Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de Oplegnota verantwoordingsrapportages en KPI’s Defensie 2018 - materieel projecten overzicht
35 000 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2019
Nr. 141 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 14 juni 2019
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris
van Defensie over de brief van 15 mei 2019 inzake de Oplegnota verantwoordingsrapportages
en KPI’s Defensie 2018 – materieel projecten overzicht (Kamerstuk 35 000 X, nr. 136).
De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 12 juni 2019. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De griffier van de commissie, De Lange
1
Kunt u aangeven hoe Europese en bilaterale projecten en het Defensie Materieel Proces
(DMP) zich tot elkaar verhouden? Deelt u de mening dat transparantie van en inspraak
in projecten niet kan worden bereikt, zolang Europese en bilaterale projecten geen
transparantie en inspraak van de Kamer en het Defensiepersoneel dulden? Zo nee, waarom
niet?
Op de informatievoorziening over investeringsprojecten aan de Kamer zijn de afspraken
van het Defensie Materieel Proces (DMP) van toepassing (Kamerstuk 27 830, nr. 197). Bij de verwerving van materieel werkt Defensie, conform het regeerakkoord, in sommige
gevallen samen met een of meer andere landen. De voordelen van internationale samenwerking
kunnen onder meer bestaan uit kostenbesparingen en een grotere interoperabiliteit.
Omdat elk land zijn eigen procedures kent bij investeringen in materieel, kan het
voorkomen dat deze procedures niet naadloos op elkaar aansluiten. In dergelijke gevallen
kan het noodzakelijk zijn om maatwerk toe te passen, ook bij de informatievoorziening
aan de Kamer. Daarbij zal Defensie de Kamer steeds zo goed mogelijk blijven informeren
zodat zij haar controlerende taak ook in deze gevallen kan uitoefenen.
Zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg Materieel van 25 april jl. zal ik bij
de herijking van het DMP aandacht besteden aan de omgang met internationale projecten
(Kamerstuk 27 830, nr. 285).
2
Bent u bereid om ieder Europees en bilateraal project aan te wijzen als een groot
project, zodat de Kamer haar controlerende taak beter kan uitoefenen? Zo nee, waarom
niet?
3
Bent u bereid dit criterium te schrappen, zodat het niet kan worden ingeroepen tegen
het aanwijzen van Europese en bilaterale projecten als grote projecten? Kunt u ook
aangeven welke criteria zwaarder wegen dan dit criterium in het kader van Europese
en bilaterale projecten? Zo nee, waarom niet?
6
Bent u bereid projecten die gezondheids- en veiligheidsrisico's teweeg kunnen brengen
aan te wijzen als grote projecten, zodat de Kamer haar controlerende taak beter kan
uitoefenen? Zo nee, waarom niet?
Defensie informeert de Kamer over investeringsprojecten langs de lijnen van het DMP.
De Tweede Kamer kan vervolgens een project aanmerken als groot project op grond van
de Regeling Grote Projecten1, als zij van mening is dat haar controlerende taak vereist dat specifieke, periodiek
te verstrekken informatievoorziening noodzakelijk is.
3
Bent u bereid dit criterium te schrappen, zodat het niet kan worden ingeroepen tegen
het aanwijzen van Europese en bilaterale projecten als grote projecten? Kunt u ook
aangeven welke criteria zwaarder wegen dan dit criterium in het kader van Europese
en bilaterale projecten? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 2.
4
Niet gerapporteerd wordt over de gezondheids- en veiligheidsrisico’s van projecten.
Bewijst deze gang van zaken dat Defensiemedewerkers wederom het nakijken hebben bij
projecten? Zo nee, waarom niet?
5
Kunt u aangeven hoe het niet mededelen van gezondheids- en veiligheidsrisico’s zich
verhoudt tot uw zorgplicht om Defensiepersoneel proactief te informeren over risico’s?
Zo nee, waarom niet?
7
Kunt u een limitatieve opsomming geven van alle gezondheids- en veiligheidsrisico’s
per afzonderlijk project? Zo nee, waarom niet?
