Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het artikel 'Onbegrip bij ouders: stelselmatig wangedrag bij topturnclub'
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Medische Zorg over het artikel «Onbegrip bij ouders: stelselmatig wangedrag bij topturnclub» (ingezonden 3 juni 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 13 juni 2019)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Prestatiecultuur mondt uit in wangedrag; bij Pax kan
turntalent niet dun genoeg zijn»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het beeld van enorme prestatiedruk, grensoverschrijdend gedrag en wanpraktijken
dat wordt geschetst in het artikel?
Antwoord 2
Het Instituut voor Sportrechtspraak (ISR) heeft op verzoek van de Koninklijke Nederlandse
Gymnastiek Unie (KNGU) de gemelde signalen over grensoverschrijdend gedrag binnen
topsport turnen dames van SV Pax onderzocht. Dit onderzoek is onafhankelijk uitgevoerd
met als referentiekader de tuchtreglementen, de gedragscodes en overige KNGU-reglementen
die hierop van toepassing zijn. De conclusie van het ISR is dat bij SV Pax in een
aantal specifieke situaties sprake is geweest van ongewenst gedrag waarbij het geen
tuchtrechtelijk vervolgbare overtredingen betrof. Ook concludeert zij dat er geen
sprake was van structureel ongewenst gedrag. Het ISR heeft wel geconstateerd dat het
pedagogische klimaat en de onderlinge communicatie bij deze specifieke turnvereniging
verbeterd kan worden.
Vraag 3
Wat is er gebeurd om grensoverschrijdend gedrag binnen de meisjestak van de turnclub
SV Pax Haarlemmermeer tegen te gaan sinds het onderzoek van het Instituut voor Sportrechtspraak
(ISR) in maart 2019?
Antwoord 3
Op verenigingsniveau zijn concrete afspraken gemaakt op het gebied van communicatie,
verantwoordelijkheden, preventie, coaching en intervisie met als doel incidenten in
de toekomst te voorkomen. De KNGU ziet erop toe dat de maatregelen worden ingevoerd.
Daarnaast is in het kader van nazorg contact met melders en andere betrokkenen geweest
en is verwezen naar het Centrum Veilige Sport Nederland (CVS). Bovendien werkt de
KNGU aan een positieve sportcultuur bij al haar verenigingen, zie ook het antwoord
bij vraag 9.
Vraag 4
Bent u bereid te (laten) onderzoeken of het grensoverschrijdend gedrag zoals beschreven
door het ISR inderdaad structureel is en nog steeds voorkomt, zoals wordt gesteld
in het artikel?
Antwoord 4
Nee, ik acht dit niet nodig aangezien het ISR dit recent heeft onderzocht. Zie hiervoor
ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Kunt u aangeven of er een vertrouwenspersoon aanwezig was bij de desbetreffende turnclub?
Zo nee, ziet u ook de noodzaak voor het verplicht stellen van een vertrouwenspersoon
bij elke sportclub?
Antwoord 5
Er was (en is) een vertrouwenscontactpersoon aanwezig bij SV Pax. Ik ben niet voor
het verplicht stellen van vertrouwenspersonen bij elke vereniging, wel ben ik voor
het stimuleren hiervan. De KNGU adviseert alle verenigingen een vertrouwenscontactpersoon
aan te stellen als eerste aanspreekpunt voor zaken zoals pesten, conflicten, ruzie,
discrimineren en seksuele intimidatie. Ook kunnen bestuurders en leden contact opnemen
met de vertrouwenscontactpersoon van de KNGU. Tot slot kan iemand terecht bij het
CVS.
Vraag 6
Wat is er gebeurd om te werken aan een veilig pedagogisch klimaat binnen de turnsport
te verbeteren sinds uit het rapport van de onderzoekscommissie-De Vries in 2017 bleek
dat veiligheid binnen diverse sporten problematisch was?
Antwoord 6
Het onderzoek van commissie De Vries gaat over seksueel grensoverschrijdend gedrag
en dat was in deze casus niet aan de orde aldus het ISR. Daar waar sprake is van (zorgen
over) misstanden in de sport, kunnen sporters en andere betrokkenen terecht bij verschillende
meldpunten: de vertrouwenscontactpersoon van de vereniging, de sportbond, het ISR
en het CVS.
NOC*NSF heeft bijna alle aanbevelingen van commissie De Vries geïmplementeerd. Zo
is het Centrum Veilige Sport van start gegaan. Er is een meldplicht voor bestuurders
en begeleiders ingevoerd en alle sportbonden moeten signalen van seksueel overschrijdend
gedrag nu registreren in het zogeheten casemanagementsysteem van het CVS. Onlangs
is voor jonge sporters de anonieme chatfunctie Fier gelanceerd (www.fier.nl). Voor verenigingen is op de website van het CVS (www.centrumveiligesport.nl) een uitleg beschikbaar hoe te handelen bij (vermoedens van) grensoverschrijdend
gedrag, net als een stappenplan hoe dit te voorkomen. De KNGU is hierbij nauw betrokken
voor de vertaling naar en invoering in de gymsport.
Vraag 7
Welke acties heeft NOC*NCF daarbij ondernomen en hoe is daarover gerapporteerd aan
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 6.
In de voortgangsbrief sportbeleid2 heb ik u recent geïnformeerd over de voortgang van de implementatie van de aanbevelingen
van commissie De Vries en dit zal ik jaarlijks blijven doen. NOC*NSF publiceert haar
voortgang op haar website (www.nocnsf.nl/algemenevergadering).
Vraag 8
Welke verantwoordelijkheid heeft u om de veiligheid binnen de turnsport te garanderen?
