Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Raan en Van Kooten-Arissen over de ontheffing voor het doodschieten van onder andere de das, eekhoorn, haas, konijn, ree, wild zwijn, steenmarter, vos en 22 vogelsoorten op het terrein van Twente Airport
Vragen van de leden Van Raan en Van Kooten-Arissen (beiden PvdD) aan de ministers van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de ontheffing voor het doodschieten van onder andere de das, eekhoorn, haas, konijn, ree, wild zwijn, steenmarter, vos en 22 vogelsoorten op het terrein van Twente Airport (ingezonden 29 april 2019).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 14 juni 2019) Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 2601.
Vraag 1
Kent u de berichten «Faunabeschermers schrikken van ontheffing doden dieren bij vliegveld
Twente»1 en «Rechtszaak over toestaan jacht beschermde diersoorten bij Vliegveld Twente»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kent u het verzoek van de Faunabescherming om vooruitlopend aan de rechtszaak een
ordemaatregel te treffen, die zou moeten inhouden dat de ontheffing niet geldig is
tot de uitspraak in de voorlopige voorziening?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Bent u bereid om uw morele steun uit te spreken voor dit verzoek? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Een ontheffing is van kracht zodra de aanvrager hem heeft ontvangen. Na verlening
is er gedurende een periode van zes weken voor partijen gelegenheid om bezwaar in
te dienen. Enkele partijen hebben daarvan gebruikgemaakt. Eén van deze partijen, Stichting
De Faunabescherming, heeft een verzoek om schorsing («voorlopige voorziening») ingediend.
Dit verzoek om schorsing is later weer ingetrokken. Tevens heeft De Faunabescherming
een verzoek gedaan om een ordemaatregel te treffen, waarbij zij de voorzieningenrechter
heeft verzocht de ontheffing te schorsen totdat een uitspraak op het verzoek om voorlopige
voorziening is gedaan. Het verzoek om deze ordemaatregel is door de voorzieningenrechter
op 25 april 2019 afgewezen.
Het bevoegd gezag voor het nemen van beslissingen over ontheffingen voor het vangen
en doden van dieren is in de Wet natuurbescherming bij de provincies belegd. Het is
niet aan mij om te treden in de afwegingen die de provincies bij het nemen van die
beslissingen maken.
Ik merk daarbij op dat de provincie mij zeer onlangs heeft laten weten dat de verleende
ontheffing op verzoek van de aanvrager zal worden ingetrokken.
Vraag 4
Erkent u dat vliegtuigen een steeds groter veiligheidsprobleem zijn voor de levens
van diverse diersoorten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Voor het borgen van de vliegveiligheid moeten op luchthavens, conform internationale
voorschriften, maatregelen worden genomen om het risico op botsingen met dieren te
voorkomen, indien dit risico zich voordoet. Dit is onafhankelijk van de hoeveelheid
verkeer. Met een toename van het vliegverkeer kan het aantal aanvaringen met vogels
en andere dieren toenemen.
Vraag 5
Deelt u de stelling van Harm Niesen van de Faunabescherming dat er «beschermde diersoorten
op de lijst staan en dat niet wordt onderbouwd waarom die de vliegveiligheid in gevaar
brengen, terwijl dat volgens hem «heel duidelijk moet worden aangetoond»»? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 5
Zie de laatste alinea van het antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Erkent u dat alle dieren die kunnen graven of vliegen binnen een mum van tijd binnen
zijn op het terrein van Twente Airport?
Antwoord 6
Het is juist dat dieren die kunnen vliegen, klimmen of graven in staat zijn het terrein
van Twente Airport te bereiken. Deze dieren kunnen/zullen om die reden dan ook worden
verjaagd of gevangen en buiten het hek rond het vliegterrein worden vrijgelaten. De
provincie Overijssel, bevoegd gezag voor de verleende ontheffing, heeft mij laten
weten dat het hekwerk rond de vliegbanen, waarvoor de ontheffing geldt, iedere twee
dagen gecontroleerd wordt op functionaliteit, teneinde zoveel mogelijk te voorkomen
dat dieren door gaten in of onder het hekwerk kruipen.
Vraag 7
Klopt het dat de das is uitgezet in het gebied rond het vliegveld? Zo ja, erkent u
dat het niet alleen onnodig wreed is om eerst dassen uit te zetten, om ze vervolgens
dood te schieten, maar dat dit ook tegenstrijdig is met eerdere besluiten van de provincie
Overijssel?
Antwoord 7
In 2016 zijn er jonge dassen uitgezet in het gebied rond het vliegveld Stichting Das
& Boom. De landingsbaan en directe omgeving daarvan, binnen het hekwerk van het vliegveld,
zijn niet bestemd als natuurlijk leefgebied voor de das of andere soorten die een
gevaar op zouden kunnen leveren voor de vliegveiligheid. Als preventieve en werende
maatregel wordt reeds gedurende vele jaren een verschralingsbeheer op de grasbanen
toegepast om het gebied onaantrekkelijk te maken voor diersoorten die een gevaar kunnen
opleveren voor de veiligheid van het vliegverkeer.
