Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rog en Slootweg over weeffout in de wet op financiering van het Passend Onderwijs
Vragen van de leden Rog en Slootweg (beiden CDA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over een weeffout in de wet op financiering van het Passend onderwijs (ingezonden 5 maart 2019).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 17 juni
2019) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2112
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel in het Algemeen Dagblad «Overvolle klassen door
«fout» in wet voor passend onderwijs» van 30 januari 2019?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich uw eerdere antwoorden op Kamervragen over een weeffout in het passend
onderwijs in verband met het woonplaatsbeginsel, waarin u aangaf «bereid zijn te verkennen
welke mogelijkheden er zijn om te komen tot een verfijning en verbetering van de systematiek
van bekostiging van onderwijs op een school die verbonden is aan een residentiële
instelling»?2 Kunt u aangeven wat de uitkomst van deze verkenning is en wanneer deze uitkomsten
gedeeld kunnen worden met de Kamer?
Antwoord 2
Ja. De verkenning naar de knelpunten en oplossingen bij het residentieel onderwijs
is bijna afgerond. De bevindingen worden op dit moment uitgewerkt. Ik zal deze na
de zomer aan uw Kamer versturen.
Vraag 3
Herkent u dat de financiële nood voor het samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei
erg hoog is door de uitgaven voor (voormalige) bewoners van het GJI Deelen? Kunt u
bevestigen dat, zoals in het artikel wordt genoemd, een kwart van het zorgbudget (acht
ton) van het samenwerkingsverband, bedoeld voor (passend) onderwijs aan de in totaal
8.000 scholieren in de regio, gaat naar leerlingen die na tijdelijke plaatsing in
GJI Deelen uitstromen naar een open residentiële setting?
Antwoord 3
Dat beeld herken ik gedeeltelijk. De beschikbare gegevens bij DUO geven een beeld
van de telling van het aantal leerlingen in het vso op 1 oktober 2018. Daaruit blijkt
dat van het beschikbare ondersteuningsbudget van het samenwerkingsverband Gelderse
vallei circa 13% werd besteed aan leerlingen in een open residentiele instelling.
Het gaat voor deze residentiele leerlingen om een bedrag van € 600.000 op een budget
van € 4,7 mln. Het samenwerkingsverband Gelderse vallei heeft hiermee, ten opzichte
van de andere samenwerkingsverbanden, meer kosten voor extra ondersteuning van residentieel
geplaatste leerlingen in het vso dan het landelijk gemiddelde percentage dat samenwerkingsverbanden
besteden aan leerlingen in een residentiele voorziening. Dat ligt op een gemiddelde
van circa 3,5%.
Vraag 4
Welke acties zijn er na de beantwoording van dec Kamervragen in juli 2018, genomen
om de weeffout te herstellen waardoor samenwerkingsverbanden zoals VO Gelderse Vallei
financieel verantwoordelijk zijn voor jongeren die afkomstig zijn van buiten de gemeenten
van het samenwerkingsverband en na de GJI-plaatsing doorstromen naar een open residentiele
setting?
Antwoord 4
Met het bestuur en de directeur van het samenwerkingsverband Gelderse vallei en de
bestuurder van het Hoenderloo College (de school in geslotenheid) zijn sinds februari
2019 twee gesprekken gevoerd om te bespreken welke acties kunnen worden genomen om
de financiële situatie voor het samenwerkingsverband te verbeteren. Ook is vanuit
mijn departement een bezoek gebracht aan het Hoenderloo College om mee te denken over
de registratie van leerlingen die instromen en uitstromen. Hierover heeft ook overleg
plaatsgevonden met DUO, in verband met de registratie van leerlingen. De volgende
acties zijn op basis van deze gesprekken in gang gezet:
1. De school in geslotenheid die in de Gelderse vallei staat, laat de jongeren na de
periode in geslotenheid vanaf nu uitstromen met een geldige toelaatbaarheidsverklaring
(tlv) voor het vso, afgegeven door het oorspronkelijke samenwerkingsverband van herkomst
van de betreffende leerling. Tot nu toe deed de school dit niet en werden de jongeren
nadat zij vanuit de school in geslotenheid uitstroomden naar de school die is verbonden
aan de woonvoorziening in de regio ingeschreven op basis van een zogenaamde residentiele
plaatsing: op basis van de wet- en regelgeving is de jongere is automatisch toelaatbaar
tot het (v)so gedurende de plaatsing op de zorginstelling. Dat is ook de reden dat
het tot op heden niet gebeurde. Om de nieuwe werkwijze van het aanvragen van een tlv
in deze regio te ondersteunen, wordt een brief met de achtergrond en uitleg verstuurd
aan de samenwerkingsverbanden die benaderd worden door het Hoenderloo College voor
het afgeven van een tlv terwijl eerder de leerling via een residentiele plaatsing
(dus zonder tlv) op de vso-school bij de open woonvoorziening is geplaatst. Hierdoor
wordt voorkomen dat nieuw uitstromende leerlingen vanuit de gesloten setting in Deelen
naar de open woonvoorziening automatisch via een residentiele plaatsing aan het samenwerkingsverband
Gelderse vallei worden toegerekend.
2. Bekeken wordt of ook voor de leerlingen in dit schooljaar de residentiele plaatsing
kan worden omgezet in een plaatsing met een tlv. Hiermee worden de kosten in dit schooljaar
voor leerlingen die niet afkomstig waren uit het samenwerkingsverband Gelderse vallei
alsnog toegerekend aan het samenwerkingsverband waarvan de leerling afkomstig is.
3. Hiermee worden de kosten voor extra ondersteuning vervolgens structureel toegerekend
aan het samenwerkingsverband waarvan de leerling afkomstig is. Met het oog op de toekomst
wordt door het bestuur van het samenwerkingsverband Gelderse vallei statutair geregeld
dat het bevoegd gezag van de school in geslotenheid bestuurlijk partner wordt in het
samenwerkingsverband. Hierdoor kunnen de bestuurlijke partners binnen het samenwerkingsverband
Gelderse vallei afspraken maken over de keuze voor welk vervolgonderwijs jongeren
volgen die vanuit een gesloten setting naar het decentrale systeem van passend onderwijs
doorstromen.
Vraag 5
Is het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de werking van de bekostiging
van enkele (v)so-scholen verbonden aan residentiële instellingen waarnaar wordt verwezen
in de bovengenoemde beantwoording van de schriftelijke vragen al afgerond? Zo nee,
wanneer is het onderzoek klaar? Zo ja, wat waren de uitkomsten van dit onderzoek en
wat gaat u met deze uitkomsten doen?
Antwoord 5
Nee. Het onderzoek van de inspectie naar de knelpunten bij de uitvoering van residentieel
onderwijs is in de afrondende fase. Het onderzoek ontvangt u als bijlage bij de komende
voortgangsrapportage passend onderwijs. De beleidsreactie op dit onderzoek zal ik
meenemen bij de beleidsinventarisatie residentieel onderwijs die u na de zomer ontvangt.
Vraag 6
Wat zijn de bezwaren om de bekostiging van het onderwijs in de open residentiële setting
toe te rekenen aan het samenwerkingsverband van de woonplaats van de leerling direct
voorafgaand aan de (eerste) plaatsing in een gesloten residentiele inrichting, zoals
GJI Deelen, en bent u bereid om hiernaar te kijken omdat dit in dit specifieke geval
leidt tot veel extra kosten voor de gji?
Antwoord 6
Ja, ik ben bereid hier naar te kijken, zie het antwoord op vraag 4. Bij de voorgestelde
oplossing voor de specifieke situatie in de Gelderse vallei is het de bedoeling dat
de school in geslotenheid nagaat van welk samenwerkingsverband de leerling afkomstig
is. Dat hoeft niet altijd het samenwerkingsverband te zijn waarin de woonplaats van
de leerling is gelegen. Wanneer er een school van inschrijving bekend is, dan is dat
samenwerkingsverband verantwoordelijk voor de kosten. Pas als die er niet is, dan
geldt de woonplaats van de leerling.
Vraag 7
Wat zijn de bezwaren om te kijken naar de woonplaats van ouders van de leerling bij
de bekostiging wanneer iemand in een gesloten residentiele inrichting, zoals GJI Deelen,
terecht komt? Bent u bereid ook hiernaar te kijken en indien nodig het beleid aan
te passen?
Antwoord 7
Wanneer een jongere in een gesloten setting is opgenomen, is het niet nodig om de
woonplaats van de jongere vast te stellen voor de onderwijsbekostiging. De jongere
stroomt namelijk in op een door het Rijk gefinancierde plaats en dat kan gedurende
het gehele schooljaar.
Het probleem in de regio Gelderse vallei ontstaat na de periode van geslotenheid omdat
een groot deel van de jongeren na geslotenheid uitstroomt naar een vso-school bij
een open woonvoorziening in de regio. In deze regio werden alle leerlingen op de school
bij deze woonvoorziening met een residentiele plaatsing ingeschreven. Dan geldt het
woonplaatsbeginsel waarbij DUO de kosten voor extra ondersteuning toerekent aan het
samenwerkingsverband waarin de gemeente is gelegen waar de jongere op dat moment staat
ingeschreven in het BRP. In deze situatie is dat de gemeente Deelen die is gelegen
in het samenwerkingsverband Gelderse vallei. Eerder gaf ik aan dat een oplossing,
binnen de huidige wet- en regelgeving, is om samen met het samenwerkingsverband en
de school in geslotenheid alsnog een tlv aan te vragen bij het samenwerkingsverband
waar de leerling vandaan komt die wordt verzilverd wanneer de jongere naar een (v)so-school
uitstroomt. De residentiele plaatsingen voor zowel de telling in 2018 als in 2019
worden omgezet in tlv’s. Dit betekent voor de samenwerkingsverbanden die hiervoor
worden benaderd dat zij alsnog voor een residentieel geplaatste leerling de kosten
voor de extra ondersteuning moeten betalen. Hiermee is het oorspronkelijke samenwerkingsverband
waarvan de jongere afkomstig is, financieel verantwoordelijk. Dit sluit aan bij het
uitgangspunt van de wetgeving passend onderwijs dat de kosten voor residentiele leerlingen
verdeeld worden over de samenwerkingsverbanden en niet buitenproportioneel op enkele
samenwerkingsverbanden drukken.
Ik bezie op basis van de beleidsinventarisatie residentieel onderwijs of het nodig
is om de wet- en regelgeving hiervoor aan te passen.
Vraag 8
Klopt het dat een uitzondering op het woonplaatsbeginsel de situatie is waarin de
leerling nog een geldige toelaatbaarheidsverklaring (TLV) had van zijn of haar oude
samenwerkingsverband? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om als tussenoplossing
de TLV’s te verlengen?
Antwoord 8
Nee. Met woonplaatsbeginsel wordt bedoeld dat bij een residentiele plaatsing in het
(v)so DUO de kosten voor extra ondersteuning aan een samenwerkingsverband toewijst
op basis van de woonplaats op het moment van inschrijving op de (v)so-school. Er is
dan geen tlv. Bij een tlv gebeurt de toewijzing van de kosten door het samenwerkingsverband
zelf omdat deze de tlv afgeeft. Samenwerkingsverbanden hebben hierin ruimte om te
bepalen wie de tlv afgeeft. Scholen kunnen dus, indien gewenst, een tlv aanvragen
(ook wanneer de termijn is verlopen) voor jongeren die anders via een residentiele
plaatsing worden ingeschreven op een (v)so-school die is verbonden aan een residentiele
zorginstelling.
Vraag 9
Begrijpt u ook dat een tussenoplossing waarin de open residentiele inrichting Hoenderloo
verzocht wordt om met TLV-vinkjes (toeklaatbaarheidsverklaring vso) te werken in plaats
van met RP-vinkjes (residentiele plaatsing) in hun administratiesysteem volledig afhangt
van de inzet en medewerking van Hoenderloo hierin en het Samenwerkingsverband VO Gelderse
Vallei geen comfort geeft omdat men geen inzicht heeft in het administratiesysteem
van Hoenderloo? Bent u bereid om samen met GJI Deelen de administratie aan te passen,
zodat wordt gewerkt met TLV-registraties in plaats van RP-registraties?
Antwoord 9
Eerder gaf ik aan bereid te zijn mee te denken met een tussenoplossing voor het financiële
knelpunt van het samenwerkingsverband Gelderse vallei. Zie hiervoor ook het antwoord
op vraag 4. Aan deze oplossing wordt op dit moment invulling gegeven. Op basis van
de eerder genoemde beleidsinventarisatie residentieel onderwijs bezie ik of op dit
punt er iets in de wetgeving moet worden aangepast, maar dat zal dan pas effect hebben
op de langere termijn.
Vraag 10
Begrijpt u dat de toeleverende samenwerkingsverbanden te vragen om mee te werken aan
financiering van de TLV voor leerlingen die afkomstig zijn uit hun gebied voor plaatsing
in de gesloten setting volledig afhangt van de good will van andere samenwerkingsverbanden
en het Samenwerkingsverband VO Gelderse Vallei geen comfort geeft omdat volgens de
huidige wet de toeleverende samenwerkingsverbanden geen enkele reden hebben om dit
te financieren?
Antwoord 10
Ik zal een brief versturen aan de omliggende samenwerkingsverbanden waarin hen om
medewerking wordt gevraagd gezien de specifieke situatie in Deelen. Daarin zal ik
onderstrepen dat de samenwerkingsverbanden (financieel) verantwoordelijk zijn voor
de leerlingen die stonden ingeschreven op een school die is gelegen in hun samenwerkingsverband
voorafgaand aan de plaatsing op het Hoenderloo College of de woonplaats die gelegen
in het samenwerkingsverband wanneer de leerling niet stond ingeschreven op een school.
Vraag 11
Beseft u dat doordat er geen structurele oplossing is gevonden het bestuur genoodzaakt
is geweest om te bezuinigen waardoor het huidige bovenschools aanbod voor thuiszitters
in deze regio onder druk staat?
Antwoord 11
Ik ben niet betrokken bij de afwegingen van het bestuur van het samenwerkingsverband
over de inzet van de financiën en het bezuinigen op de voorzieningen in de regio.
Mijn inzet is er op dit moment op gericht om het samenwerkingsverband en de school
te ondersteunen bij een goede registratie van de leerlingen die onderwijs volgen op
het Hoenderloo College zodat er voor dit schooljaar de kosten voor deze leerlingen
niet eenzijdig neerslaan op het budget van het samenwerkingsverband Gelderse vallei.
Vraag 12
Is al duidelijk geworden of het wetsvoorstel van het Ministerie van VWS over het woonplaatsbeginsel
enig soelaas kan bieden voor deze residentiële bekostigingsproblematiek waarnaar u
verwees in de beantwoording van onze eerdere vragen? Zo ja, op welke wijze en zo nee,
waarom niet?
Antwoord 12
In het nieuwe wetsvoorstel woonplaatsbeginsel van het Ministerie van VWS zoals dat
voor internetconsultatie is aangeboden, is geregeld dat gemeenten bij het bepalen
van de verantwoordelijkheid niet meer hoeven te achterhalen wie de gezaghebbende ouder
of voogd van een kind is. Voor het woonadres wordt aangesloten bij de Basisregistratie
Personen (BRP) van de jeugdige. Verder wordt in het voorstel geregeld dat de gemeente
van herkomst zo lang mogelijk verantwoordelijk blijft voor de jeugdige, ook als deze
naar specialistische voorzieningen gaat. Dit wetsvoorstel is op dit moment niet toepasbaar
voor residentiële leerlingen, omdat het onderwijsstelsel uitgaat van de BRP van een
leerling. Met het wetsvoorstel woonplaatsbeginsel blijft de gemeente van herkomst
(financieel) verantwoordelijk in een aantal situaties, maar wordt de woonplaats in
het BRP wel gewijzigd. Wel biedt de voorgestelde systematiek van toewijzing een oplossingsrichting
die betrokken wordt in de beleidsinventarisatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.