Antwoord 8
Ik vind dat iedereen met plezier in een zorgeloze en veilige sportomgeving moet kunnen
sporten. Dat geldt uiteraard ook voor turnen. Al sinds 2011 werk ik aan het tegengaan
van ongewenst gedrag in sport samen met verschillende partijen, zoals: NOC*NSF, verschillende
sportbonden (waaronder de KNGU), gemeenten, het ISR, de politie en het Ministerie
van Justitie & Veiligheid. Hierbij ondersteun
ik de sportsector om alles in het werk te stellen om ongewenst en grensoverschrijdend
gedrag in de sport te voorkomen en aan te pakken, bijvoorbeeld via de opvolging van
de aanbevelingen van commissie De Vries.
Ook is een positieve sportcultuur nadrukkelijk een onderdeel in het Sportakkoord.
Vraag 9
Welke verantwoordelijkheid heeft de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU)
om de veiligheid binnen de turnsport te garanderen?
Antwoord 9
De KNGU draagt samen met bestuurs- en juryleden, medesporters, trainers/coaches en
begeleiders de verantwoordelijkheid voor de veiligheid binnen de turnsport. In een
reactie geeft de KNGU aan dat daarbij welzijn, plezier en veiligheid van kinderen
in de sport altijd bovenaan staan.
Een positieve pedagogische visie is één van de belangrijkste speerpunten van de KNGU
voor de komende jaren. In de opleidingen en bijscholingen van de KNGU wordt aandacht
besteed aan de pedagogische aspecten voor trainers, coaches en assistenten. Ook tijdens
regionale en landelijke bestuurderscongressen komt dit thema uitgebreid aan bod. Onlangs
is de KNGU samen met de KNVB een intensief meerjarig programma «Pedagogische visie»
gestart als onderdeel van het Sportakkoord. Hierin worden alle facetten van de (gym)sport
tegen de lat gelegd van de ontwikkeling van het kind.
Ook in de topsport waarin al op jonge leeftijd grenzen worden opgezocht en verlegd
is het creëren van een positief (top)sportklimaat van essentieel belang.
De KNGU centra voor talentontwikkeling en topsport moeten hiervoor meer aandacht hebben.
Hiervoor wordt het landelijk toetsingskader aangescherpt en verduidelijkt. Dat kader
geldt voor alle betrokkenen bij de topsport en gaat over zaken zoals: pedagogisch
handelen, communicatie tussen ouders, coach en sporter, afstemming medisch en paramedisch,
prestatiegedrag, voeding, onderwijs en mentale begeleiding.
Vraag 10
Vindt u dat de KNGU de zorgplicht goed uitvoert? Bent u in gesprek met de KNGU over
het verbeteren van de veiligheid binnen de turnsport en in het bijzonder de meisjestak?
Antwoord 10
Voor deze casus heb ik contact gehad met de KNGU, het ISR en NOC*NSF. Voor zover ik
over de feiten ben geïnformeerd, heeft de KNGU de signalen serieus genomen en is zij
zorgvol met de situatie omgegaan. Het is goed dat de KNGU gelijk actie heeft ondernomen
en melding heeft gedaan bij het ISR om nader onderzoek te doen. Zie ook het antwoord
op vraag 2 en 3. De KNGU heeft samen met het bestuur van SV Pax afspraken gemaakt
om ongewenst gedrag in de toekomst te voorkomen. Daarnaast werkt de KNGU aan de veiligheid
en positieve sportcultuur binnen de turnsport. Zie hiervoor het antwoord op vraag
6 en 9. Bovendien ben ik voortdurend met NOC*NSF in overleg over een positieve sportcultuur.
Vraag 11
Welke stappen gaat u ondernemen om de veiligheid bij SV Pax te verbeteren?
Antwoord 11
Zie antwoord 8 en 10.
Vraag 12
Welke stappen gaat u ondernemen om de veiligheid binnen de turnsport breed te verbeteren?
Antwoord 12
Zie antwoord 8 en 10.
Vraag 13
Denkt u dat de ambitie van NOC*NSF en de sportbonden om bij de beste tien topsportlanden
van de wereld te horen, zorgt voor een hoge prestatiedruk bij jonge (top)sporters
en een cultuur waarin het behalen van prestaties boven het welzijn van kinderen kan
worden gesteld?
Antwoord 13
Topsport is altijd gericht op presteren, het verleggen van grenzen en het stimuleren
van de jonge sporter om het maximale uit zichzelf te halen. Dit mag echter nooit ten
koste gaan van het welzijn van een (jonge top)sporter. Kennis van de sport is daarbij
belangrijk, maar pedagogische vaardigheden zijn minstens zo belangrijk. Hier is dan
ook het beleid van NOC*NSF en de sportbonden op gericht. Professionele begeleiders
van alle betrokken sportorganisaties moeten daarom altijd alert zijn op het welzijn
van de sporter én op hun eigen gedrag.
Ook ouders van topsporters en sportbestuurders hebben hier een verantwoordelijkheid.
In het kader van het Nationaal Sportakkoord wordt ook geïnvesteerd in het verbeteren
van pedagogische kennis van trainers en begeleiders van jeugdige (top)sporters. Zie
hiervoor ook het antwoord op vraag 9.
Sportverenigingen kunnen bovendien ondersteuning krijgen voor het opzetten van integriteitbeleid.
Het gaat daarbij om het voorkomen van ongewenst gedrag op en rond de club en het creëren
van een goed pedagogische sportklimaat waarbij het welzijn van de sporters altijd
voorop staat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.