8
Kunt u aangeven of, en zo ja in welke mate, rekening wordt gehouden met gezondheids-
en veiligheidsrisico’s bij de aanschaf en instandhouding van materieel? Baseert u
zich op de gezondheids- en veiligheidsanalyse van de materieelproducent of verricht
u zelf deskundig en onafhankelijk onderzoek? Kunt u ook aangeven wanneer gezondheids-
en veiligheidsrisico’s wel of geen doorslaggevende factor zijn voor de materiaalkeuze?
Kunt u inzage geven in alle gezondheids- en veiligheidsanalyses van projecten? Zo
nee, waarom niet?
Defensie neemt de veiligheid en gezondheid van haar medewerkers serieus. Daarom blijft
Defensie zich actief inzetten om gezondheids- en veiligheidsrisico’s te verminderen.
Bij de verwerving van materieel moet Defensie voldoen aan wet- en regelgeving, inclusief
vereisten op het gebied van gezondheid en veiligheid, en stelt hiertoe eisen aan het
materieel. Ook is er veelal sprake van internationale standaarden en eisen, waaronder
van de EU.
Tijdens het verwervingsproces controleert Defensie of het aanbod van een leverancier
aan de eisen voldoet. De leverancier moet hierover informatie geven conform de (EU)-regelgeving,
maar daarnaast kan Defensie hiernaar onderzoek (laten) uitvoeren of kan de leverancier
worden gevraagd aan te tonen dat aan de eisen wordt voldaan. Bovendien zien diverse
inspecties zoals IL&T en ISZW toe op het naleven van wet- en regelgeving. De aandacht
voor veiligheid blijkt ook uit het Plan van Aanpak «Een veilige Defensieorganisatie»
waarover de Kamer is geïnformeerd (Kamerstuk 34 919, nr. 24).
Als materieel in gebruik wordt genomen, besteedt Defensie aandacht aan de informatievoorziening
aan het personeel en de opleiding daarvan, inclusief de gezondheids- en veiligheidsaspecten.
Dit is echter niet in alle gevallen rechtstreeks aan een project gekoppeld maar kan
bijvoorbeeld ook deel uit maken van een algemene opleiding.
Over DMP-projecten wordt de Kamer geïnformeerd met DMP-brieven, de begroting, het
departementale jaarverslag, het Defensie Projecten Overzicht (DPO, het vroegere Materieel
Projecten Overzicht) en de DPO-afwijkingsrapportage.
6
Bent u bereid projecten die gezondheids- en veiligheidsrisico's teweeg kunnen brengen
aan te wijzen als grote projecten, zodat de Kamer haar controlerende taak beter kan
uitoefenen? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 2.
7
Kunt u een limitatieve opsomming geven van alle gezondheids- en veiligheidsrisico’s
per afzonderlijk project? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 4.
8
Kunt u aangeven of, en zo ja in welke mate, rekening wordt gehouden met gezondheids-
en veiligheidsrisico’s bij de aanschaf en instandhouding van materieel? Baseert u
zich op de gezondheids- en veiligheidsanalyse van de materieelproducent of verricht
u zelf deskundig en onafhankelijk onderzoek? Kunt u ook aangeven wanneer gezondheids-
en veiligheidsrisico’s wel of geen doorslaggevende factor zijn voor de materiaalkeuze?
Kunt u inzage geven in alle gezondheids- en veiligheidsanalyses van projecten? Zo
nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 4.
9
Kunt u aangeven hoe u de materiële gereedheid wil verbeteren, zolang de verantwoordelijken
van de vele materieelpuinhopen aanblijven? Kunt u aangeven hoe het vrijuit gaan van
deze rotte appels zich verhoudt tot uw zorgplicht om proactief de operationele continuïteit van Defensie en de gezondheid en veiligheid van Defensiepersoneel
te beschermen? Kunt u begrijpen dat bij Defensiepersoneel het beeld ontstaat dat de
materieelaanschaf gebukt gaat onder vriendjespolitiek? Zo nee, waarom niet?