Indien een das toch op de landingsbanen komt, zal dit dier eerst worden verjaagd dan
wel gevangen en buiten het terrein worden vrijgelaten. Slechts in het uiterste geval
als de veiligheid van het vliegverkeer direct in gevaar komt, staat de ontheffing
als ultimum remedium afschot toe.
Vraag 8
Op basis waarvan is de uitspraak gebaseerd dat het slechts «eens in de tien jaar»
nodig zou zijn om een das af te schieten?
Antwoord 8
Deze uitspraak is gedaan door een woordvoerder van de provincie Overijssel en laat
ik voor rekening van degene die hem heeft gedaan.
Vraag 9
Waaruit blijkt dat het uitgangspunt dat de beheerder «eerst moet proberen te verjagen
en pas in een uiterste geval mag schieten» in de praktijk ook dusdanig wordt uitgevoerd?
Antwoord 9
Het is aan het bevoegd gezag, in casu de provincie, om toe te zien dat dit uitgangspunt
in de praktijk wordt toegepast.
Vraag 10
Hoe is de handhaving en controle op dit uitgangspunt precies ingericht?
Antwoord 10
Zie antwoord op vraag 9.
Vraag 11
Wat is uw reactie op de twijfels van onder andere Gerard Berendsen van de Dassenwerkgroep
Twente over een scherpe controle op deze ontheffing?
Antwoord 11
De provincie is het bevoegd gezag voor de naleving van ontheffingen voor het vangen
en doden van dieren op basis van de Wet natuurbescherming. Ik heb er vertrouwen in
dat de provincie het toezicht en de handhaving op een adequate wijze zal uitvoeren.
Het is niet aan mij om te treden in de afwegingen die de provincie daarin neemt.
Vraag 12
Hoe gaat u deze twijfels over een scherpe controle op deze ontheffing wegnemen?
Antwoord 12
Zie antwoord op vraag 11.
Vraag 13
Hoe verhouden de aanvraagprocedure voor deze ontheffing en de inhoud van de ontheffing
zelf zich tot de faunabeheerplannen rond andere Nederlandse luchthavens? Kunt u de
verschillen en overeenkomsten toelichten?
Antwoord 13
In zijn algemeenheid stelt een faunabeheereenheid een faunabeheerplan op dat de gehele
landelijke gebied van de provincie beslaat. Luchthavens worden soms wel en soms niet
in een faunabeheerplan meegenomen. De faunabeheereenheid vraagt voor de uitvoering
van het faunabeheerplan een ontheffing aan bij gedeputeerde staten.
In het Faunabeheerplan Overijssel 2014 – 2019 is het vliegveld Twente niet onder de
werking van dit plan gebracht. Wel heeft de faunabeheereenheid afstemming gezocht
met de vliegvelddirectie voor de uitvoering van het faunabeheer op de terreinen die
tot vliegveld Twente behoren. De aanvraag om ontheffing voor Twente Airport is een
onderdeel van het samenwerkingsverband Gemeenschappelijke Regeling Technology Base,
deze heeft de aanvraag om ontheffing verzorgd.
Vraag 14
Kunt u het juridische mandaat van de «Gemeenschappelijke Regeling Technology Base»
toelichten op basis waarvan een verzoek tot een dergelijke ontheffing kon worden gedaan?
Antwoord 14
De Gemeenschappelijke Regeling Technology Base is een samenwerking tussen partijen
bij de ontwikkeling van vliegveld Twente. Het juridische mandaat is gelegen in de
Wet gemeenschappelijke regelingen.
Vraag 15
Deelt u de mening dat het een beter idee zou zijn om de ontheffing volledig in te
trekken en te stoppen met het doodschieten van dieren ten faveure van de luchtvaartsector?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Deze mening deel ik niet. Gezien het belang dat met de veiligheid van de luchtvaart
is gemoeid, is het helaas niet te voorkomen dat af en toe moet worden ingegrepen.
Wel dienen dergelijke ingrepen worden tot het uiterst noodzakelijke te worden beperkt.
Het is aan de provincies om daarbij een zorgvuldige afweging te maken.
Vraag 16
Wat gaat u doen om de provincie Overijssel aan te moedigen om deze ontheffing in te
trekken?
Antwoord 16
De provincie is ingevolge de Wet natuurbescherming het bevoegd gezag om beslissingen
te nemen ten aanzien van ontheffingen voor het vangen en doden van dieren. Indien
belanghebbenden zich niet kunnen verenigen met de inhoud van dergelijke beslissingen
staat voor hen de weg naar de rechter open. Het is niet aan mij om te interveniëren
in deze rechtsgang.
Vraag 17
Kunt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Antwoord 17
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.