Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Berg en Van Toorenburg over het doorbreken van het medisch beroepsgeheim bij verdenking van een misdaad
Vragen van de leden Van den Berg en Van Toorenburg (beiden CDA) aan de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het doorbreken van het medisch beroepsgeheim bij verdenking van een misdaad (ingezonden 28 mei 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de Minister voor Medische Zorg (ontvangen 14 juni 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht waaruit blijkt dat er bij medewerkers van de Mondriaan-kliniek
in Maastricht vermoedens bestonden dat een patiënt betrokken was bij een dubbele moord,
maar dat hier geen melding van gedaan werd bij de politie?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat er in dit geval geen sprake was van verplichte doorbreking van
het medisch beroepsgeheim op grond van een wettelijke bepaling? Zo nee, op basis van
welke wettelijke verplichting had het beroepsgeheim wel doorbroken moeten worden?
Antwoord 2
In bepaalde gevallen moet of mag een hulpverlener – ook zonder toestemming van de
patiënt – zijn/haar medisch beroepsgeheim doorbreken. Dit is onder meer het geval
als er sprake is van een wettelijke meldplicht of meldrecht of als er een conflict
van plichten bestaat. Van een conflict van plichten is sprake als het niet doorbreken
van het beroepsgeheim, voor de patiënt of cliënt zelf of voor een ander ernstig nadeel
of schade oplevert en de hulpverlener in gewetensnood verkeert door het handhaven
van de zwijgplicht. Voor het gerechtvaardigd doorbreken van het beroepsgeheim geldt
onder meer dat vrijwel zeker moet zijn dat met het doorbreken van het beroepsgeheim
het ernstig nadeel te voorkomen of te beperken is, en dat dat ook de enige mogelijkheid
is. Of aan deze voorwaarden voldaan is, is een zorgvuldige afweging die alleen de
betrokken hulpverlener kan maken op grond van de desbetreffende situatie. Binnen de
regels van het medisch beroepsgeheim zijn er dus – zeker als het gaat om cruciale
informatie – zeker mogelijkheden om informatie te delen.
Ik kan geen oordeel geven over de vraag of in deze situatie gehandeld is in overeenstemming
met dit kader. Het onderzoek hierover loopt nog.
Vraag 3
In hoeverre is er sprake van een conflict van plichten indien een zorgverlener het
vermoeden heeft van een door de patiënt beraamde moord?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Klopt het dat een van de criteria voor doorbreking van het medisch beroepsgeheim op
grond van conflict van plichten is, dat het vrijwel zeker moet zijn dat door de geheimdoorbreking
de schade kan worden voorkomen of beperkt?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Kunt u voorbeelden geven van situaties wanneer er sprake van is dat het vrijwel zeker
is dat door geheimdoorbreking schade kan worden voorkomen of beperkt?
Antwoord 5
Een voorbeeld is dat een stomdronken patiënt na een bezoek aan de arts op zijn motor
wil stappen. Als zijn veiligheid en die van andere weggebruikers alleen kan worden
gegarandeerd door de politie in te schakelen dan mag de arts, nadat hij een afweging
van de voorwaarden heeft gemaakt, dat doen. Hij dient daarbij niet meer gegevens te
verstrekken dan strikt noodzakelijk is.
Een patiënt brengt de arts op de hoogte van zijn voornemen om een moord te plegen
op een aanwijsbaar persoon of een bepaald kind te ontvoeren. Als de arts door een
melding aan politie (mogelijk) kan voorkomen dat er slachtoffers vallen, mag hij zijn
beroepsgeheim schenden.
Vraag 6
Bent u van mening dat in het geval dat iemand vol bloed bij een GGZ-instelling aanklopt,
het in de rede ligt te veronderstellen dat er een ernstig gevecht is geweest en mensen
mogelijk (zwaar)gewond en mogelijk zelfs in levensgevaar kunnen zijn?
Antwoord 6
Het onderzoek naar de toedracht en de betrokkenheid van Thijs H. loopt nog. Ik wil
en kan op dit moment niet beoordelen welke veronderstellingen er zouden kunnen zijn
geweest.
Vraag 7
Kan die veronderstelling voldoende zijn voor het doorbreken van het medisch beroepsgeheim
op basis van het voorkomen of beperken van de schade aan anderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 6
Vraag 8
Bent u van mening dat in een dergelijk geval waarbij vermoedens kunnen zijn dat iemand
(zwaar)gewond is, zorgverleners een melding bij de politie zouden moeten doen, al
dan niet anoniem? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het anoniem melden van een mogelijke (toekomstige) misdaad levert ook een doorbreking
op van het beroepsgeheim. Voor anoniem melden gelden daarom dezelfde eisen als voor
het op naam melden.
Indien niet is voldaan aan de eisen van een conflict van plichten, is er evenmin een
rechtvaardiging voor de hulpverlener om anoniem te melden.
Zie het antwoord op vraag 6
Vraag 9
Kunt u (geanonimiseerde) voorbeelden geven waarbij het beroepsgeheimen werd verbroken?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 5.
Antwoord 10
Kunt u voorbeelden geven die in cursussen voor zorgverleners worden gebruikt om uit
te leggen wanneer het beroepsgeheim verbroken mag worden?
Antwoord 10
De KNMG organiseert regelmatig (districts)bijeenkomsten over het medisch beroepsgeheim.
Ook worden er regelmatig voordrachten op bijeenkomsten en congressen over het beroepsgeheim
en het omgaan met medische gegevens gegeven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.