Het in deze vraag beschreven beeld, en de factoren die tot dit beeld zouden hebben
geleid, worden door Defensie niet herkend. In het Jaarverslag 2018 (Kamerstuk 35 200 X, nr. 1) en de Inzetbaarheidsrapportage (Kamerstuk 34 919, nr. 37) die de Kamer op 15 mei jl. heeft ontvangen, is vermeld dat de materiële gereedheid
in 2018 een grillig verloop kende. Het verbeteren daarvan kost tijd en kan pas een
structureel stijgende lijn laten zien als de noodzakelijke randvoorwaarden, zoals
ten aanzien van personeel en infrastructuur, afdoende zijn vervuld. Defensie werkt
daar hard aan, maar dit is een meerjarig traject.
10
Kunt u aangeven of, en zo ja hoe vaak, Defensie in overleg is getreden met defensiebedrijven
om de projectkosten onder de 25.000.000 euro te krijgen? Kunt u ook aangeven wat de
uitkomst van deze onderhandelingen waren? Zo nee, waarom niet?
Volgens het DMP maakt Defensie in de behoeftestestellingsfase (A-fase) van een investeringsproject
een initiële raming van het projectbudget. Indien het gaat om een project met een
initiële raming van meer dan € 25 miljoen ontvangt de Kamer hierover een A-brief.
In dit stadium is nog niet met leveranciers onderhandeld over een contract. Dat gebeurt
in de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase).
Defensie zal vanzelfsprekend altijd proberen met een leverancier een zo gunstig mogelijk
contract te sluiten, maar er zijn tot op heden geen voorbeelden te noemen dat een
projectbudget tot onder de € 25 miljoen daalde als gevolg van gunstig verlopen contractonderhandelingen.
De Kamer wordt over het verloop van investeringsprojecten geïnformeerd met het Defensie
Projecten Overzicht bij de begroting.
Het projectbudget omvat overigens meer componenten dan alleen het contract met de
leverancier. In het projectbudget zit ook een financiële reservering voor risico’s
en er kan sprake zijn van andere uitgaven zoals voor infrastructuur om het nieuwe
materieel te kunnen onderbrengen.
11
Bij welke projecten wordt artikel 346 VWEU ingeroepen? Kunt u ook aangeven bij welke
projecten u voornemens bent om artikel 346 VWEU in te roepen? Zo nee, waarom niet?
13
Deelt u de mening dat goed bestuur betekent dat u rekening houdt met de belangen van
Nederland en investeert in de werkscheppende Nederlandse defensie-industrie? Zo nee,
waarom niet?
14
Kunt u aangeven waarom u een ruimhartig beleid voert voor internationaal aanbesteden,
terwijl dit niet verplicht is? Kunt u ook aangeven hoe dit rijmt met het niet naleven
van de verplichte NAVO 2%-norm? Kunt u begrijpen dat de burger u ziet als een marionet
van de buitenlandse wapenlobby? Zo nee, waarom niet?
Bij de verwerving van defensiematerieel kan een EU-lidstaat voor de bescherming van
de wezenlijke belangen van nationale veiligheid een beroep doen op artikel 346, lid 1,
VWEU. In lijn met het regeerakkoord en de Defensienota 2018 interpreteert Defensie
artikel 346 VWEU ruimhartig.
Defensie maakt bijvoorbeeld bij de onderzeebootvervanging gebruik van artikel 346
VWEU, zoals op 18 februari jl. met de Kamer is besproken tijdens het notaoverleg over
de Defensie Industrie Strategie. Daarnaast is dit artikel toegepast bij de projecten
«Vervanging M-fregatten» en «Verwerving Combat Support Ship» waarvan de Kamer op 3 mei 2018 de A-brieven heeft ontvangen (Kamerstuk 27 830, nrs. 212 en 224).
Elk aanbestedingstraject kent zijn eigen dynamiek en alle keuzes in een aanbestedingstraject
worden zo zorgvuldig mogelijk gemaakt. Uiteindelijk gaat het erom het beste materieel
voor de beste prijs te verkrijgen met waar mogelijk een zo groot mogelijke betrokkenheid
van het Nederlands bedrijfsleven. Daarbij wordt ook gekeken naar de industriële capaciteiten
die nodig zijn voor de instandhouding van het materieel tijdens het gebruik.
Als de opdracht wordt gegund aan een buitenlands bedrijf, wordt onder een aantal voorwaarden
met behulp van industriële participatie bekeken of de Nederlandse industrie een rol
kan spelen in de keten van toeleveranciers. Er is geen relatie tussen aanbestedingsbeleid
en de NAVO 2%-norm.
12
Kunt u een limitatief overzicht geven van het soort en aantal projecten dat gegund
is aan Nederlandse bedrijven? Kunt u dit ook aangeven voor Duitse, Franse, Engelse
en Amerikaanse bedrijven? Zo nee, waarom niet?
De administratie is niet zodanig ingericht dat daaruit eenduidig kan worden herleid
welke projecten door Defensie direct zijn gegund aan Nederlandse of buitenlandse bedrijven.
Daarnaast kan het bijvoorbeeld voorkomen dat een deel van een defensieorder aan een
Nederlands bedrijf door dat Nederlandse bedrijf aan een buitenlandse toeleverancier
wordt uitbesteed. Defensie doet voorts over de samenstelling van haar wapen- en IT-systemen
en de herkomst van de componenten geen uitspraken.
13
Deelt u de mening dat goed bestuur betekent dat u rekening houdt met de belangen van
Nederland en investeert in de werkscheppende Nederlandse defensie-industrie? Zo nee,
waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 11.
14
Kunt u aangeven waarom u een ruimhartig beleid voert voor internationaal aanbesteden,
terwijl dit niet verplicht is? Kunt u ook aangeven hoe dit rijmt met het niet naleven
van de verplichte NAVO 2%-norm? Kunt u begrijpen dat de burger u ziet als een marionet
van de buitenlandse wapenlobby? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 11.
15
Vindt u het niet schandalig dat geld wordt verspild aan de verhuizing van de mariniers,
terwijl de mariniers faliekant tegen een verhuizing zijn? Hoe rijmt zich dit met de
belofte dat Defensiepersoneel op de eerste plaats staat?
Het besluit van 2012 om de marinierskazerne te verhuizen naar Vlissingen, dat regelmatig
met de Kamer is besproken, is genomen omdat de mariniers een toekomstbestendige kazerne
nodig hebben. Zoals besproken onder andere in het Wetgevingsoverleg Materieel van
5 november 2018 neem ik de signalen over de onvrede onder de mariniers over de verhuizing
zeker serieus (Kamerstuk 35 000 X, nr. 32). Daarom vind ik het van groot belang om het proces met de Tijdelijke Reorganisatie
Medezeggenschapscommissie (TRMC) Verhuizing MARKAZ zorgvuldig te doorlopen. Ik heb
u reeds geïnformeerd over de laatste stand van zaken met betrekking tot de TRMC in
de brief Stand van zaken MARKAZ Defensie (Kamerstuk 33 358, nr. 12 van 6 juni 2019). Ik streef ernaar om in het lopende traject met de TRMC tot overeenstemming
te komen over de voorzieningen op de kazerne.
16
Kunt u een limitatieve opsomming geven van alle vertragingsredenen per afzonderlijk
project? Kunt u ook aangeven of dit (mede) uw schuld is? Zo nee, waarom niet?
17
Kunt u aangeven waarom andere problemen en tekortkomingen bij projecten niet genoemd
worden, terwijl u de Kamer had beloofd hierover te rapporteren? Kunt u een limitatief
overzicht geven van alle problemen en tekortkomingen bij projecten? Kunt ook aangeven
welke redenen hieraan ten grondslag lagen en welke maatregelen u heeft genomen? Zo
nee, waarom niet?
Defensie rapporteert over projecten in het Defensie Projecten Overzicht (voorheen
Materieel Projecten Overzicht) en in de DPO-afwijkingsrapportage die onlangs voor
het eerst aan u is verzonden. In beide documenten worden problemen en wijzigingen,
waaronder ook vertragingen, gesignaleerd en nader toegelicht.
Om projecten te realiseren wordt in een keten gewerkt, de «voorzien-in» keten. Deze
begint met een behoeftestelling en eindigt met de levering en ingebruikname van de
investering. De brief van 26 oktober 2018 (Kamerstuk 35 000 X, nr. 18) vermeldt de elementen die hierbij een rol spelen. Defensie zal verder gaan met de
verbetering van de «voorzien-in» keten. Onder andere de personele capaciteit is daarop
van invloed, zoals uiteengezet in het departementale Jaarverslag 2018.
18
Kunt u aangeven welke gevolgen vertragingen hebben voor de operationele levensduur
van projecten en de slagvaardigheid van Defensie? Kunt u ook aangeven welke projecten
bij realisatie (mogelijk) achterhaald of verouderd zijn? Zo nee, waarom niet?
Een vertraging van een project betekent dat het materieel later in gebruik wordt genomen.
Dit betekent niet dat het materieel daarmee operationeel verouderd is. De snelheid
van veroudering verschilt per soort materieel, maar bij aanvang van een project wordt
rekening gehouden met de instandhouding en updates daarvan. Indien van toepassing
worden de gevolgen van vertraging in de levering van nieuw materieel op de inzetbaarheid
gemeld in de inzetbaarheidsrapportage. Dit betreft veelal vertrouwelijke informatie.
19
Wat betekent vertraging van de te leveren HV brillen voor de gereedheid en inzetbaarheid
van militairen?
Zoals vermeld in de afwijkingsrapportage is de levering van de HV-brillen vertraagd
als gevolg van een verificatietraject. De vertraging leidt op korte termijn niet tot
operationele beperkingen bij inzet en/of gereedstelling. Door prioritering kunnen
voldoende nachtzichtmiddelen beschikbaar worden gesteld voor het uitvoeren van de
missies en de daaraan gerelateerde gereedstellingstrajecten. Bij een eventuele inzet
in een crisissituatie van de snel inzetbare reactiemachten van NAVO en EU zal mogelijk
ook geprioriteerd moeten worden om daarvoor voldoende nachtzichtmiddelen beschikbaar
te stellen. Dit is alleen aan de orde indien in een dergelijke crisissituatie een
groot beroep op Nederland zou worden gedaan. In een dergelijk geval bestaat het risico
dat voor eenheden die niet bezig zijn met het uitvoeren van missies of een gereedstellingstraject
ter voorbereiding hierop, een tekort aan HV-brillen optreedt.
20
Waarom was de benodigde milieu- en bouwvergunning niet tijdig beschikbaar?
Hoewel het traject voor het verkrijgen van de benodigde omgevingsvergunningen (bestaande
uit een milieudeel en een bouwdeel) tijdig was ingezet door Defensie in nauwe samenwerking
met het Rijksvastgoedbedrijf, bleek de materie in de praktijk complexer van aard dan
aanvankelijk gedacht. Dit hing vooral samen met feit dat de locatie Vliegbasis Woensdrecht,
waar het motorenonderhoud gaat plaatsvinden, deel uitmaakt van een groter gecombineerd
civiel/militair industrieterrein met één zone voor grondgebonden geluid. Het maken
van berekeningen van de geluidsbelasting en overleg hierover met de civiele partij
bleek meer tijd te vergen dan voorzien. Pas toen dit vanuit het oogpunt van zonebeheer
voor grondgebonden geluid op orde was, kon het bevoegd gezag de benodigde vergunningaanvragen
voor het motoronderhoud in behandeling nemen.
21
Welke alternatieven zijn mogelijk als de beschikbaarheid van voldoende en gekwalificeerd
personeel niet kan worden gegarandeerd?
Indien sprake is van een tekort aan gekwalificeerd eigen personeel bij een project
wordt gebruik gemaakt van externe capaciteit in de vorm van reservisten, aannemen
tijdelijk personeel, inhuur en worden werkpakketten uitbesteed aan de industrie of
kennisinstituten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
T.N.J. de Lange, griffier