel of de Houtribdijk. Hier is
natuurontwikkeling en dijkversterking hand in hand gegaan.
Vraag 10
Wordt, vooruitlopend op de bodemprocedure bij de Raad van State, gestart met het project
Markermeerdijken?
Antwoord 10
Vooruitlopend op de gestarte bodemprocedure bij de Raad van State worden voorbereidende
en omkeerbare werkzaamheden uitgevoerd.
Vraag 11
Wordt het advies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak inzake de vergunningverlening
voor de Markermeerdijken bij de verdere besluitvorming betrokken?
Antwoord 11
De Raad van State heeft de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak ingeschakeld bij
de behandeling van de gestarte bodemprocedure en zal het advies van de Stichting hierbij
betrekken.
Vraag 12
Welke consequenties heeft de vertraging van een jaar bij de uitvoering van de werkzaamheden
aan de Markermeerdijken? Welke specifieke uitvoeringsrisico’s brengt de vertraging
met zich mee en voor welke risico’s is de extra 6 miljoen euro extra gereserveerd?
Antwoord 12
De gemelde vertraging van een jaar brengt geen specifieke uitvoeringsrisico’s met
zich mee. Eind 2018 heb ik een subsidiebeschikking verleend voor de realisatie van
het project Markermeerdijken. Indien zich wijzigingen op deze afgegeven beschikking
voordoen, dan informeer ik de Tweede Kamer hierover via de halfjaarlijkse Voortgangsrapportages.
De extra 6 miljoen euro waar naar gevraagd wordt, herken ik niet.
Vraag 13
Hoe groot is de kans dat de genoemde risico’s in tijd en geld optreden?
Antwoord 13
Per risico zal de kans van optreden verschillen. Op programmaniveau worden risico’s
voor het volledige effect (tijd en/of geld) waarvoor ze zijn ingeschat, opgenomen.
Vraag 14
Welke toetsingscriteria en specialistische kennis worden gebruikt om het risico dat
het projectplan Waterwet niet in zijn geheel onherroepelijk wordt, te beperken?
Antwoord 14
Dit risico speelt alleen bij het project Markermeerdijken. Op dit moment loopt de
beroepsprocedure bij de Raad van State en hebben het Hoogheemraadschap en de programmadirectie
HWBP-2 geen mogelijkheden meer om het risico te beheersen. In de periode voorafgaand
aan de vaststelling van het Projectplan Waterwet is echter veel geïnvesteerd om het
risico op (gedeeltelijke) vernietiging van planproducten of uitvoeringsbesluiten te
beperken. Zo heeft veelvuldige juridische afstemming en kwaliteitsborging plaatsgevonden.
Ten opzichte van het Ontwerp Projectplan is het ruimtebeslag dusdanig gewijzigd dat
vrijwel alle (bebouwde) percelen die in het Ontwerp Projectplan geraakt werden, met
het definitieve Projectplan ontzien worden. Hiermee is tegemoet gekomen aan een groot
aantal zienswijzen. Om ook bij de uitvoering te zorgen voor een zorgvuldig proces,
heeft de provincie Noord-Holland de Alliantie Markermeerdijken (een samenwerking tussen
waterschap en aannemers) gevraagd een plan van aanpak te maken. Hierin wordt de betrokkenheid
van bewoners, gemeenten, recreatie-schappen, provincie en andere belanghebbenden in
het vervolgproces verder ingevuld.
Vraag 15
Waarom is de bandbreedte van de programmaraming niet aangepast in deze voortgangsrapportage?
Antwoord 15
In deze verslagperiode zijn ten opzichte van de vorige verslagperiode geen wijzigingen
opgetreden. De bandbreedte is daarmee ongewijzigd gebleven.
Vraag 16
Verwacht u een verdere stijging van de programmaraming?
Antwoord 16
Vanaf de 14de voortgangsrapportage is aangegeven dat de spanning tussen programmaraming en programmabudget
gedurende de realisatieperiode van het programma nog binnen de bandbreedte van de
totale risicoreservering blijft. Ik zie geen concrete aanwijzing dat de programmaraming
verder stijgt, maar ik kan het uiteraard op dit moment nog niet uitsluiten.
Vraag 17
Waarom is het budgettekort niet eind 2018 opgelost, zoals u in de 13e voortgangsrapportage
nog verwachtte? Welke stappen zullen worden gezet om ervoor te zorgen dat bij afronding
van het HWBP-2 geen budgetoverschrijding zal plaatsvinden?
Antwoord 17
Begin 2018 was de verwachting dat deze spanning eind 2018 opgelost zou zijn. Na de
14e voortgangsrapportage is het laatste project (Versterking Markermeerdijken) in realisatie
gegaan. De raming van dit project is hoger dan oorspronkelijk begroot binnen het programma,
waardoor de spanning niet afliep maar opgelopen is. Daarover heb ik de Tweede Kamer
in mijn aanbiedingsbrief bij de 14de voortgangsrapportage en bij de beantwoording van de vragen over de 14e voortgangsrapportage Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma nader geïnformeerd. De
programmadirectie en keringbeheerders sturen sterk op risicobeheersing tijdens de
uitvoering om ervoor te zorgen dat bij afronding van het HWBP-2 geen budgetoverschrijding
zal plaatsvinden.
Vraag 18
In hoeveel projecten in het HWBP-2 is er thermisch gereinigde grond gebruikt?
Vindt er ook nacontrole plaats bij projecten in het HWBP-2 waar gereinigde grond is
gebruikt?
Antwoord 18
In het HWBP-2 is er bij één project thermisch gereinigde grond gebruikt, namelijk
bij het project Eemdijk en zuidelijke Randmeren. Het Waterschap Vallei en Veluwe onderzoekt
de samenstelling van de thermisch gereinigde grond in de berm van de Westdijk. Dit
onderzoek is naar verwachting in juni 2019 afgerond. Ik kan geen uitsluitsel geven
over de verdere nacontrole op het project aangezien dit nog van het onderzoek afhangt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier