Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Haga en Lodders over haar bewering dat gebonden hulp verleden tijd is
Vragen van de leden Van Haga en Lodders (beiden VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over haar bewering dat gebonden hulp verleden tijd is (ingezonden 20 mei 2019).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
14 juni 2019).
Vraag 1
Kunt u zich uw volgende uitspraak herinneren: «Gebonden hulp is al een concept wat
alle EU-lidstaten en OESO/DAC-landen allemaal, collectief hebben achtergelaten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat er voor landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO) die participeren in het OESO Arrangement voor overheidsgesteunde exportkredieten
de verplichting geldt dat wanneer zij gebonden hulp willen verstrekken aan een ontwikkelingsland,
zij dit aan alle andere OESO-landen en het secretariaat van de relevante OESO-werkgroep
moeten notificeren?
Antwoord 2
OESO-landen die deelnemen aan het Arrangement voor overheidsgesteunde exportkredieten
en handelsgerelateerde hulp2 moeten hun gebonden hulp alleen notificeren aan de andere landen die deelnemen aan
het Arrangement en aan het secretariaat van de relevante OESO-werkgroep (artikel 4c
en 5a van het Arrangement).
De participanten van het Arrangement hebben daarnaast in een agreement vastgelegd
dat ze handelsgerelateerde ongebonden hulp notificeren aan alle OESO landen. Deze
database is publiek toegankelijk via de website van de OESO (zie voetnoot).
Daarnaast is er de OESO-DAC aanbeveling3 over gebonden hulp. Deze vraagt DAC-leden om over gerapporteerde ODA aan te geven
of deze gebonden of ongebonden is verstrekt.
Vraag 3
Kunt u, gelet op bovenstaande notificatieverplichting, de Kamer een overzicht doen
toekomen van:
a) de gebondenhulpnotificaties van alle OESO-donorlanden over de afgelopen vijf jaar;
b) het aantal genotificeerde transacties;
c) de hulpbedragen per genotificeerde transactie;
d) de relevante hulpontvangende landen per genotificeerde transactie;
e) de sector (bijvoorbeeld onderwijs, energie, water en sanitatie, transport, telecommunicatie,
gezondheidszorg) per genotificeerde transactie;
f) alsmede de mate van concessionaliteit per genotificeerde transactie?
Antwoord 3 a, c en f
Notificaties door OESO-landen die deelnemen aan het Arrangement worden in vertrouwelijkheid
gedeeld met andere OESO-landen die deelnemen aan het Arrangement (zie ook artikel
54, Hoofdstuk IV, Sectie 5, p.36 van de Arrangement). De onder 3 a, c, en f gevraagde
informatie kan om die reden niet middels beantwoording van deze Kamervraag aan uw
Kamer worden verstrekt. De gevraagde informatie is – onder voorwaarde van diezelfde
vertrouwelijkheid – inzichtelijk voor leden van de Tweede Kamer op het Ministerie
van Financiën.
Wel bied ik u met betrekking tot de vragen 3d en 3e niet herleidbare, geaggregeerde
data aan, waarmee een beeld ontstaat van de omvang van deze handelsgerelateerde gebonden
hulp. Onderstaande overzichten betreffen enkel het gebonden deel van transacties.
Antwoord 3 b
Het aantal genotificeerde transacties van gebonden hulp over de periode van 2014 –
2018 is 823.
Antwoord 3 d
Genotificeerde gebonden hulp per doelland (mil SDR)
Jaar
Land
2014
2015
2016
2017
2018
Afghanistan
60,0
194,0
326,0
360,0
60,0
Angola
3,0
112,0
Armenia
2,1
2,1
15,0
Bangladesh
198,1
174,5
160,8
134,5
122,6
Benin
6,0
15,0
30,0
Bolivia
0,4
37,3
74,2
Bosnia and Herzegovina
8,0
6,0
Brazil
15,0
Burkina Faso
30,3
Cabo Verde
16,7
3,0
Cambodia
107,9
108,8
79,8
100,6
204,3
Cameroon
0,2
1,4
4,2
1,4
2,1
Chad
0,3
Colombia
15,0
16,5
300,0
100,0
Côte d’Ivoire
0,2
89,1
179,1
48,1
Democratic Republic of the Congo
30,8
30,0
30,0
460,0
Dominican Republic
19,0
4,0
Egypt
345,8
48,7
246,8
180,0
143,5
El Salvador
23,5
113,1
2,1
Ethiopia
15,4
16,0
148,5
2,0
81,7
Georgia
54,3
6,1
5,3
7,4
224,4
Ghana
60,9
12,3
28,7
42,2
Guatemala
36,1
122,1
235,0
Guinea
0,3
Haiti
9,0
10,0
75,0
Honduras
15,0
2,3
90,0
62,1
16,4
India
11,0
33,9
1.262,5
1.010,3
Indonesia
26,5
32,5
1.159,5
127,1
851,4
Iraq
431,7
219,0
195,0
Jamaica
15,0
Jordan
40,6
83,5
70,0
15,0
Kazakhstan
30,0
Kenya
129,7
24,1
128,7
36,1
167,5
Kosovo
25,0
1,4
27,8
Kyrgyzstan
50,5
6,0
11,2
6,0
53,1
Laos
45,3
43,9
136,2
111,1
203,1
Lebanon
60,0
100,0
Lesotho
2,0
Liberia
30,0
30,0
Macedonia (FYROM)
34,0
14,5
Madagascar
0,3
30,0
200,0
Mali
6,0
Mexico
15,0
15,0
8,5
8,5
Moldova
2,1
15,9
26,6
6,1
Mongolia
8,7
2,1
161,5
18,7
168,2
Morocco
11,0
2,5
74,9
41,9
Mozambique
65,6
87,3
2,0
Myanmar
173,5
102,3
109,8
228,0
279,9
Nepal
4,0
5,0
15,0
30,0
30,0
Nicaragua
84,0
23,3
74,6
45,9
74,1
Nigeria
60,0
60,0
Pakistan
163,2
62,5
148,2
60,0
56,3
Papua New Guinea
143,1
Paraguay
0,2
Peru
60,0
Philippines
50,3
1.323,5
5,3
3.141,3
634,9
Rwanda
0,3
Sao Tome and Principe
2,0
0,5
Senegal
88,3
10,7
141,3
32,7
Serbia
6,0
17,5
Somalia
75,0
60,0
South Africa
0,5
South Sudan
8,5
Sri Lanka
572,1
16,6
5,8
289,5
1.045,2
Sudan
15,0
Tajikistan
0,5
30,0
Tanzania
93,9
15,2
81,8
15,2
42,9
Thailand
36,0
Timor-Leste
0,5
30,0
Tunisia
24,0
134,7
Turkmenistan
4,0
Uganda
2,0
3,0
Ukraine
0,5
535,0
170,0
92,0
182,4
Uzbekistan
12,4
39,3
81,1
113,0
Viet Nam
253,9
455,7
248,0
290,2
196,3
West Bank and Gaza Strip
33,2
140,0
690,0
4,0
Zambia
23,5
4,0
100,0
30,0
Zimbabwe
6,0
30,0
Grand Total
3.518
4.393
6.298
7.543
6.779
Antwoord 3 e
Genotificeerde gebonden hulp (mil SDR)*
Rapportage jaar
[CRS Code] – sector
2014
2015
2016
2017
2018
[11000] – education
115
52
329
241
483
[12000] – health
324
342
419
1.367
669
[14000] – water and sanitation
669
901
324
93
292
[15000] – government and civil society
312
343
548
355
241
[16000] – other social infrastructure and services
133
19
50
219
206
[21000] – transport and storage
1.358
1.949
3.189
3.491
3.787
[22000] – communications
186
42
111
94
105
[23000] – energy generation, distribution and efficiency
95
80
246
19
172
[24000] – banking and financial services
23
1
60
30
[25000] – business and other services
9
105
36
369
160
[31100] – agriculture
152
156
530
388
178
[32100] – industry
5
60
120
102
286
[32200] – mineral resources and mining
15
136
[32300] – construction
0
104
660
[41000] – general environmental protection
19
145
323
45
34
[99800] – unallocated
105
93
12
70
30
Grand Total
3.518
4.393
6.298
7.543
6.779
*SDR =Special Drawing Rights
Vraag 4
Kunt u de Kamer een overzicht doen toekomen van de Official Development Assistance
(ODA) van alle individuele OESO-landen over de afgelopen vijf jaar en daarbij per
OESO-donorland een splitsing maken in gebonden hulp en ongebonden hulp?
Antwoord 4
In tabel 1 treft u een overzicht aan van de bilaterale ODA-commiteringen van OESO-landen,
opgesplitst in gebonden en ongebonden hulp in miljoenen US Dollars over de periode
2013–2017. Gegevens over 2018 zijn nog niet beschikbaar.
Tabel 1. bilaterale ODA-commiteringen van OESO-landen, opgesplitst in gebonden en
ongebonden bilaterale hulp in miljoenen US Dollars
Bron: OESO4
Vraag 5
Kunt u de Kamer een overzicht doen toekomen van de totale gebonden en ongebonden hulp
per landencategorie op basis van de inkomenscategorieën van de Wereldbank?
Antwoord 5
In tabel 2 is een overzicht opgenomen van de totale gebonden en ongebonden bilaterale
hulp per landencategorie op basis van de inkomenscategorieën van de Wereldbank5.
Tabel 2.Totale gebonden en ongebonden bilaterale commiteringen per landencategorie
van de Wereldbank in miljoen USD
Landencategorie Wereldbank
Ongebonden
Gebonden
LDCs
122.846
25.269
2013
30.151
4.789
2014
24.092
5.137
2015
23.017
5.641
2016
21.447
4.911
2017
24.139
4.791
LMICs
130.863
30.353
2013
25.750
6.469
2014
26.884
5.061
2015
24.257
7.167
2016
24.994
6.187
2017
28.979
5.469
MADCTs
868
126
2013
303
29
2014
281
33
2015
53
23
2016
200
15
2017
32
26
Other LICs
1.727
464
2013
368
98
2014
311
83
2015
366
100
2016
335
146
2017
347
37
Part I unallocated by income
33.733
6.566
2013
6.379
1.068
2014
6.112
1.361
2015
6.647
1.633
2016
8.041
1.229
2017
6.554
1.275
UMICs
56.299
11.634
2013
7.792
2.531
2014
10.399
2.605
2015
10.325
2.442
2016
15.414
1.672
2017
12.370
2.385
Totaal
346.336
74.412
Bron: OESO
Vraag 6
Kunt u de Kamer een overzicht doen toekomen van alle ongebonden hulp van alle OESO-landen
en inzichtelijk maken welke bedragen per individueel OESO-land van de ongebonden hulp
uiteindelijk terugvloeien naar leveranciers van diensten en/of goederen uit het donorland
(dus zowel voor hulpontvangende landen die niet en wel onder de OESO Aanbeveling voor
de ontbinding van hulp vallen)?
Antwoord 6
OESO-landen wordt niet gevraagd te rapporteren over ongebonden hulp die terugvloeit
naar de donor die deze hulp heeft verstrekt. Daarover is derhalve geen informatie
beschikbaar.
In het OESO 2018 rapport over de DAC Aanbeveling is in tabel 6 de distributie van
alle contracten met leveranciers te zien, maar deze tabel maakt geen onderscheid tussen
gebonden en ongebonden hulp.6
Nederland rapporteert aan de OESO-DAC over de omvang van de ODA die verstrekt is aan
ontwikkelingslanden op activiteitenniveau. Nederland rapporteert niet over het aantal
afgesloten contracten. Om die reden zijn in tabel 6 geen gegevens over Nederland opgenomen.
Vraag 7
Deelt u de brede internationale zorg dat de in de Development Assistance Committee
(DAC) van de OESO gerapporteerde ongebonden hulp weliswaar de jure ongebonden is,
maar de facto toch gebonden is of kan zijn?
Antwoord 7
De analyse in het OESO 2018 rapport over de DAC-aanbeveling over ongebonden hulp laat
een gemengd beeld zien. Over het geheel is er nog steeds sprake van een toename van
ongebonden hulp, met uitzondering van een paar landen (zie de tabel bij vraag 4).
Dat hulp de facto terug kan stromen terwijl ze de jure ongebonden is kan worden verklaard door beleidskeuzes die donorlanden maken, ingegeven
door kennis en expertise waarover ze zelf beschikken. Zo zijn er donoren die hun hulp
inzetten in sectoren waar ze zelf goed in zijn. Daarmee blijven een effectieve inzet
van ODA en een level playing field uitgangspunten, maar wordt wel de kans vergroot dat bedrijven en organisaties uit
het donorland opdrachten verkrijgen.
Vraag 8
Wat zou volgens u het antwoord van Nederland en de Europese Unie moeten zijn op al
deze ontwikkelingen?
Antwoord 8
Het kabinet is voorstander van ongebonden hulp, in lijn met afspraken in OESO-DAC
verband.7 Ook voor de EU is dit een belangrijk principe, zoals al in 2002 uiteen is gezet in
de mededelingen «Untying aid: enhancing the effectiveness of aid,8 die nog steeds wordt uitgevoerd.9
Ongebonden hulp draagt niet alleen bij aan de kwaliteit en kosteneffectiviteit van
hulp, maar ook aan verbeterde transparantie en verantwoording over de hulp. Daarnaast
draagt ongebonden hulp bij aan lokaal eigenaarschap. Nederland blijft zich daarom
zowel binnen de OESO als in EU verband inzetten voor ongebonden hulp.
Tegelijkertijd beoogt het kabinet om Nederlandse organisaties en bedrijven in te zetten
bij het bereiken van ontwikkelingsdoelstellingen, zeker in die sectoren waarop ze
een comparatief voordeel hebben vanwege de kennis en kunde waarover ze beschikken.
Zie ook het antwoord bij vraag 7. Wat telt is dat er een gelijk speelveld is waar
de beste uitvoerder (op prijs en kwaliteit) wint.
Dat neemt niet weg dat Nederland zich ook sterk blijft maken om maximaal gebruik te
maken van kennis en expertise die in de focusregio’s aanwezig is.
Vraag 9
Kunt u deze vragen vóór het algemeen overleg Handelsbevordering d.d. 29 mei 2019 beantwoorden?
Antwoord 9
Nee, het zorgvuldig beantwoorden van uw vragen heeft om meer tijd gevraagd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.